
Goede vaart!
Het is kort na Pinksteren. Na de kerkdienst staan we nog even na te praten over de preek, die ging over het werk van de Heilige Geest. Wat mooi om te zien dat mensen opbloeien als ze aangeraakt worden door Gods liefde!
Die middag krijg ik een berichtje. Vanavond gaat het gebeuren: mijn zwager gaat een ballonvaart maken! De hele schoonfamilie gaat mee voor het uitzwaaimoment. Terwijl de eerste fotootjes binnenkomen van de voorbereidingen, besluiten mijn lief en ik nog even te gaan wandelen.
We zijn amper buiten het dorp, of we zien een groepje mensen staan aan de rand van het veld. Tot onze verbazing zijn ook zij bezig met een luchtballon. Wij staan eersterangs! De ballon ligt klaar op de akker. Langzaam, maar zeker, wordt het gevaarte gevuld met lucht en krijgt het z’n indrukwekkende gestalte. Als de luchtballon vol genoeg is, zien we de vlam van de gasbrander aangaan. Pas op dát moment komt de ballon met het mandje omhoog. Na een teken van de ballonvaarder mogen de passagiers instappen.
Als passagier moet je natuurlijk wel durven, en vertrouwen hebben in de ballonvaarder. De bestemming van de vaart is gewoonlijk niet bekend. Een ballon laat zich meevoeren door de wind. Zolang de lucht in de luchtballon warm genoeg is, kan die blijven zweven. Een mooi beeld van de Gods Geest. Pas als de vlam van de Geest gaat branden in ons leven komen we tot bloei. Maar daarvoor moet je wel de regie uit handen durven geven.
We horen de gasbrander opnieuw aangaan en ‘onze ballon’ stijgt heel rustig op. Ondertussen krijgen we een filmpje, waarop een prachtig gekleurde ballon te zien is tegen een strakblauwe lucht. Het onbekende avontuur tegemoet!
Het is kort na Pinksteren. Na de kerkdienst staan we nog even na te praten over de preek, die ging over het werk van de Heilige Geest. Wat mooi om te zien dat mensen opbloeien als ze aangeraakt worden door Gods liefde!
Die middag krijg ik een berichtje. Vanavond gaat het gebeuren: mijn zwager gaat een ballonvaart maken! De hele schoonfamilie gaat mee voor het uitzwaaimoment. Terwijl de eerste fotootjes binnenkomen van de voorbereidingen, besluiten mijn lief en ik nog even te gaan wandelen.
We zijn amper buiten het dorp, of we zien een groepje mensen staan aan de rand van het veld. Tot onze verbazing zijn ook zij bezig met een luchtballon. Wij staan eersterangs! De ballon ligt klaar op de akker. Langzaam, maar zeker, wordt het gevaarte gevuld met lucht en krijgt het z’n indrukwekkende gestalte. Als de luchtballon vol genoeg is, zien we de vlam van de gasbrander aangaan. Pas op dát moment komt de ballon met het mandje omhoog. Na een teken van de ballonvaarder mogen de passagiers instappen.
Als passagier moet je natuurlijk wel durven, en vertrouwen hebben in de ballonvaarder. De bestemming van de vaart is gewoonlijk niet bekend. Een ballon laat zich meevoeren door de wind. Zolang de lucht in de luchtballon warm genoeg is, kan die blijven zweven. Een mooi beeld van de Gods Geest. Pas als de vlam van de Geest gaat branden in ons leven komen we tot bloei. Maar daarvoor moet je wel de regie uit handen durven geven.
We horen de gasbrander opnieuw aangaan en ‘onze ballon’ stijgt heel rustig op. Ondertussen krijgen we een filmpje, waarop een prachtig gekleurde ballon te zien is tegen een strakblauwe lucht. Het onbekende avontuur tegemoet!
Op zoek naar de sneeuwpanter
Onlangs las ik een artikel over avonturier en reisboekenschrijver Sylvian Tesson. Hij wordt door een beroemde natuurfotograaf uitgenodigd om mee te gaan op expeditie naar Tibet, op zoek naar de sneeuwpanter. Een dier van uitzonderlijke schoonheid. Tesson raakt onder de indruk van de overweldigende natuur en schrijft: ‘Dieren spotten is als bidden: als je denkt dat er niks gebeurt, let je meestal gewoon niet goed op.’
Terwijl ik er over nadenk valt mij op hoe treffend de vergelijking is van bidden met natuurfotografie. Vanuit je verborgen plek vol verwachting uitzien. Volledig gefocust op hetgeen je hoopt te ontdekken. Want zonder die complete aandacht en toewijding, zou je zomaar een belangrijke verandering kunnen missen.
Het is geen eenvoudige opgave om zo’n schuw dier als een sneeuwpanter - die bovendien ook nog uitzonderlijk goed gecamoufleerd is - te fotograferen. Het vraagt veel geduld, scherpe aandacht, jezelf onzichtbaar maken en stil zijn. En dan is het wachten, wachten en nog eens wachten. Totdat uiteindelijk het magische moment aanbreekt: oog in oog met de sneeuwpanter!
Als ik naar mezelf kijk, merk ik hoe het lastig het is om de focus te bewaren. In de wereld om ons heen zijn er 1001 dingen die schreeuwen om aandacht. Daarom ‘even snel bidden’, en de dagelijkse bijbelpodcast ‘Eerst dit’ luister ik straks wel… Laat staan dat ik bewust de tijd neem om terug te kijken naar wat God gedaan heeft in reactie op mijn gebed.
Toch ben ik ervan overtuigd dat bidden nooit tevergeefs is. Daarom wil ik graag opnieuw op zoek gaan naar de voetsporen van God in mijn leven. Mag je zoiets ‘avontuurlijk bidden’ noemen?
Onlangs las ik een artikel over avonturier en reisboekenschrijver Sylvian Tesson. Hij wordt door een beroemde natuurfotograaf uitgenodigd om mee te gaan op expeditie naar Tibet, op zoek naar de sneeuwpanter. Een dier van uitzonderlijke schoonheid. Tesson raakt onder de indruk van de overweldigende natuur en schrijft: ‘Dieren spotten is als bidden: als je denkt dat er niks gebeurt, let je meestal gewoon niet goed op.’
Terwijl ik er over nadenk valt mij op hoe treffend de vergelijking is van bidden met natuurfotografie. Vanuit je verborgen plek vol verwachting uitzien. Volledig gefocust op hetgeen je hoopt te ontdekken. Want zonder die complete aandacht en toewijding, zou je zomaar een belangrijke verandering kunnen missen.
Het is geen eenvoudige opgave om zo’n schuw dier als een sneeuwpanter - die bovendien ook nog uitzonderlijk goed gecamoufleerd is - te fotograferen. Het vraagt veel geduld, scherpe aandacht, jezelf onzichtbaar maken en stil zijn. En dan is het wachten, wachten en nog eens wachten. Totdat uiteindelijk het magische moment aanbreekt: oog in oog met de sneeuwpanter!
Als ik naar mezelf kijk, merk ik hoe het lastig het is om de focus te bewaren. In de wereld om ons heen zijn er 1001 dingen die schreeuwen om aandacht. Daarom ‘even snel bidden’, en de dagelijkse bijbelpodcast ‘Eerst dit’ luister ik straks wel… Laat staan dat ik bewust de tijd neem om terug te kijken naar wat God gedaan heeft in reactie op mijn gebed.
Toch ben ik ervan overtuigd dat bidden nooit tevergeefs is. Daarom wil ik graag opnieuw op zoek gaan naar de voetsporen van God in mijn leven. Mag je zoiets ‘avontuurlijk bidden’ noemen?
De Hermelijn
‘Ligt die tent daar nog steeds?’ Een grote zolder heeft niet alleen voordelen. Onze tent, met de naam Hermelijn, is een degelijk kwaliteitsproduct van Hollandse makelij. Maar de tent neemt erg veel ruimte in beslag. Door gezondheidsproblemen zit kamperen er voor ons al jaren niet meer in, en we zoeken iemand die De Hermelijn van ons wil overnemen.
Ik durf gerust te beweren dat je met een tent geen zelfhulpboeken meer nodig hebt. De tent staat dan symbool voor het leven. Het begint met een goede basis. Dat bleek toen we voor het eerst met een klein nylon koepeltentje op pad gingen. We hadden een flink stuk stevig landbouwplastic meegenomen om onder de tent te leggen. Maar na de eerste de beste regenbui spoelde het water al door de voortent. Tja, dat leert snel: je moet het landbouwplastic niet te ver uit laten steken.
Tot overmaat van ramp begon het koepeltentje ook nog te lekken midden in de nacht. Dus ja, kamperen is leuk, maar wel met een betrouwbare tent. De basis van De Hermelijn is een stuk beter, want het grondzeil zit aan het tentdoek vast. Daardoor staat hij als een huis, mits je er een flinke investering voor over hebt. Als je de tent perfect wilt uitlijnen gaan er welgeteld 51 haringen de grond in! Daar ben je dus wel even mee bezig.
Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan? Veel mensen kiezen voor een pop-up tent of een opblaastent. Heel begrijpelijk, maar dan ontbreekt wel die stabiele basis. In Engeland bleek onze tent prima bestand te zijn tegen slagregens en windkracht 9. Andere tenten waren in datzelfde noodweer aan flarden gewaaid.
Doet dit niet denken aan een gelijkenis van Jezus?
Kniepertjes
Als ik ’s morgens beneden kom staat de emmer met oliebollenbeslag al te rijzen voor de kachel. In de
verte hoor ik de eerste donderende knallen van het carbidschieten. Nog even en de oliebollen
kunnen in de hete olie…
Het resultaat van een hele dag flink doorwerken was een melkbus vol met oliebollen en een grote
schaal met appelbeignets. Meer dan genoeg voor ons gezin met 6 kinderen en mijn inwonende opoe.
De rest werd uitgedeeld aan de hele familie en iedereen die kwam aanwaaien op de boerderij. Ze
kregen er meteen “veel Heil en Zegen in het nieuwe jaar” bij. Ik vond dat als kind nogal ouderwets
klinken, en hield het liever bij: “Gelukkig Nieuwjaar”.
Niet alleen oliebollen en appelbeignets hoorden bij de traditie van Oud en Nieuw, maar ook
kniepertjes. Die dunne zoete koekjes worden in een wafelijzer gebakken. het bijzondere is dat het
wafeltje een verhaal vertelt. Het platte wafeltje staat voor het oude jaar dat achter ons ligt en zich al
helemaal heeft uitgerold. Het opgerolde wafeltje staat symbool voor het nieuwe jaar, dat zich nog
moet ontvouwen.
Tot op hoge leeftijd bleven mijn ouders met Oud en Nieuw kniepertjes bakken. Ik zie ze nog zitten,
naast elkaar aan de eettafel in hun doorzonkamer. Ma met het deeg en het wafelijzer voor zich, pa
met de pollepel in de aanslag ernaast. Al sissend werd het deeg geplet en gebakken in het ijzer,
waarna pa - met vuurvaste vingers - het hete wafeltje vliegensvlug om de pollepel wikkelde. En
opnieuw werd er volop uitgedeeld aan familie, buren en bezoekers vergezeld met de bekende
nieuwjaarswensen.
Anno 2021 zijn we in een andere wereld beland. Een wereld waarin we steeds meer op onszelf zijn
aangewezen. Hoe gaat het nieuwe jaar zich ontvouwen? Misschien hebben we de “Heil en zegen”
meer nodig dan ooit. En je hebt geen wafelijzer nodig om die zegenwens te delen.
verte hoor ik de eerste donderende knallen van het carbidschieten. Nog even en de oliebollen
kunnen in de hete olie…
Het resultaat van een hele dag flink doorwerken was een melkbus vol met oliebollen en een grote
schaal met appelbeignets. Meer dan genoeg voor ons gezin met 6 kinderen en mijn inwonende opoe.
De rest werd uitgedeeld aan de hele familie en iedereen die kwam aanwaaien op de boerderij. Ze
kregen er meteen “veel Heil en Zegen in het nieuwe jaar” bij. Ik vond dat als kind nogal ouderwets
klinken, en hield het liever bij: “Gelukkig Nieuwjaar”.
Niet alleen oliebollen en appelbeignets hoorden bij de traditie van Oud en Nieuw, maar ook
kniepertjes. Die dunne zoete koekjes worden in een wafelijzer gebakken. het bijzondere is dat het
wafeltje een verhaal vertelt. Het platte wafeltje staat voor het oude jaar dat achter ons ligt en zich al
helemaal heeft uitgerold. Het opgerolde wafeltje staat symbool voor het nieuwe jaar, dat zich nog
moet ontvouwen.
Tot op hoge leeftijd bleven mijn ouders met Oud en Nieuw kniepertjes bakken. Ik zie ze nog zitten,
naast elkaar aan de eettafel in hun doorzonkamer. Ma met het deeg en het wafelijzer voor zich, pa
met de pollepel in de aanslag ernaast. Al sissend werd het deeg geplet en gebakken in het ijzer,
waarna pa - met vuurvaste vingers - het hete wafeltje vliegensvlug om de pollepel wikkelde. En
opnieuw werd er volop uitgedeeld aan familie, buren en bezoekers vergezeld met de bekende
nieuwjaarswensen.
Anno 2021 zijn we in een andere wereld beland. Een wereld waarin we steeds meer op onszelf zijn
aangewezen. Hoe gaat het nieuwe jaar zich ontvouwen? Misschien hebben we de “Heil en zegen”
meer nodig dan ooit. En je hebt geen wafelijzer nodig om die zegenwens te delen.
De weekendboodschappen
Heerlijk om op zaterdagochtend lekker op m’n gemak te ontbijten met een krantje erbij. Helemaal verdiept in de krant, bedenk ik mij in één keer dat ik nog een boodschappenlijstje moet maken. Even kijken of er nog aanbiedingen zijn. In de kleurrijke folder van de supermarkt worden allerlei exotische lekkernijen uit de Cariben aangeprezen onder de titel: ‘Zo smaakt de wereld’.
Het contrast kan bijna niet groter. Zit ik net te lezen dat er gevreesd wordt voor hongersnood op Madagaskar en in Ethiopië. Ik lees over migranten die, op de vlucht voor armoede en geweld in eigen land, nergens welkom zijn. Om vervolgens te bladeren tussen de kip piri-piri, gevulde empanadas en roti-wraps. Een wereld van uitersten. Wat leven wij hier in Nederland toch in ongekende overvloed!
‘Wij moeten onze manier van leven beschermen’, hoorde ik onlangs een politicus zeggen. Maar over welke manier van leven hebben we het dan? Is dat het luxe uitgavenpatroon wat wij ons kunnen veroorloven? Of moeten we dan aan andere waarden denken? Natuurlijk weten we allemaal dat de aarde uitgeput raakt met ons huidige consumptiepatroon, maar je kunt toch niet op water en brood gaan leven? En zelfs áls je dat zou doen, wat schieten ze daar aan de andere kant van de wereld dan mee op?
Toch weiger ik te accepteren dat je maar machteloos moet toezien. ‘Als je denkt dat je te klein bent om iets te betekenen, dan heb je nog nooit een nacht doorgebracht met een mug’. Dit Afrikaanse spreekwoord geeft mij weer de oppepper die ik nodig heb. Ook mijn gedrag heeft impact. Aan mij de keuze hoe ik daarmee omga.
Maar nu eerst even boodschappen doen.
Het contrast kan bijna niet groter. Zit ik net te lezen dat er gevreesd wordt voor hongersnood op Madagaskar en in Ethiopië. Ik lees over migranten die, op de vlucht voor armoede en geweld in eigen land, nergens welkom zijn. Om vervolgens te bladeren tussen de kip piri-piri, gevulde empanadas en roti-wraps. Een wereld van uitersten. Wat leven wij hier in Nederland toch in ongekende overvloed!
‘Wij moeten onze manier van leven beschermen’, hoorde ik onlangs een politicus zeggen. Maar over welke manier van leven hebben we het dan? Is dat het luxe uitgavenpatroon wat wij ons kunnen veroorloven? Of moeten we dan aan andere waarden denken? Natuurlijk weten we allemaal dat de aarde uitgeput raakt met ons huidige consumptiepatroon, maar je kunt toch niet op water en brood gaan leven? En zelfs áls je dat zou doen, wat schieten ze daar aan de andere kant van de wereld dan mee op?
Toch weiger ik te accepteren dat je maar machteloos moet toezien. ‘Als je denkt dat je te klein bent om iets te betekenen, dan heb je nog nooit een nacht doorgebracht met een mug’. Dit Afrikaanse spreekwoord geeft mij weer de oppepper die ik nodig heb. Ook mijn gedrag heeft impact. Aan mij de keuze hoe ik daarmee omga.
Maar nu eerst even boodschappen doen.
Het Nieuwe Normaal
Nederland ontwaakt uit haar winterslaap. De terrassen puilen uit, mondkapjes verdwijnen langzamerhand uit beeld en de eerste vliegvakanties zijn inmiddels geboekt. We staan als vanouds in de file, het leeft weer op in de winkelstraat en in de wijken. Enthousiaste kinderkreten klinken uit het zwembad en tot laat in de avond ruik je de geur van houtskoolvuurtjes. We zijn er klaar voor!
Ik vind het heerlijk om meer vrijheid te hebben. Er is nog heel veel in te halen. Zelfs een afspraak met een tandarts of een podoloog voelt al bijna als een uitje. Heerlijk om familie, vrienden en gemeenteleden in levenden lijve te kunnen ontmoeten. Ik vind het maar niks om elkaar alleen op een scherm te zien. Nu moet ik oppassen dat ik niet teveel wil in korte tijd. Want hoe Normaal wil je het hebben?
Plannen we onze agenda weer bomvol? Gaan we weer terug naar drie zoenen, of blijven we op afstand? Wat ikzelf het meest heb gemist, zijn de ‘live’ contacten met mensen. Een misverstand op WhatsApp is binnen de kortste keren opgelost met een praatje in de wandelgangen. Met woorden kun je veel verbergen, maar aan iemands houding of mimiek zie je veel sneller hoe het écht gaat. Hoeveel mensen hebben zich niet eenzaam gevoeld?
Ik moet denken aan een uitspraak van Phil Bomans: ‘Menslief ik hou van je!’ Is dat niet de essentie van het leven?
krachtig en kwetsbaar
‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’
2 Kor. 12 : 9 NBV.
Paulus had gevraagd of God zijn lijden weg wilde nemen (een ‘doorn in het vlees’). Het antwoord dat God geeft op het gebed van Paulus is de tekst hierboven. Daar heeft hij het mee te doen.
We leven in een samenleving die de waarde van een mens afmeet naar succes en imago. Of je nu wil of niet, je raakt er door beïnvloed. Ook wij willen graag een goede indruk maken op anderen. Je wilt graag dat mensen overtuigd zijn van je kwaliteiten en je zet daarom je beste beentje voor. Je laat liever niets merken van je zwakheid en onzekerheden. Stel je voor: dadelijk word je weggezet als ‘loser’. Nee, wij staan ons mannetje wel!
De mensen in Korinthe waren ook gevoelig voor succes. Ze gaven hoog op over zichzelf. Ze vonden dat ze vergeleken met anderen veel beter waren. Paulus doet daar niet aan mee; hij gaat liever prat op zijn zwakheid. Dat komt vreemd over. Kan God ons niet veel beter gebruiken als we sterk zijn? Waarom zou je zwakheid verheerlijken?
Omdat er, als je erkent dat je zwak bent, ruimte komt voor Gods geest. In het koninkrijk van God gaat het niet om succes of imago, maar om vruchtbaarheid. De vruchten van de Geest: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. In eigen kracht komt daar niets van terecht. Het enige wat wij hoeven te doen, is onszelf overgeven aan God.
Toch is dat niet zo eenvoudig als het lijkt. We zetten ons ego niet zo makkelijk aan de kant. Vaak moeten we door schade en schande leren hoe weinig wij zelf in de hand hebben. Dan ontdekken we dat we breekbare mensen zijn. Je redt het niet in eigen kracht. Als je dàt inziet, ontstaat er ruimte om ontvankelijk te zijn voor God. Zolang we vol zijn van onszelf, lopen we God eerder voor de voeten. We hebben hem immers niet nodig.
Heb jij de moed om toe te geven dat je zwak bent en durf je je open te stellen voor Gods geest? Dan doet God een geweldige belofte: zijn kracht zal zichtbaar worden in ons. Goddelijke kracht in onze kwetsbaarheid.
2 Kor. 12 : 9 NBV.
Paulus had gevraagd of God zijn lijden weg wilde nemen (een ‘doorn in het vlees’). Het antwoord dat God geeft op het gebed van Paulus is de tekst hierboven. Daar heeft hij het mee te doen.
We leven in een samenleving die de waarde van een mens afmeet naar succes en imago. Of je nu wil of niet, je raakt er door beïnvloed. Ook wij willen graag een goede indruk maken op anderen. Je wilt graag dat mensen overtuigd zijn van je kwaliteiten en je zet daarom je beste beentje voor. Je laat liever niets merken van je zwakheid en onzekerheden. Stel je voor: dadelijk word je weggezet als ‘loser’. Nee, wij staan ons mannetje wel!
De mensen in Korinthe waren ook gevoelig voor succes. Ze gaven hoog op over zichzelf. Ze vonden dat ze vergeleken met anderen veel beter waren. Paulus doet daar niet aan mee; hij gaat liever prat op zijn zwakheid. Dat komt vreemd over. Kan God ons niet veel beter gebruiken als we sterk zijn? Waarom zou je zwakheid verheerlijken?
Omdat er, als je erkent dat je zwak bent, ruimte komt voor Gods geest. In het koninkrijk van God gaat het niet om succes of imago, maar om vruchtbaarheid. De vruchten van de Geest: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. In eigen kracht komt daar niets van terecht. Het enige wat wij hoeven te doen, is onszelf overgeven aan God.
Toch is dat niet zo eenvoudig als het lijkt. We zetten ons ego niet zo makkelijk aan de kant. Vaak moeten we door schade en schande leren hoe weinig wij zelf in de hand hebben. Dan ontdekken we dat we breekbare mensen zijn. Je redt het niet in eigen kracht. Als je dàt inziet, ontstaat er ruimte om ontvankelijk te zijn voor God. Zolang we vol zijn van onszelf, lopen we God eerder voor de voeten. We hebben hem immers niet nodig.
Heb jij de moed om toe te geven dat je zwak bent en durf je je open te stellen voor Gods geest? Dan doet God een geweldige belofte: zijn kracht zal zichtbaar worden in ons. Goddelijke kracht in onze kwetsbaarheid.
opgelucht
Vertrouwt op Hem te allen tijde, o volk,
stort uw hart uit voor zijn aangezicht;
God is ons een schuilplaats.’
Psalm 62 : 9 NBG
‘Milieutip:
Lucht eens wat vaker je hart.’ Ken je deze spreuk van Loesje? Ik moest er aan
denken toen ik dit psalmvers las. De psalmist, David, formuleert het nog
krachtiger: ‘stort je hart voor Hem uit.’ Alsof je een vuilnisbak leeggooit. Zeg
eens eerlijk: wat leeft er allemaal in je hart? Liefde, blijdschap, boosheid,
angst of verdriet? Waar pieker je over als je ’s nachts niet kan slapen? Welke
last draag jij met je mee? David stimuleert je om het bij God te brengen. Blijf
er niet meer rondlopen, maar gooi het er uit!
Bij God is je verhaal veilig. Hij zal je niet veroordelen. Al is je gebed niet meer
dan een noodkreet. Zelfs als je boos op God bent, kun je bij hem terecht. Kijk
maar in de Psalmen: er wordt wat afgeklaagd naar God. Vecht het maar met hem
uit!
Wat houdt je tegen? Denk je dat God niet luistert of dat bidden geen zin heeft
omdat er toch niets zal veranderen? Laat de moed niet zakken. Ik weet niet of
je gebed iets aan je omstandigheden zal veranderen. Wat ik wel zeker weet is
dat je zelf zal veranderen. Er valt een pak van je hart. Je gaat alles in een
ander perspectief zien. Hij zorgt voor je. Dat geeft rust: een hele opluchting!
stort uw hart uit voor zijn aangezicht;
God is ons een schuilplaats.’
Psalm 62 : 9 NBG
‘Milieutip:
Lucht eens wat vaker je hart.’ Ken je deze spreuk van Loesje? Ik moest er aan
denken toen ik dit psalmvers las. De psalmist, David, formuleert het nog
krachtiger: ‘stort je hart voor Hem uit.’ Alsof je een vuilnisbak leeggooit. Zeg
eens eerlijk: wat leeft er allemaal in je hart? Liefde, blijdschap, boosheid,
angst of verdriet? Waar pieker je over als je ’s nachts niet kan slapen? Welke
last draag jij met je mee? David stimuleert je om het bij God te brengen. Blijf
er niet meer rondlopen, maar gooi het er uit!
Bij God is je verhaal veilig. Hij zal je niet veroordelen. Al is je gebed niet meer
dan een noodkreet. Zelfs als je boos op God bent, kun je bij hem terecht. Kijk
maar in de Psalmen: er wordt wat afgeklaagd naar God. Vecht het maar met hem
uit!
Wat houdt je tegen? Denk je dat God niet luistert of dat bidden geen zin heeft
omdat er toch niets zal veranderen? Laat de moed niet zakken. Ik weet niet of
je gebed iets aan je omstandigheden zal veranderen. Wat ik wel zeker weet is
dat je zelf zal veranderen. Er valt een pak van je hart. Je gaat alles in een
ander perspectief zien. Hij zorgt voor je. Dat geeft rust: een hele opluchting!
straatstenen
Heb jij dat ook? Soms brengt een mop of een grappig verhaaltje een serieuze boodschap, die je vervolgens ook nog gemakkelijk onthoudt.
Dat is nou precies de bedoeling van dit nadenkertje.
Voordat je verder leest is het handig om te weten wat er in de bijbel (Matth. 6:19-21) staat over ware rijkdom: “Vergaar geen schatten hier op aarde, waar roest en mot ze aantasten en waar dieven inbreken en ze stelen. Verzamel liever schatten in de
hemel…..want waar uw schat is, daar is ook uw hart.”
Dat is op zich al een reden om je eens achter je oor te krabbelen, want we zijn toch
allemaal blij en wellicht ook dankbaar voor onze spulletjes en het eventuele
spaarcentje!
Persoonlijk hoef ik niet in het geld te “zwemmen”, zoals Dagobert Duck… maar pootje
baaien is wel prettig! Nu het verhaaltje.
Een rijk man lag op sterven. Hij was erg bedroefd, omdat hij heel z’n leven hard
gewerkt had voor zijn geld, waarvan hij “later” wilde
genieten. Hij had nog zoveel mooie plannen en die werden nu wreed doorkruist.
Als het dan op aarde niet meer kon, zou hij z’n “money” het liefst mee willen nemen naar de hemel. Naar de mens gesproken kan dat niet, want in een doodshemd zitten nou eenmaal geen zakken. Wat moest hij nu doen? Hij begon te bidden of hij een deel van zijn rijkdom mocht meenemen naar het hiernamaals. Een engel hoorde zijn smeekbede en zei in een droom
tegen hem: “Het spijt me jongen, maar je kunt je rijkdom nou eenmaal niet meenemen naar de hemel. Accepteer dat nou maar gewoon en pieker er niet langer over.”
De man smeekte de engel om aan God te vragen of Hij de regels niet voor één keer kon versoepelen.
Korte tijd later verscheen de engel opnieuw en vertelde de rijkaard dat hij van God
één koffer mocht meenemen en dat hij zelf mocht beslissen wat hij daarin zou doen.
Dolgelukkig pakte de man z’n allergrootste koffer, vulde deze met staven puur goud
en zette de koffer met inhoud naast zijn bed.
Kort daarna stierf hij en kwam bij de hemelpoort, waar hij door Petrus werd
verwelkomd. Toen Petrus de koffer zag, zei hij: “wacht eens even jongen, dàt mag je
hier niet mee naar binnen nemen! ”De man zei: “Maar ik heb toestemming! Vraag het
maar aan de Heer.” Petrus trok het verhaal na en toen hij terugkwam, zei hij: “Je hebt
gelijk, er is een uitzondering voor jou gemaakt. Je mag één stuk bagage meenemen,
maar ik moet wel de inhoud controleren voordat ik het doorlaat!” Petrus opende de koffer en toen hij zag wat erin zat, riep hij uit:
“Je hebt straatstenen meegenomen!”
Dat is nou precies de bedoeling van dit nadenkertje.
Voordat je verder leest is het handig om te weten wat er in de bijbel (Matth. 6:19-21) staat over ware rijkdom: “Vergaar geen schatten hier op aarde, waar roest en mot ze aantasten en waar dieven inbreken en ze stelen. Verzamel liever schatten in de
hemel…..want waar uw schat is, daar is ook uw hart.”
Dat is op zich al een reden om je eens achter je oor te krabbelen, want we zijn toch
allemaal blij en wellicht ook dankbaar voor onze spulletjes en het eventuele
spaarcentje!
Persoonlijk hoef ik niet in het geld te “zwemmen”, zoals Dagobert Duck… maar pootje
baaien is wel prettig! Nu het verhaaltje.
Een rijk man lag op sterven. Hij was erg bedroefd, omdat hij heel z’n leven hard
gewerkt had voor zijn geld, waarvan hij “later” wilde
genieten. Hij had nog zoveel mooie plannen en die werden nu wreed doorkruist.
Als het dan op aarde niet meer kon, zou hij z’n “money” het liefst mee willen nemen naar de hemel. Naar de mens gesproken kan dat niet, want in een doodshemd zitten nou eenmaal geen zakken. Wat moest hij nu doen? Hij begon te bidden of hij een deel van zijn rijkdom mocht meenemen naar het hiernamaals. Een engel hoorde zijn smeekbede en zei in een droom
tegen hem: “Het spijt me jongen, maar je kunt je rijkdom nou eenmaal niet meenemen naar de hemel. Accepteer dat nou maar gewoon en pieker er niet langer over.”
De man smeekte de engel om aan God te vragen of Hij de regels niet voor één keer kon versoepelen.
Korte tijd later verscheen de engel opnieuw en vertelde de rijkaard dat hij van God
één koffer mocht meenemen en dat hij zelf mocht beslissen wat hij daarin zou doen.
Dolgelukkig pakte de man z’n allergrootste koffer, vulde deze met staven puur goud
en zette de koffer met inhoud naast zijn bed.
Kort daarna stierf hij en kwam bij de hemelpoort, waar hij door Petrus werd
verwelkomd. Toen Petrus de koffer zag, zei hij: “wacht eens even jongen, dàt mag je
hier niet mee naar binnen nemen! ”De man zei: “Maar ik heb toestemming! Vraag het
maar aan de Heer.” Petrus trok het verhaal na en toen hij terugkwam, zei hij: “Je hebt
gelijk, er is een uitzondering voor jou gemaakt. Je mag één stuk bagage meenemen,
maar ik moet wel de inhoud controleren voordat ik het doorlaat!” Petrus opende de koffer en toen hij zag wat erin zat, riep hij uit:
“Je hebt straatstenen meegenomen!”
altijd licht
De zuidelijkste punt van India heet Kaap Comorin. Drie grote zeeën komen daar samen: de Indische Oceaan, de Golf van Bengalen en de Arabische Zee. De plaats is een druk bezochte bedevaart- en toeristenbestemming.
Als je daar op een rots zit en uitkijkt over de grote watermassa’s en de muziek hoort van de oceaan, dan kunt je iets heel moois beleven.
Je ziet in het westen de grote vurige zon majestueus wegzinken in het water en als je je dan omdraait, zie je de maan in zijn geheimzinnige glans uit de oceaan tevoorschijn komen. Het is dus nooit helemaal donker …. altijd daagt het weer aan de horizon!
Dat is een mooi beeld om toe te passen op ons bestaan.
Soms wordt je opgejaagd door stormen in het leven of je kampt met problemen, ziekte of verlies.
Zo kan het donker worden en je denkt dat de troosteloze nacht alles voorgoed verduistert. Daar kan je verdrietig en neerslachtig van worden, omdat je het licht hebt zien verdwijnen.
Maar als je dan naar de andere kant kijkt en je bespeurt dat andere Licht…
Het zou ondraaglijk zijn met één enkele licht, maar God heeft ons twee lichten gegeven en dan reken ik de "lichtpuntjes" van de sterrenhemel nog niet eens mee! Deed Hij dat om ons te leiden in de helderheid van de dag en in de glans van de nacht?
Dat vind ik een waardevolle gedachte en een schitterend inzicht, want dan leidt Hij jou en mij in
voor- en tegenspoed!
Als je daar op een rots zit en uitkijkt over de grote watermassa’s en de muziek hoort van de oceaan, dan kunt je iets heel moois beleven.
Je ziet in het westen de grote vurige zon majestueus wegzinken in het water en als je je dan omdraait, zie je de maan in zijn geheimzinnige glans uit de oceaan tevoorschijn komen. Het is dus nooit helemaal donker …. altijd daagt het weer aan de horizon!
Dat is een mooi beeld om toe te passen op ons bestaan.
Soms wordt je opgejaagd door stormen in het leven of je kampt met problemen, ziekte of verlies.
Zo kan het donker worden en je denkt dat de troosteloze nacht alles voorgoed verduistert. Daar kan je verdrietig en neerslachtig van worden, omdat je het licht hebt zien verdwijnen.
Maar als je dan naar de andere kant kijkt en je bespeurt dat andere Licht…
Het zou ondraaglijk zijn met één enkele licht, maar God heeft ons twee lichten gegeven en dan reken ik de "lichtpuntjes" van de sterrenhemel nog niet eens mee! Deed Hij dat om ons te leiden in de helderheid van de dag en in de glans van de nacht?
Dat vind ik een waardevolle gedachte en een schitterend inzicht, want dan leidt Hij jou en mij in
voor- en tegenspoed!
DE STAL
Toen wij in Brabant kwamen wonen, deden we eerst niet mee met de (R.K.) gewoonte om in de maand december een kerststalletje in onze huiskamer te zetten. Aangezien we het toch een prachtige kans vonden om voor kinderen en kleinkinderen de geboorte van de Here Jezus aanschouwelijk te maken, gingen we naar tuincentrum De Bosrand in Rijsbergen. Er was daar keus uit zeker 10 exemplaren, maar omdat wij een levensecht “schamel dak” zochten, bleef er uiteindelijk 1 over die aan onze verwachtingen voldeed. Tot onze schrik was de kribbe leeg. Dit was reden om de baas van de zaak erbij te halen en hem hierop te wijzen. Zijn reactie was: “Ja, ik zie het. Jezus is gemakkelijk mee te nemen zonder dat wij het merken. Het gebeurt wel vaker hoor, sommige mensen kunnen nergens met hun vingers afblijven! Weet je wat… ik geef 40% korting op die stal.” Ik beantwoordde zijn voorstel met de vraag: “wat is nou een Kerstfeest zonder Jezus?” waarop de man me aankeek en zei: ”dus de koop gaat niet door?”
Onderstaand gedicht van Frits Deubel gaat ook over een kerststal en meer. De laatste regel blijft in mijn gedachten hangen, als nadenkertje en als Kerstwens…. voor jou!
Het is alweer de hoogste tijd om de kerststal uit te pakken. 'k Had hem op zolder neergelegd, in grijze plastic zakken. Het wordt zo stoffig allemaal, zo'n stal met al die dieren en Kerstfeest wil je toch als 't kan in alles waardig vieren!
De herders en de wijzen zijn door vloeipapier beveiligd en keurig op hun rug gelegd, gelukkig niet ontheiligd. Alleen de hele beestenboel heeft breuken opgelopen. Ik moet beslist dit jaar een os en nog twee ezels kopen.
Staat eind'lijk alles uitgestald en wil ik licht ontsteken, bemerk ik dat Maria en het Kindeke ontbreken. Op welke plaatsen ik ook zoek, ik vind alleen nog dieren en berg de kerststal treurig op. Zó is er niets te vieren!
's Nachts droom ik van een stille nacht met herders op een weiland, waar men uitbundig Kerstfeest viert, alleen …… nu zonder Heiland! En als ik 's morgens weer ontwaak, bekruipt mij één verlangen: om als het grote feest er is, dat Kindje te ontvangen.
Het Kerstfeest wordt zo vaak gevierd met uiterlijke dingen, waar velen zelfs nog "stille nacht" of “van de herders” zingen, maar Jezus is volkomen zoek, die ligt heel diep verborgen. Toe, lieve mensen, zoek nog eens, misschien vind jij Hem morgen!
Onderstaand gedicht van Frits Deubel gaat ook over een kerststal en meer. De laatste regel blijft in mijn gedachten hangen, als nadenkertje en als Kerstwens…. voor jou!
Het is alweer de hoogste tijd om de kerststal uit te pakken. 'k Had hem op zolder neergelegd, in grijze plastic zakken. Het wordt zo stoffig allemaal, zo'n stal met al die dieren en Kerstfeest wil je toch als 't kan in alles waardig vieren!
De herders en de wijzen zijn door vloeipapier beveiligd en keurig op hun rug gelegd, gelukkig niet ontheiligd. Alleen de hele beestenboel heeft breuken opgelopen. Ik moet beslist dit jaar een os en nog twee ezels kopen.
Staat eind'lijk alles uitgestald en wil ik licht ontsteken, bemerk ik dat Maria en het Kindeke ontbreken. Op welke plaatsen ik ook zoek, ik vind alleen nog dieren en berg de kerststal treurig op. Zó is er niets te vieren!
's Nachts droom ik van een stille nacht met herders op een weiland, waar men uitbundig Kerstfeest viert, alleen …… nu zonder Heiland! En als ik 's morgens weer ontwaak, bekruipt mij één verlangen: om als het grote feest er is, dat Kindje te ontvangen.
Het Kerstfeest wordt zo vaak gevierd met uiterlijke dingen, waar velen zelfs nog "stille nacht" of “van de herders” zingen, maar Jezus is volkomen zoek, die ligt heel diep verborgen. Toe, lieve mensen, zoek nog eens, misschien vind jij Hem morgen!
TOEVAL BESTAAT NIET
In Schotland leefde eens een arme boer. Op een dag was hij bezig op het land toen hij opeens hulpgeroep hoorde uit het nabij gelegen moeras.
De boer liet direct z’n werk in de steek en snelde te hulp. Hij trof een jongen aan die tot z’n middel in de modder vast zat. De boer zag dat de knaap langzaam steeds dieper wegzakte. Het lukte de boer uiteindelijk om de jongen uit z’n benarde positie te bevrijden en zo redde hij hem van de verstikkingsdood.
De volgende dag stopte een deftig rijtuig voor het vervallen huisje van de boer. Een elegant geklede heer stapte uit. Het was de vader van de knaap wiens leven de boer had gered. “Dank zij u is mijn zoon nog in leven”, zei de edelman tegen de boer “en daarvoor wil ik u rijkelijk belonen.” De arme boer weigerde de grote geldsom aan te pakken die de rijke man hem wilde schenken. Op dat moment kwam de 10-jarige zoon van de boer uit het huisje. “Is dat uw zoon?” vroeg de edelman. De boer antwoordde bevestigend. “Dan stel ik voor om uw jongen dezelfde opleiding te geven als mijn eigen zoon. Later zult u dan zeker trots op hem zijn!” Met dat aanbod ging de boer wel akkoord.
De boerenzoon bezocht de beste scholen van Engeland. Hij studeerde medicijnen en raakte door zijn wetenschappelijke vorderingen wereldbekend! Hij was de beroemde dokter Alexander FLEMING die in 1927 de Penicilline ontdekte.
Enkele jaren later kreeg de zoon van de edelman een acute longontsteking. Door het gebruik van penicilline werd zijn leven (weer) gered! Weet u hoe die edelman heette?
Het was Sir Henry Spencer CHURCHILL en zijn zoon was Sir Winston CHURCHILL. Sir Winston Churchill werd een van de bekendste staatslieden van de 20e eeuw. Tijdens de 2e wereldoorlog was hij de premier van Engeland. Hij bestreed Hitler en speelde een beslissende rol in diens ondergang.
Het lukte hem ook om de VS daarbij tot steun te bewegen. Sir Winston CHURCHILL en Sir Alexander FLEMING bleven hun hele leven goede vrienden van elkaar. Sir Alexander Fleming stierf in 1955 en sir Winston CHURCHILL 10 jaar later. Beiden zijn begraven op hetzelfde kerkhof in Londen.
Ook bij dit levensverhaal kan je natuurlijk denken: “dat is nou ook toevallig!”
Wist je dat er een gezegde is waarin beweerd wordt dat toeval de schuilnaam is van God incognito?
Een interessante gedachte! Heb jij daar wel eens over nagedacht?
De boer liet direct z’n werk in de steek en snelde te hulp. Hij trof een jongen aan die tot z’n middel in de modder vast zat. De boer zag dat de knaap langzaam steeds dieper wegzakte. Het lukte de boer uiteindelijk om de jongen uit z’n benarde positie te bevrijden en zo redde hij hem van de verstikkingsdood.
De volgende dag stopte een deftig rijtuig voor het vervallen huisje van de boer. Een elegant geklede heer stapte uit. Het was de vader van de knaap wiens leven de boer had gered. “Dank zij u is mijn zoon nog in leven”, zei de edelman tegen de boer “en daarvoor wil ik u rijkelijk belonen.” De arme boer weigerde de grote geldsom aan te pakken die de rijke man hem wilde schenken. Op dat moment kwam de 10-jarige zoon van de boer uit het huisje. “Is dat uw zoon?” vroeg de edelman. De boer antwoordde bevestigend. “Dan stel ik voor om uw jongen dezelfde opleiding te geven als mijn eigen zoon. Later zult u dan zeker trots op hem zijn!” Met dat aanbod ging de boer wel akkoord.
De boerenzoon bezocht de beste scholen van Engeland. Hij studeerde medicijnen en raakte door zijn wetenschappelijke vorderingen wereldbekend! Hij was de beroemde dokter Alexander FLEMING die in 1927 de Penicilline ontdekte.
Enkele jaren later kreeg de zoon van de edelman een acute longontsteking. Door het gebruik van penicilline werd zijn leven (weer) gered! Weet u hoe die edelman heette?
Het was Sir Henry Spencer CHURCHILL en zijn zoon was Sir Winston CHURCHILL. Sir Winston Churchill werd een van de bekendste staatslieden van de 20e eeuw. Tijdens de 2e wereldoorlog was hij de premier van Engeland. Hij bestreed Hitler en speelde een beslissende rol in diens ondergang.
Het lukte hem ook om de VS daarbij tot steun te bewegen. Sir Winston CHURCHILL en Sir Alexander FLEMING bleven hun hele leven goede vrienden van elkaar. Sir Alexander Fleming stierf in 1955 en sir Winston CHURCHILL 10 jaar later. Beiden zijn begraven op hetzelfde kerkhof in Londen.
Ook bij dit levensverhaal kan je natuurlijk denken: “dat is nou ook toevallig!”
Wist je dat er een gezegde is waarin beweerd wordt dat toeval de schuilnaam is van God incognito?
Een interessante gedachte! Heb jij daar wel eens over nagedacht?
andere koek
Wat doet een recept voor een “koek” eigenlijk tussen de “nadenkertjes”?
Ik leg het even uit. Wekelijks worden we in de kerk uitgenodigd om na de dienst nog even te blijven “hangen” om na te praten over de preek en elkaar te ontmoeten onder het genot van een bakkie koffie of thee met een beker limonade voor de kinderen.
Regelmatig wordt daarbij ook wat lekkers gepresenteerd, meestal afkomstig van bakker Bart, de Hema of de C1000, maar af en toe proeven we ook de bakkunst van enkele kerkleden, het zogenaamde koekie van eigen deeg.
Onderstaand recept kreeg ik aangereikt met de belofte dat het resultaat goed en zoet is, maar persoonlijk durf ik dat niet zo maar voor zoete koek te slikken.
Zelf bakken is geen optie. De keren dat ik de oven gebruik, is om een pizza op te warmen als vrouwlief aan het werk is. Daarom in dit nadenkertje de oproep:
Wie durft ons op een zekere zondag te verrassen?
Voor degene die hier serieus over nadenkt en de uitdaging aandurft, omdat hij/zij erop vertrouwt dat deze baksels als zoete broodjes over de toonbank zullen gaan, wordt het een heel gezoek in het oude testament.
Ik ben ervan overtuigd dat we volop (bak)talent in de kerk hebben!
De uitdaging is dus: Bak een heerlijke koek en gebruik de ingrediënten die je in de Bijbel vind. Maak daarbij gebruik van de Statenvertaling, een oven die je verwarmt op 200 graden, een beslagkom en een bakblik.
Bereiding: Doe in de beslagkom:
* 200 gram Richteren 5:25 c
* 500 gram Richteren 14:8
* 6 stuks Jeremia17:11
* 4 x 1/2 kop 1 Koningen17:16
* 2 x kop 1 Samuel 30:12
* 2 x kop Nahum 3:12
* 1 x kop Numeri 17:8
* 1 mespunt Leviticus 2:13
* 3 à 4 theelepels Exodus 30:23
* 3/4 kop Klaagliederen 4:7
* 3 theelepels bakpoeder
Klop alles goed door elkaar, vet het bakblik in en vul dit met het beslag. Zet het in de voorverwarmde oven en bak de koek in ongeveer 50 minuten mooi bruin.
Dus: “zoekt en gij zult vinden, vindt gij het niet, dan is het zoek.”
We kijken belangstellend uit naar zo’n bijzondere koek!
Ik leg het even uit. Wekelijks worden we in de kerk uitgenodigd om na de dienst nog even te blijven “hangen” om na te praten over de preek en elkaar te ontmoeten onder het genot van een bakkie koffie of thee met een beker limonade voor de kinderen.
Regelmatig wordt daarbij ook wat lekkers gepresenteerd, meestal afkomstig van bakker Bart, de Hema of de C1000, maar af en toe proeven we ook de bakkunst van enkele kerkleden, het zogenaamde koekie van eigen deeg.
Onderstaand recept kreeg ik aangereikt met de belofte dat het resultaat goed en zoet is, maar persoonlijk durf ik dat niet zo maar voor zoete koek te slikken.
Zelf bakken is geen optie. De keren dat ik de oven gebruik, is om een pizza op te warmen als vrouwlief aan het werk is. Daarom in dit nadenkertje de oproep:
Wie durft ons op een zekere zondag te verrassen?
Voor degene die hier serieus over nadenkt en de uitdaging aandurft, omdat hij/zij erop vertrouwt dat deze baksels als zoete broodjes over de toonbank zullen gaan, wordt het een heel gezoek in het oude testament.
Ik ben ervan overtuigd dat we volop (bak)talent in de kerk hebben!
De uitdaging is dus: Bak een heerlijke koek en gebruik de ingrediënten die je in de Bijbel vind. Maak daarbij gebruik van de Statenvertaling, een oven die je verwarmt op 200 graden, een beslagkom en een bakblik.
Bereiding: Doe in de beslagkom:
* 200 gram Richteren 5:25 c
* 500 gram Richteren 14:8
* 6 stuks Jeremia17:11
* 4 x 1/2 kop 1 Koningen17:16
* 2 x kop 1 Samuel 30:12
* 2 x kop Nahum 3:12
* 1 x kop Numeri 17:8
* 1 mespunt Leviticus 2:13
* 3 à 4 theelepels Exodus 30:23
* 3/4 kop Klaagliederen 4:7
* 3 theelepels bakpoeder
Klop alles goed door elkaar, vet het bakblik in en vul dit met het beslag. Zet het in de voorverwarmde oven en bak de koek in ongeveer 50 minuten mooi bruin.
Dus: “zoekt en gij zult vinden, vindt gij het niet, dan is het zoek.”
We kijken belangstellend uit naar zo’n bijzondere koek!
de rekening
De zomervakantie zit er voor de meesten van ons weer op en wellicht denk je nog regelmatig terug aan de mooie plaatsen die je hebt bezocht.
Als je thuis gebleven bent, was er misschien de mogelijkheid om eens een dagje uit te gaan.
Mijn vrouw en ik vinden het leuk om zo nu en dan een zonnig terrasje op te zoeken en daar, na een wandeling of fietstochtje, even neer te strijken.
Hannie bepaalt vervolgens het moment dat we weer opstappen en ik mag de zakelijke kant van ons uitje afwikkelen, met of zonder het geven van een fooi.
Ik geef de ober dan een seintje dat we willen afrekenen, waarna hij (of zij) met de nota komt.
Lothar Zenetti, een Duitse theoloog en schrijver, trok deze lijn door naar ons leven hier op de aarde en hij schreef het volgende:
Eens wordt ons vast en zeker de rekening gepresenteerd voor de zonneschijn en het ruisen van de bladeren, de lelietjes van dalen en de zilversparren, voor de sneeuw en de wind, voor de vogelvlucht, de vlinders en het gras. Voor de lucht die wij ingeademd hebben, onze blik op de sterren en voor al de dagen, de avonden en nachten van ons leven.
Eens wordt het tijd dat wij vertrekken en betalen:
“De rekening, alstublieft.”
Maar, wij hebben buiten de Waard gerekend.
“Ik heb jullie uitgenodigd” zegt Hij en lacht.
“Zover de aarde reikt, het was Mij een genoegen!”
Als je thuis gebleven bent, was er misschien de mogelijkheid om eens een dagje uit te gaan.
Mijn vrouw en ik vinden het leuk om zo nu en dan een zonnig terrasje op te zoeken en daar, na een wandeling of fietstochtje, even neer te strijken.
Hannie bepaalt vervolgens het moment dat we weer opstappen en ik mag de zakelijke kant van ons uitje afwikkelen, met of zonder het geven van een fooi.
Ik geef de ober dan een seintje dat we willen afrekenen, waarna hij (of zij) met de nota komt.
Lothar Zenetti, een Duitse theoloog en schrijver, trok deze lijn door naar ons leven hier op de aarde en hij schreef het volgende:
Eens wordt ons vast en zeker de rekening gepresenteerd voor de zonneschijn en het ruisen van de bladeren, de lelietjes van dalen en de zilversparren, voor de sneeuw en de wind, voor de vogelvlucht, de vlinders en het gras. Voor de lucht die wij ingeademd hebben, onze blik op de sterren en voor al de dagen, de avonden en nachten van ons leven.
Eens wordt het tijd dat wij vertrekken en betalen:
“De rekening, alstublieft.”
Maar, wij hebben buiten de Waard gerekend.
“Ik heb jullie uitgenodigd” zegt Hij en lacht.
“Zover de aarde reikt, het was Mij een genoegen!”
eeuwig leven
Wat is het moeilijk om het geloof in de Here God door te geven aan onze kinderen of aan ongelovigen die op onze weg komen.
Dit ervaren we in ons dagelijks leven thuis, op het werk of zo maar tijdens de vakantie.
Dat er een hogere macht bestaat, vinden de meesten wel aannemelijk. Ook het besef dat het God is die hemel en aarde heeft geschapen en alles wat daarop leeft, klinkt geloofwaardig, maar als je vertelt dat de Here God ons het eeuwige leven gunt en dat het geloof in Jezus daarvoor de enige weg is, dan word je glazig aangekeken en merk je dat het moeilijk is om dat te geloven.
Je kan vervolgens gaan praten als Brugman en allerlei Bijbelteksten uit je geheugen opdiepen, maar het is ook mogelijk om gewoon op Gods werk te wijzen. De natuur is de etalage van Gods grootheid! Zullen we daar dan eens een kijkje nemen? Ik kies voor een spiegelverhaaltje uit Zijn schepping:
Op de bodem van een oude vijver leefden larven die niet begrepen waarom niemand uit hun groep ooit terug kwam, nadat zij omhoog waren geklommen tegen de stengels van de lelies, waarvan de bloemen en de bladeren op het water dreven. Ze beloofden elkaar dat de volgende die werd geroepen om de klim naar boven te maken, terug zou komen om te vertellen wat er met hem/haar was gebeurd. Al gauw voelde één van hen de innerlijke drang om het wateroppervlak op te zoeken. Hij rustte eerst wat uit boven op een lelieblad en onderging daar een glorieuze verandering, die van hem een libel met prachtige vleugels maakte.
Door het zonlicht begonnen z’n vleugels te trillen en tot zijn eigen verbijstering merkte hij dat hij werkelijk kon vliegen! Tevergeefs probeerde hij zijn belofte te houden. Terwijl hij heen en weer vloog over de vijver, tuurde hij naar zijn vrienden daar beneden in het water. Opeens begreep hij dat, zelfs als zij hem konden zien, zij zo'n prachtig schepsel nooit zouden herkennen als één van de hen.
Het feit dat wij onze vrienden niet meer kunnen zien of contact met hen kunnen hebben na de verandering, die wij de dood noemen, is geen bewijs dat zij niet langer bestaan!
Dit ervaren we in ons dagelijks leven thuis, op het werk of zo maar tijdens de vakantie.
Dat er een hogere macht bestaat, vinden de meesten wel aannemelijk. Ook het besef dat het God is die hemel en aarde heeft geschapen en alles wat daarop leeft, klinkt geloofwaardig, maar als je vertelt dat de Here God ons het eeuwige leven gunt en dat het geloof in Jezus daarvoor de enige weg is, dan word je glazig aangekeken en merk je dat het moeilijk is om dat te geloven.
Je kan vervolgens gaan praten als Brugman en allerlei Bijbelteksten uit je geheugen opdiepen, maar het is ook mogelijk om gewoon op Gods werk te wijzen. De natuur is de etalage van Gods grootheid! Zullen we daar dan eens een kijkje nemen? Ik kies voor een spiegelverhaaltje uit Zijn schepping:
Op de bodem van een oude vijver leefden larven die niet begrepen waarom niemand uit hun groep ooit terug kwam, nadat zij omhoog waren geklommen tegen de stengels van de lelies, waarvan de bloemen en de bladeren op het water dreven. Ze beloofden elkaar dat de volgende die werd geroepen om de klim naar boven te maken, terug zou komen om te vertellen wat er met hem/haar was gebeurd. Al gauw voelde één van hen de innerlijke drang om het wateroppervlak op te zoeken. Hij rustte eerst wat uit boven op een lelieblad en onderging daar een glorieuze verandering, die van hem een libel met prachtige vleugels maakte.
Door het zonlicht begonnen z’n vleugels te trillen en tot zijn eigen verbijstering merkte hij dat hij werkelijk kon vliegen! Tevergeefs probeerde hij zijn belofte te houden. Terwijl hij heen en weer vloog over de vijver, tuurde hij naar zijn vrienden daar beneden in het water. Opeens begreep hij dat, zelfs als zij hem konden zien, zij zo'n prachtig schepsel nooit zouden herkennen als één van de hen.
Het feit dat wij onze vrienden niet meer kunnen zien of contact met hen kunnen hebben na de verandering, die wij de dood noemen, is geen bewijs dat zij niet langer bestaan!
Jezus komt snel terug
De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan. Maar die dag en dat moment is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, ook aan de Zoon niet, maar alleen aan de Vader. Let op: waak en bid, want u weet niet wanneer het de tijd is.’
Marcus 13: 32, 33 HSV
Ken je dat? Je bent helemaal verdiept in een spannend boek en enorm nieuwsgierig hoe het af gaat lopen. Wat is er dan verleidelijker om alvast de achterste bladzijde te gaan lezen? De clou staat immers vaak op de laatste pagina.
Zou dat ook voor de bijbel gelden?
Zeker! In het een na laatste vers van Openbaringen zegt Jezus: ‘Ja, ik kom spoedig!’ De hele bijbel ziet uit naar zijn wederkomst. Daar draait het om. Als we God een beetje kennen, weten we dat hij betrouwbaar is. God doet wat hij belooft. Maar inmiddels zijn we wel 2000 jaar verder. Wat is zo’n belofte dan nog waard? Dit gaat wel heel erg lang duren…
Jezus beseft het gevaar van verslappen. Marcus schrijft dat Jezus ons oproept om alert te blijven: ‘Waak en bid’. Maar hoe weet je nu of je waakzaam bent?
Misschien kan het beeld van een bruiloft je verder helpen, met Jezus als bruidegom en alle gelovigen als zijn bruid. Welke bruid verlangt er niet intens naar om de bruidegom te ontmoeten? Om
samen een onvergetelijk trouwfeest te vieren? Toch kan het er zomaar insluipen dat je het eigenlijk niet zo’n probleem vindt als Jezus nog even wegblijft. Misschien is je eerste liefde weggekwijnd. Of zijn er andere dingen die je aandacht vragen, zodat Jezus niet meer het allerbelangrijkste is in je leven.
Waakzaam zijn betekent in het beeld van een bruiloft: leef vanuit verwachting. Maak jezelf mooi door God en je naaste lief te hebben en laat je leven kleuren door het feest wat eraan komt. De Heilige Geest kan je helpen om je eerste liefde weer terug te vinden. Want de Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’
Amen. Kom, Heer Jezus!
Weerzien?! (23-5-2020)
De voorbereidingen voor onze 1,5m kerkdiensten zijn in volle gang. Nog even en we mogen elkaar mondjesmaat en met gepaste afstand weer ontmoeten. Het zal heus wel even wennen zijn om elkaar geen hand of een omhelzing te mogen geven, maar het voorruitzicht om elkaar weer te mogen ontmoeten, elkaar in de ogen te kijken, elkaar te spreken... eindelijk, het einde is in zicht!
Op dezelfde manier kun je ook zo verlangen naar het weerzien met Jezus: Hem in levende lijve ontmoeten, Hem in de ogen kijken, met Hem spreken, Hem eindelijk kunnen omhelzen... Of komt dit dan toch te dichtbij? Weet je eigenlijk wel zeker dat het een fijn weerzien zal zijn, als je Hem mag ontmoeten? Of is er ook nog een andere spanning - niet alleen van blijde verwachting maar toch ook van een beetje angst - bij de gedachte Hem binnenkort te gaan ontmoeten? Jouw gevoel bij het naderende weerzien met Jezus wordt bepaald door jouw beeld van Hem. Als ik me niet helemaal comfortabel voel bij dit naderende weerzien, heb ik ergens toch geen goed beeld van de persoon Jezus.
In de evangeliën lezen we dat grote groepen mensen Hem volgden. Je had natuurlijk de 'sensatiezoekers' die Zijn wonderen wilden zien, maar Hij had meer te bieden dan dat. Veel mensen denken dat hij een soort goddelijke blik, een goddelijk aura had, maar Jesaja (53;2) zegt al dat hij naar de mens genomen niets bijzonders had. Jezus was volgens mij niet bijzonder door Zijn uiterlijk en zelfs niet door Zijn wonderen. Het aantrekkelijke van Jezus waren Zijn woorden. Vooral de zondaars, de onderkant van de samenleving, hingen aan Zijn lippen..., maar waarom dan?
Het evangelie van Christus was en is het onvoorstelbare nieuws dat God ons niet veroordeeld. Hij legt geen lat meer waar we overheen moeten springen. Hij schrikt niet van onze fouten en zonden, hoe groot ze ook zijn. Zijn liefde bekoelt niet als we de fout in gaan, zelfs niet als we dat keer op keer doen... zelfs niet als we Hem willens en weten negeren. Ergens weten en geloven we dat wel, maar het weerzien met Christus kan je soms toch een ongemakkelijk gevoel geven. Als je opgegroeid bent in de kerk of al lang in de kerk komt, loop je net als de Joodse leiders het risico om jezelf en anderen voorwaarden op te leggen... maar je moet toch eerst dit of je moet toch eerst dat.
Geloven is niets anders dan helemaal vertrouwen in de boodschap van Gods onvoorwaardelijke liefde en Jezus' reddingswerk waarmee Hij dit mogelijk heeft gemaakt. Je kunt in je leven werkelijk geen betere vriend hebben dan Jezus, geen betere vader dan God zelf. Je leven wordt kleurrijker, liefdevoller en mooier met Hem. De zondaars zagen in de blik van Jezus weldegelijk iets goddelijks. Het was het 'ja-gezicht' van God, Zijn zachtmoedige karakter van liefde, geborgenheid en waarheid. Hij stelt geen voorwaarden en zegt tegen niemand 'nee', toen niet en nu niet. Jezus bewees hun Zijn vriendschap. Hij kwam bij hen thuis over de vloer, ging met hen aan tafel, at en sprak met hen.
Geloven is Zijn vriendschapsverzoek aannemen. Ontmoetingen tussen christenen zouden vervuld moeten zijn van (Zijn) liefde en vriendschap: Zijn karakter in elkaar herkennen... maar dan nu nog even zonder omhelzing.
Marcus 13: 32, 33 HSV
Ken je dat? Je bent helemaal verdiept in een spannend boek en enorm nieuwsgierig hoe het af gaat lopen. Wat is er dan verleidelijker om alvast de achterste bladzijde te gaan lezen? De clou staat immers vaak op de laatste pagina.
Zou dat ook voor de bijbel gelden?
Zeker! In het een na laatste vers van Openbaringen zegt Jezus: ‘Ja, ik kom spoedig!’ De hele bijbel ziet uit naar zijn wederkomst. Daar draait het om. Als we God een beetje kennen, weten we dat hij betrouwbaar is. God doet wat hij belooft. Maar inmiddels zijn we wel 2000 jaar verder. Wat is zo’n belofte dan nog waard? Dit gaat wel heel erg lang duren…
Jezus beseft het gevaar van verslappen. Marcus schrijft dat Jezus ons oproept om alert te blijven: ‘Waak en bid’. Maar hoe weet je nu of je waakzaam bent?
Misschien kan het beeld van een bruiloft je verder helpen, met Jezus als bruidegom en alle gelovigen als zijn bruid. Welke bruid verlangt er niet intens naar om de bruidegom te ontmoeten? Om
samen een onvergetelijk trouwfeest te vieren? Toch kan het er zomaar insluipen dat je het eigenlijk niet zo’n probleem vindt als Jezus nog even wegblijft. Misschien is je eerste liefde weggekwijnd. Of zijn er andere dingen die je aandacht vragen, zodat Jezus niet meer het allerbelangrijkste is in je leven.
Waakzaam zijn betekent in het beeld van een bruiloft: leef vanuit verwachting. Maak jezelf mooi door God en je naaste lief te hebben en laat je leven kleuren door het feest wat eraan komt. De Heilige Geest kan je helpen om je eerste liefde weer terug te vinden. Want de Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’
Amen. Kom, Heer Jezus!
Weerzien?! (23-5-2020)
De voorbereidingen voor onze 1,5m kerkdiensten zijn in volle gang. Nog even en we mogen elkaar mondjesmaat en met gepaste afstand weer ontmoeten. Het zal heus wel even wennen zijn om elkaar geen hand of een omhelzing te mogen geven, maar het voorruitzicht om elkaar weer te mogen ontmoeten, elkaar in de ogen te kijken, elkaar te spreken... eindelijk, het einde is in zicht!
Op dezelfde manier kun je ook zo verlangen naar het weerzien met Jezus: Hem in levende lijve ontmoeten, Hem in de ogen kijken, met Hem spreken, Hem eindelijk kunnen omhelzen... Of komt dit dan toch te dichtbij? Weet je eigenlijk wel zeker dat het een fijn weerzien zal zijn, als je Hem mag ontmoeten? Of is er ook nog een andere spanning - niet alleen van blijde verwachting maar toch ook van een beetje angst - bij de gedachte Hem binnenkort te gaan ontmoeten? Jouw gevoel bij het naderende weerzien met Jezus wordt bepaald door jouw beeld van Hem. Als ik me niet helemaal comfortabel voel bij dit naderende weerzien, heb ik ergens toch geen goed beeld van de persoon Jezus.
In de evangeliën lezen we dat grote groepen mensen Hem volgden. Je had natuurlijk de 'sensatiezoekers' die Zijn wonderen wilden zien, maar Hij had meer te bieden dan dat. Veel mensen denken dat hij een soort goddelijke blik, een goddelijk aura had, maar Jesaja (53;2) zegt al dat hij naar de mens genomen niets bijzonders had. Jezus was volgens mij niet bijzonder door Zijn uiterlijk en zelfs niet door Zijn wonderen. Het aantrekkelijke van Jezus waren Zijn woorden. Vooral de zondaars, de onderkant van de samenleving, hingen aan Zijn lippen..., maar waarom dan?
Het evangelie van Christus was en is het onvoorstelbare nieuws dat God ons niet veroordeeld. Hij legt geen lat meer waar we overheen moeten springen. Hij schrikt niet van onze fouten en zonden, hoe groot ze ook zijn. Zijn liefde bekoelt niet als we de fout in gaan, zelfs niet als we dat keer op keer doen... zelfs niet als we Hem willens en weten negeren. Ergens weten en geloven we dat wel, maar het weerzien met Christus kan je soms toch een ongemakkelijk gevoel geven. Als je opgegroeid bent in de kerk of al lang in de kerk komt, loop je net als de Joodse leiders het risico om jezelf en anderen voorwaarden op te leggen... maar je moet toch eerst dit of je moet toch eerst dat.
Geloven is niets anders dan helemaal vertrouwen in de boodschap van Gods onvoorwaardelijke liefde en Jezus' reddingswerk waarmee Hij dit mogelijk heeft gemaakt. Je kunt in je leven werkelijk geen betere vriend hebben dan Jezus, geen betere vader dan God zelf. Je leven wordt kleurrijker, liefdevoller en mooier met Hem. De zondaars zagen in de blik van Jezus weldegelijk iets goddelijks. Het was het 'ja-gezicht' van God, Zijn zachtmoedige karakter van liefde, geborgenheid en waarheid. Hij stelt geen voorwaarden en zegt tegen niemand 'nee', toen niet en nu niet. Jezus bewees hun Zijn vriendschap. Hij kwam bij hen thuis over de vloer, ging met hen aan tafel, at en sprak met hen.
Geloven is Zijn vriendschapsverzoek aannemen. Ontmoetingen tussen christenen zouden vervuld moeten zijn van (Zijn) liefde en vriendschap: Zijn karakter in elkaar herkennen... maar dan nu nog even zonder omhelzing.
ALLES MAAK IK NIEUW
View from the Memorial Cairn to Glen Affric, Scotland, UK
‘Alles maak ik nieuw!’
Utopie of …. hoopvolle toekomst?
Martin Stamhuis | Jaarthema NGK Rijsbergen 'Hoop geeft Leven' | November 2018
Vergezicht
Durf je in de toekomst te kijken? Wat zie je voor je? Er kan natuurlijk van alles boven komen.
Mooie plannen, een nieuwe baan, een nieuw huis of zomaar zin in een feestje.
Maar ook zorgen en angst kunnen je gedachten beheersen. Angst voor de dood, een nare ziekte,
voor aftakeling en pijn. Zorgen om je (klein-)kinderen of je baan die op de tocht staat. Zorgen om de
wereld die in nood verkeert. Zorgen over later misschien.
De wereld is in verval. Oorlog, verdrukking en ellende zijn van alle tijden. De aarde zucht onder de
vernietigende kracht van de mensheid. Zo kan het toch niet doorgaan? En toch is er Hoop! De bijbel
spreekt van een complete herschepping!
Het boek Openbaring staat vol met visioenen van Johannes. De apostel krijgt de opdracht van de
levende Heer Jezus om het hemels vergezicht op te schrijven. Naast alle wonderlijke beelden van een
indrukwekkend strijdtoneel wordt Johannes een blik gegund in de hemelse troonzaal. Dit inkijkje in
de toekomst gaat over de nieuwe tijd die aanbreekt als God Zijn schepping zal vernieuwen.
Bijbellezing
Opmerking: In deze studie is gekozen voor de NBV vertaling. Kies zelf welke vertaling je gebruiken wilt. Dat kan natuurlijk
ook een andere vertaling zijn die je aanspreekt (zoals bijv. de Bijbel in Gewone Taal).
Openbaring 21: 1-7
1 Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de
zee is er niet meer.
2 Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel
neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft
gemaakt voor haar man en hem opwacht.
3 Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods
woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn
volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn.
4 Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn,
geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is
voorbij.’
5 Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ – Ik hoorde zeggen:
‘Schrijf het op, want wat hier wordt gezegd is betrouwbaar en
waar.’–
6 Toen zei hij tegen mij: ‘Het is voltrokken! Ik ben de alfa en de omega,
het begin en het einde. Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken uit de
bron met water dat leven geeft.
7 Wie overwint komen al deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal
mijn kind zijn.
Illustratie: Anneke Kaai – Openbaring 21
Gespreksvragen
Wat vind je hier mooi? Welke gedachten en verlangens roept dit bij jou op?
Waar denk je aan bij de nieuwe hemel en de nieuwe aarde?
Pagina 5
Alpha en Omega
Johannes krijgt hoopgevende beloften van God mee over de nieuwe wereld die komen zal. Weg met
de gebrokenheid! Weg met ziekte, pijn en dood. ‘Alles maak ik nieuw!’ . Het is de Alpha en de Omega
zèlf die deze woorden een bijzondere betekenis geven. Hier klinkt geen loze belofte of een bedrieg-
lijke reclameboodschap. Dit is geen lege toezegging of een uiting van politieke propaganda. Het is
God, de schepper, architect en bedenker van hemel en aarde die dit perspectief geeft. Hij, die op de
troon zit, spreekt woorden die betrouwbaar en waar zijn. Als wij iets nieuw maken is het vaak
‘vernieuwd’, ‘verbeterd’ of ‘nu nog beter’. Als God iets nieuws maakt is het boven ons voorstellings-
vermogen. Als dat geen hoopvolle toekomst is!
Gespreksvraag
‘Alles maak ik nieuw!’ Wat betekent dat voor de manier waarop je in het leven staat?
Vers voor vers
1. Als al het oude is opgeruimd, dán kan het nieuwe komen. Johannes ziet een nieuwe hemel en een
nieuw aarde. De zee staat in de bijbel tevens symbool voor het gevaar en de dood. Denk maar aan de
Rode Zee, waar het volk Israël droogvoets door trok, maar waarin de achtervolgende Egyptenaren
verdronken. Denk ook aan het grillige karakter van de Middellandse zee, die dood en verderf zaait.
2. Uit de hemel daalt een nieuw Jeruzalem neer. Vroeger had God Jeruzalem als stad uitverkoren om
daar ook zelf te wonen, dicht bij zijn volk. Maar dat liep helemaal mis. Gods volk werd ontrouw. Jeru-
zalem werd de stad die Gods profeten doodt en stenigt. Maar midden in alle ontrouw van Gods volk
kwam God ook steeds met zijn beloften. Zijn doel was bij zijn volk wonen. Hier daalt Jeruzalem neer
uit de hemel, getooid als een bruid: het feest kan dus beginnen. De bruiloft van Het Lam vangt aan.
Gespreksvraag
Lees Jes. 65:17 e.v. eens met elkaar. Welke parallellen zie je?
Jesaja 43:19
Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in
vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest.
Pagina 5
3. Er klink een luide stem die de nieuwe tijd aankondigt waarin de omgang tussen God en mensen
volledig hersteld worden. Wat een vooruitzicht! God komt bij de mensen wonen! Er wordt een
uitdrukking gebruikt die verwijst naar de tabernakel, waar God in een tent tussen zijn volk woonde.
God en mens zullen dan in een heel diepe, intieme verbodenheid met elkaar leven. Het zal zijn zoals
God het van tevoren bedoeld heeft.
4. Aan alle pijn en verdriet zal een einde komen. Niemand zal meer hoeven huilen. Vergelijk Jes. 7:17.
God zal zijn geliefden eigenhandig troosten en wist alle tranen weg. Wat een heerlijke belofte!
5. Kort en krachtig klinkt het: ‘Alles maak ik nieuw!’ Het is God zelf die vanaf de troon spreekt. Het is
de almachtige en eeuwige die spreekt. Alles maakt hij nieuw: de hele wereld wordt herschapen!
6. En het voltrekt zich voor onze ogen! Als we deze woorden horen, moeten we bedenken dat God ze
in Christus ook nu spreekt. Vanuit Gods perspectief is het vernieuwende werk al aan de gang! En zijn
koninkrijk is voor ieder die gelooft! We worden zelfs ingeschakeld om daaraan mee te werken
(1 Kor. 3:9).
7. Die belofte is voor wie nu al zijn hele geluk zoekt in God en God alleen. Kijk maar wat God tegen
Johannes zegt: “De overwinnaar zal Ik deze dingen geven.” De overwinnaar is de mens die verlangt
naar God. Die het ware geluk alleen van Hem verwacht.
Bijbelse achtergrond
Op veel plaatsen in de Bijbel lezen we over hoe God ingrijpt in de geschiedenis. Jahweh biedt
uitkomst als de situatie hopeloos lijkt. God maakt een andere weg, waar er geen één lijkt te zijn.
Jesaja 43:19
Zie, ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het- heb je het nog niet gemerkt? Ik baan een weg door
de woestijn, maak rivieren in de wildernis.
God heeft de hemel en de aarde geschapen. God heeft mensen gemaakt naar Zijn beeld. De mens
wandelde met zijn Schepper in het paradijs. Totdat de zonde zijn intrede deed, alles veranderde en
het leven zoals God het bedoeld had onbereikbaar werd. De mensen geloofden God niet en liepen bij
Hem vandaan. Maar God werkt eraan dat er een tijd komt met een nieuwe hemel en aarde waar Hij
weer bij de mensen woont. God spreekt zijn Woord en Christus, Gods eigen zoon, kwam als mens om
ons van zonde en dood te verlossen! Daarvoor stierf Jezus aan een kruis. Hij bracht de boze de
Pagina 5
nekslag toe. Jezus bewees dat door op te staan uit de dood en naar de hemel te gaan. De duivel is
woedend en zint op wraak, want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft. Overal probeert hij
mensen bij God vandaan te hóuden of te trekken. Hij wil mensen meenemen in zijn opstand tegen
God en in zijn eigen val. Het gaat hem niet eens zozeer om die mensen. Het gaat hem om Góds werk
af te breken. Dat was de tijd waarin Johannes schrijft aan de zeven gemeenten in Klein-Azië. Het is
ook de situatie waarin wij vandaag de dag leven – een wereld vol aanvechting en afkeer van God.
Conclusie
God geeft aan het eind van de Schrift een enorme belofte mee. Er zal een nieuwe hemel en een
nieuwe aarde komen. Geen tranen, geen rouw, geen jammerklachten en moeite meer. Nu is ons
leven nog verziekt door de zonde. Maar aan alle zonde, pijn en onrust in je leven zal een einde
komen. De allerhoogste God zal ons persoonlijk troosten. Kun je je dat voorstellen ?
God neemt onze pijn en ons verdriet serieus. Ook in een situatie waar wij wellicht geen oplossing
voor zien. Hij zet het in een ander perspectief. God de Vader zal weer persoonlijk onder ons komen
wonen, zoals Hij het bedoeld heeft. Het zal goed komen en God zal maaltijd houden met de mensen.
Wat een heerlijke belofte! Is het dan een kwestie van eind goed al goed?
Jazeker!
-----//-----
Gespreksvraag
Hoe kun je ervoor zorgen dat de woorden van onze Heer ‘Alles maak ik nieuw’ echt in je hart
landen en je leven gaan kleuren (betrek hierbij: de relaties waarin je leeft, de natuur, de
kerkelijke gemeente)?
Suggesties:
Zingen: Opwekking 429 God wijst mij een weg
Opwekking 498 Er is een stad
Opwekking 585 Er is een dag
Opwekking 670 Op Hem rust mijn geloof
Luisterliederen: Christian Verwoerd - Jeruzalem stad van goud
Néerlandais 3 op Apocalyps - Openbaring - Art
Pagina 5
‘Alles maak ik nieuw!’
Utopie of …. hoopvolle toekomst?
Martin Stamhuis | Jaarthema NGK Rijsbergen 'Hoop geeft Leven' | November 2018
Vergezicht
Durf je in de toekomst te kijken? Wat zie je voor je? Er kan natuurlijk van alles boven komen.
Mooie plannen, een nieuwe baan, een nieuw huis of zomaar zin in een feestje.
Maar ook zorgen en angst kunnen je gedachten beheersen. Angst voor de dood, een nare ziekte,
voor aftakeling en pijn. Zorgen om je (klein-)kinderen of je baan die op de tocht staat. Zorgen om de
wereld die in nood verkeert. Zorgen over later misschien.
De wereld is in verval. Oorlog, verdrukking en ellende zijn van alle tijden. De aarde zucht onder de
vernietigende kracht van de mensheid. Zo kan het toch niet doorgaan? En toch is er Hoop! De bijbel
spreekt van een complete herschepping!
Het boek Openbaring staat vol met visioenen van Johannes. De apostel krijgt de opdracht van de
levende Heer Jezus om het hemels vergezicht op te schrijven. Naast alle wonderlijke beelden van een
indrukwekkend strijdtoneel wordt Johannes een blik gegund in de hemelse troonzaal. Dit inkijkje in
de toekomst gaat over de nieuwe tijd die aanbreekt als God Zijn schepping zal vernieuwen.
Bijbellezing
Opmerking: In deze studie is gekozen voor de NBV vertaling. Kies zelf welke vertaling je gebruiken wilt. Dat kan natuurlijk
ook een andere vertaling zijn die je aanspreekt (zoals bijv. de Bijbel in Gewone Taal).
Openbaring 21: 1-7
1 Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de
zee is er niet meer.
2 Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel
neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft
gemaakt voor haar man en hem opwacht.
3 Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods
woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn
volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn.
4 Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn,
geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is
voorbij.’
5 Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ – Ik hoorde zeggen:
‘Schrijf het op, want wat hier wordt gezegd is betrouwbaar en
waar.’–
6 Toen zei hij tegen mij: ‘Het is voltrokken! Ik ben de alfa en de omega,
het begin en het einde. Wie dorst heeft geef ik vrij te drinken uit de
bron met water dat leven geeft.
7 Wie overwint komen al deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal
mijn kind zijn.
Illustratie: Anneke Kaai – Openbaring 21
Gespreksvragen
Wat vind je hier mooi? Welke gedachten en verlangens roept dit bij jou op?
Waar denk je aan bij de nieuwe hemel en de nieuwe aarde?
Pagina 5
Alpha en Omega
Johannes krijgt hoopgevende beloften van God mee over de nieuwe wereld die komen zal. Weg met
de gebrokenheid! Weg met ziekte, pijn en dood. ‘Alles maak ik nieuw!’ . Het is de Alpha en de Omega
zèlf die deze woorden een bijzondere betekenis geven. Hier klinkt geen loze belofte of een bedrieg-
lijke reclameboodschap. Dit is geen lege toezegging of een uiting van politieke propaganda. Het is
God, de schepper, architect en bedenker van hemel en aarde die dit perspectief geeft. Hij, die op de
troon zit, spreekt woorden die betrouwbaar en waar zijn. Als wij iets nieuw maken is het vaak
‘vernieuwd’, ‘verbeterd’ of ‘nu nog beter’. Als God iets nieuws maakt is het boven ons voorstellings-
vermogen. Als dat geen hoopvolle toekomst is!
Gespreksvraag
‘Alles maak ik nieuw!’ Wat betekent dat voor de manier waarop je in het leven staat?
Vers voor vers
1. Als al het oude is opgeruimd, dán kan het nieuwe komen. Johannes ziet een nieuwe hemel en een
nieuw aarde. De zee staat in de bijbel tevens symbool voor het gevaar en de dood. Denk maar aan de
Rode Zee, waar het volk Israël droogvoets door trok, maar waarin de achtervolgende Egyptenaren
verdronken. Denk ook aan het grillige karakter van de Middellandse zee, die dood en verderf zaait.
2. Uit de hemel daalt een nieuw Jeruzalem neer. Vroeger had God Jeruzalem als stad uitverkoren om
daar ook zelf te wonen, dicht bij zijn volk. Maar dat liep helemaal mis. Gods volk werd ontrouw. Jeru-
zalem werd de stad die Gods profeten doodt en stenigt. Maar midden in alle ontrouw van Gods volk
kwam God ook steeds met zijn beloften. Zijn doel was bij zijn volk wonen. Hier daalt Jeruzalem neer
uit de hemel, getooid als een bruid: het feest kan dus beginnen. De bruiloft van Het Lam vangt aan.
Gespreksvraag
Lees Jes. 65:17 e.v. eens met elkaar. Welke parallellen zie je?
Jesaja 43:19
Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in
vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest.
Pagina 5
3. Er klink een luide stem die de nieuwe tijd aankondigt waarin de omgang tussen God en mensen
volledig hersteld worden. Wat een vooruitzicht! God komt bij de mensen wonen! Er wordt een
uitdrukking gebruikt die verwijst naar de tabernakel, waar God in een tent tussen zijn volk woonde.
God en mens zullen dan in een heel diepe, intieme verbodenheid met elkaar leven. Het zal zijn zoals
God het van tevoren bedoeld heeft.
4. Aan alle pijn en verdriet zal een einde komen. Niemand zal meer hoeven huilen. Vergelijk Jes. 7:17.
God zal zijn geliefden eigenhandig troosten en wist alle tranen weg. Wat een heerlijke belofte!
5. Kort en krachtig klinkt het: ‘Alles maak ik nieuw!’ Het is God zelf die vanaf de troon spreekt. Het is
de almachtige en eeuwige die spreekt. Alles maakt hij nieuw: de hele wereld wordt herschapen!
6. En het voltrekt zich voor onze ogen! Als we deze woorden horen, moeten we bedenken dat God ze
in Christus ook nu spreekt. Vanuit Gods perspectief is het vernieuwende werk al aan de gang! En zijn
koninkrijk is voor ieder die gelooft! We worden zelfs ingeschakeld om daaraan mee te werken
(1 Kor. 3:9).
7. Die belofte is voor wie nu al zijn hele geluk zoekt in God en God alleen. Kijk maar wat God tegen
Johannes zegt: “De overwinnaar zal Ik deze dingen geven.” De overwinnaar is de mens die verlangt
naar God. Die het ware geluk alleen van Hem verwacht.
Bijbelse achtergrond
Op veel plaatsen in de Bijbel lezen we over hoe God ingrijpt in de geschiedenis. Jahweh biedt
uitkomst als de situatie hopeloos lijkt. God maakt een andere weg, waar er geen één lijkt te zijn.
Jesaja 43:19
Zie, ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het- heb je het nog niet gemerkt? Ik baan een weg door
de woestijn, maak rivieren in de wildernis.
God heeft de hemel en de aarde geschapen. God heeft mensen gemaakt naar Zijn beeld. De mens
wandelde met zijn Schepper in het paradijs. Totdat de zonde zijn intrede deed, alles veranderde en
het leven zoals God het bedoeld had onbereikbaar werd. De mensen geloofden God niet en liepen bij
Hem vandaan. Maar God werkt eraan dat er een tijd komt met een nieuwe hemel en aarde waar Hij
weer bij de mensen woont. God spreekt zijn Woord en Christus, Gods eigen zoon, kwam als mens om
ons van zonde en dood te verlossen! Daarvoor stierf Jezus aan een kruis. Hij bracht de boze de
Pagina 5
nekslag toe. Jezus bewees dat door op te staan uit de dood en naar de hemel te gaan. De duivel is
woedend en zint op wraak, want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft. Overal probeert hij
mensen bij God vandaan te hóuden of te trekken. Hij wil mensen meenemen in zijn opstand tegen
God en in zijn eigen val. Het gaat hem niet eens zozeer om die mensen. Het gaat hem om Góds werk
af te breken. Dat was de tijd waarin Johannes schrijft aan de zeven gemeenten in Klein-Azië. Het is
ook de situatie waarin wij vandaag de dag leven – een wereld vol aanvechting en afkeer van God.
Conclusie
God geeft aan het eind van de Schrift een enorme belofte mee. Er zal een nieuwe hemel en een
nieuwe aarde komen. Geen tranen, geen rouw, geen jammerklachten en moeite meer. Nu is ons
leven nog verziekt door de zonde. Maar aan alle zonde, pijn en onrust in je leven zal een einde
komen. De allerhoogste God zal ons persoonlijk troosten. Kun je je dat voorstellen ?
God neemt onze pijn en ons verdriet serieus. Ook in een situatie waar wij wellicht geen oplossing
voor zien. Hij zet het in een ander perspectief. God de Vader zal weer persoonlijk onder ons komen
wonen, zoals Hij het bedoeld heeft. Het zal goed komen en God zal maaltijd houden met de mensen.
Wat een heerlijke belofte! Is het dan een kwestie van eind goed al goed?
Jazeker!
-----//-----
Gespreksvraag
Hoe kun je ervoor zorgen dat de woorden van onze Heer ‘Alles maak ik nieuw’ echt in je hart
landen en je leven gaan kleuren (betrek hierbij: de relaties waarin je leeft, de natuur, de
kerkelijke gemeente)?
Suggesties:
Zingen: Opwekking 429 God wijst mij een weg
Opwekking 498 Er is een stad
Opwekking 585 Er is een dag
Opwekking 670 Op Hem rust mijn geloof
Luisterliederen: Christian Verwoerd - Jeruzalem stad van goud
Néerlandais 3 op Apocalyps - Openbaring - Art
Pagina 5
Er is altijd hoop in Gods liefde
Bijbelstudie ‘Er is altijd hoop in Gods liefde’
Inleiding
Met het jaarthema ‘Hoop geeft leven’ bidden we dat God ons leert om vanuit verwachting te leven.
Angst en onzekerheid in de wereld neemt steeds meer toe. Voor je het weet maak jij je zorgen over
de opwarming van de aarde, heb je angstgevoelens door de toenemende dreiging van terreur,
verwacht je onheil als gevolg van economische instabiliteit of ligt de vrees voor nieuwe, enge ziektes
op de loer. Onze ziel is niet gemaakt om dagelijks alle ellende van de wereld in het journaal te
absorberen.
In het nieuwe testamant leren we dat Christus ons heeft gered. Het Griekse woord voor redding is
SOZO. Dit woord gebruiken we vaak in de betekenis van redding van onze zonden. Hetzelfde woord
SOZO wordt echter ook gebruik als Jezus mensen geneest, demonen uitdrijft, doden opwekt, e.d.. In
Christus redt God ons niet alleen van onze zonden. Met de komst van Zijn koninkrijk wordt ons hele
wezen en bestaan gered, nu en in de toekomst: 3 Genade zij u en vrede van God de Vader en van
onze Heere Jezus Christus, 4 Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou
ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld, overeenkomstig de wil van onze God en Vader.
(Gal. 1 HSV). In deze studie hopen we te ontdekken, hoe we op deze beloften van redding in deze
tegenwoordige slechte wereld kunnen vertrouwen!
Gespreksvragen:
- Waar heb jij je vandaag of deze week nog druk over gemaakt?
- Herken je de toenemende angst in de wereld? Wat doet dat met jou, hoe ga jij daarmee om?
Geloof en hoop
In Hebreeën staat: 1 Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs
van de zaken die men niet ziet. (Hebr 11 HSV). In het Engels staat hier i.p.v. ‘vaste grond’ het woord
substance, oftewel substantie. Substantie betekent zoiets als ‘stof’, het tastbare. Je kunt dus zeggen
dat Gods redding in deze slechte wereld alleen tastbaar wordt als we in geloof blijven hopen op Gods
beloften. Vaak gebruiken we het woord hoop om juist onze onzekerheid uit te drukken, bijv. “Ik hoop
dat het morgen lekker weer wordt.”. Bijbels hoop blijkt in dit vers juist niet onze onzekerheid, maar
onze zekerheid op Gods redding uit te drukken. Wij geloven in/vertrouwen op Gods beloften van
redding. Die beloften zijn onze hoop. Hoop is als het ware de thermostaat (wat we verwachten), ons
geloof het stelsel van verwarmingsbuizen (het kanaal waarlangs God werkt) en Gods zorg en liefde de
cv-installatie (Gods krachtbron voor onze redding).
Maar hoe werkt dat dan. Gelukkig helpt de bijbel ons om dat te begrijpen: 24 Want in de hoop zijn wij
zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij
dat nog hopen? 25 Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding. (Rom
8 HSV). Hoop gaat dus om datgene wat we nog niet zien met onze fysieke ogen. Toch gaat hoop over
zien. Zien met je hart: 18 Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet,
maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die
men niet ziet, zijn eeuwig. (2 Kor 4 HSV). En een paar verzen later: 7 want wij wandelen door
geloof, niet door aanschouwen (2 Kor 5 HSV). Op basis van deze verzen zou je ons geloof dus ‘de
ogen van ons hart’ kunnen noemen.
Ook ‘de ogen van je hart’ klinkt wellicht nog wat vaag, maar dat is het niet. De mens is door God bijna
goddelijke gemaakt en daarom heeft Hij ons een goddelijke eigenschap meegegeven: ons
voorstellingsvermogen! Wellicht heb je er nooit over nagedacht hoe sterk dit vermogen is, maar jij
kunt nu jezelf voorstellen hoe je werkplek eruit ziet. Je kunt de deuren in jullie kantoorgebouw tellen,
de ramen, de knopjes van het koffieautomaat, etc. Deze dingen zie je niet letterlijk… en toch kun je ze
zien. Dit is heel krachtig: 5 En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en
dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren. (Gen 6 HSV); 5 Toen
daalde de HEERE neer om de stad en de toren te zien die de mensenkinderen aan het bouwen waren,
6 en de HEERE zei: Zie, zij vormen één volk en hebben allen één taal. Dit is het begin van wat zij gaan
doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn. (Gen 11 HSV).
In oude Engelse vertalingen wordt bij de dikgedrukte begrippen de term IMAGINATION gebruikt. Wij
mensen kunnen iets pas fysiek presteren als we in ons hart al verbeeld hebben dat we dat kunnen. Zo
trainen topsporters zich mentaal om zichzelf te ‘zien’ winnen voor de wedstrijd begint.
Bijbelse hoop is datgene wat we door ons geloof in God ‘zien’ in ons voorstellingsvermogen. Ons
zelfbeeld of onze omstandigheden kunnen soms ‘donker’ lijken, maar als christen mag je leren om
met je hart te zien hoe God kijkt naar jou en jouw situatie. De Bijbel staat vol met beloften, soms
onvoorstelbaar: God wil dat we gezond zijn en dat het ons goed gaat (3 Joh 1; 2); door Christus
striemen hebben we genezing ontvangen (1 Petr. 2; 24); in de kracht van Christus kun je alles aan
(Fil 4; 13); we zullen nog grotere werken en wonderen doen dan Jezus zelf (Joh 14; 12); als God voor
je is, wie kan dan nog tegen je zijn (Rom 8; 31)!
Gespreksvragen:
- Herken je de kracht van jouw voorstellingsvermogen? In hoeverre ben jij je ervan bewust dat
je jezelf eerst al dingen hebt zien doen, voordat je ze werkelijk doet?
- Wat ‘zie’ jij in je voorstellingsvermogen als je een beetje keelpijn of jezelf grieperig voelt, als
je kind nog niet thuis is op de afgesproken tijd, als die belangrijke offerte toch niet door gaat
bij een klant?
- In wat voor situaties voel jij jezelf angstig of onzeker? Wat zie je dan eigenlijk met je hart?
- Hoe kun je vanuit Gods woord naar deze angstige of onzekere situatie en/of jouw zelfbeeld
kijken?
Gods liefde leren kennen
Wellicht lijkt geloven nu een soort psychologisch trucje met je voorstellingsvermogen. In sommige
kerken wordt ONS (on)geloof of (wan)vertrouwen in Gods beloften van redding zelfs uitgelegd als ‘een
soort (betaal)middel om Gods redding te kunnen kopen’. Je leert dan onophoudelijk te bidden om
‘meer’ geloof. Maar leven uit verwachting op Gods beloften van redding is geen psychologisch kunstje,
een trucje of een formule. In de praktijk werkt dat toch niet zo?! Soms maken we als mens echt
onvergeeflijke fouten, is de wereld donker om ons om heen, ontvangen we heel slecht nieuws of lijkt
de situatie (al jaren) uitzichtloos. Vertrouwen op die ongelooflijke beloften van Gods redding in deze
tegenwoordige wereld is dan erg lastig of, als je eerlijk bent, onmogelijk.
Wat moeten we dan met onze ‘(on)zekere hoop’ op zo’n moment? Gelukkig leert Paulus ons dat er iets
veel belangrijkers is dan geloof en hoop. Geloof en hoop kunnen immers niet zonder de liefde (1 Kor
13; 13): 5 Want wij verwachten door de Geest, uit het geloof, de hoop van de gerechtigheid. 6 In
Christus Jezus heeft namelijk niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet het onbesneden zijn,
maar het geloof, dat door de liefde werkzaam is. (Gal 5 HSV). Hoop en geloof werken alleen als
we Gods liefde daadwerkelijk leren kennen en omarmen. Ik vrees dat we als christenen vaak druk zijn
met van alles, terwijl God maar één doel heeft ‘ons overladen met Zijn oneindige, radicale, onmogelijk
grote liefde’. Paulus bidt voor ons het volgende: 18 opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle
heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, 19 en u de liefde van Christus zou
kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God.
(Efe 3 HSV). Iedere christen zal zeggen dat God van hem houdt, maar weten over Gods liefde is nog
niet Gods liefde kennen of ervaren.
We denken vaak dat God ons Christus heeft gegeven voor onze redding uit een soort medelijden of
een soort verantwoordelijkheidsgevoel voor de bende die wij van Zijn wereld gemaakt hebben. Maar
niets is minder waar: 5 Blijf erop toezien dat uw innerlijke houding moet zijn zoals die van Christus
Jezus, 6 die, hoewel Hij de gestalte van God had, Zich niet heeft vastgeklampt aan zijn
goddelijke rechten. 7 Integendeel, Hij legde zijn grote macht en heerlijkheid af, nam de
gestalte aan van een dienaar en werd een mens. 8 Herkenbaar als mens, vernederde Hij Zich en
gehoorzaamde tot het uiterste, zelfs tot in de dood aan het kruis. (Fil 2 HTB). Deze tekst gebruikt
Paulus om ons een spiegel voor onze nederigheid voor te houden, maar hier staat niet alleen dat
Christus nederig was. Hier staat eigenlijk het volgende over Christus innerlijke houding:
MIJN VADER EN IK HOUDEN ZOVEEL VAN JE! IK WIL NIET LANGER GOD
ZIJN ZONDER JOU. DAAROM WIST IK AL VOOR DE SCHEPPING DAT IK MIJN
GODDELIJKHEID OP ZOU WILLEN GEVEN OM EEN STERFELIJK MENS TE
WORDEN OM HELEMAAL ÉÉN MET JOU TE KUNNEN ZIJN!
Het feit dat Jezus ons leert bidden ‘Abba, VADER’, Zijn onderwijs over het verloren schaap, de
verloren zoon, de kostbare parel en de verborgen schat, alle genezingen, alle wonderen, zijn
CHRISTUS’ KOMST OP AARDE IS
overwinningen op de duivel, Zijn dood aan het kruis…
ÉÉN GROTE LIEFDESBRIEF VAN GOD VOOR JOU EN MIJ! Laatst hoorde ik op Sky
Radio weer het meest gedraaide kerstnummer allertijden ‘All I want for Christmas is you’. Dat is Gods
kerstlied, Zijn kerstwens. Hij wil niets liever en niets anders dan ons overladen met zijn liefde.
Als mens hebben we liefde voor iets of iemand. Onze menselijke liefde kan groter of kleiner worden of
zelfs verdwijnen, maar bij God werkt dat niet zo. In 1 Joh 4; 19 staat “God is liefde”. Er staat dus niet
dat God liefde voor jou heeft. Dat is een enorm verschil. Een grote rots of een kleine kiezelsteen, ze
zijn beiden van steen. Je kan de steen in het vuur leggen, in het water gooien, begraven, etc.. het
blijft echter steen. God = liefde, dus Hij kan niet NIET van je houden. Als God niet van je zou houden,
zou Hij niet langer meer God zijn.
Opdrachten:
- Zoek (met elkaar) naar het bekende Bijbelgedeelte over de liefde 1 Kor 13. Lees deze tekst nu
hardop, maar verander bij het lezen het woord ‘liefde’ voor ‘God’, God IS immers liefde. Lees
het net zo vaak hardop tot je hart begint te snappen hoe Gods karakter ten diepste is!
- Bekijk het lied ‘Reckless love of God’ met de Nederlandse vertaling over n.a.v. de gelijkenis
van het verloren schaap (https://www.youtube.com/watch?v=JehGZrQ0GBM).
Gods betrokkenheid op jouw leven
Hopelijk helpen de Bijbelteksten, vragen en opdrachten jou om Gods liefde te ontvangen en te
omarmen. Toch weten veel christenen dit wel, maar is het ervaren van Gods liefde lastig. God lijkt
vaak zo ver weg. Wat heb je aan een grote liefde aan de andere kant van de wereld. God is ver weg in
de volmaakte hemel, wij zijn hier op deze verdorven aarde. Misschien is het dan tijd om de betekenis
van Hemelvaart goed te gaan begrijpen. Sinds Hemelvaart woont in de hemel een Mens. God is
helemaal mens geworden, zodat de mens helemaal één kan zijn met God. Christus zelf zegt hierover:
21… En net zoals U en Ik één zijn, Vader, zo zullen zij één zijn met Ons… 23 Ik ben één met hen
en U bent één met Mij. Op diezelfde manier zullen zij één zijn met elkaar… Want dan zullen de mensen
moeten toegeven dat U Mij gestuurd heeft en dat U net zoveel van hen houdt als van Mij… 26 Ik
heb hun laten zien wie U bent. En Ik zal U nog verder bekend maken. Zo zal dezelfde grote liefde
die U voor Mij heeft, ook in hen zijn. En Ik zal één met hen zijn." (Joh 17 BB). Als je het goed
ONZE EENHEID MET CHRISTUS IS ZO GROOT
leest staat hier eigenlijk het volgende:
DAT GOD NIET MEER ZIET WAAR JEZUS STOPT EN JIJ BEGINT!
Als mens kunnen we dit niet goed begrijpen. Wij zijn unieke wezens met onze eigen identiteit en we
zijn afhankelijk van en gebonden aan plaats en tijd. Toch leert Christus ons dat God zich helemaal
identificeert met ons en wij mogen ons helemaal identificeren met Hem. Onze eenheid met Christus is
als twee soorten klei die helemaal door elkaar gekneed zijn en niet meer te (onder)scheiden zijn. Hij
staat niet als een verre geliefde toe te kijken, maar is diep in je hart altijd en overal aanwezig,
liefdevol betrokken op IEDER aspect en moment van jouw leven.
Gespreksvragen:
- Hoe zou je jouw kennen van Gods liefde beschrijven? Is het meer ‘weten over’ of is Gods
liefde echt realiteit voor jou?
- Wat belemmert jou om Gods liefde te ontvangen?
Gods liefde ontvangen
De liefde van God is zo radicaal, zo extravagant, zo oneindig en onvoorwaardelijk. Dat is voor ons
mensen nauwelijks te bevatten. Als er iets mis gaat in ons leven, vragen we ons vaak af waar we dit
aan verdient hebben. En als we een fout maken, voelen we ons schuldig. Dat leren we dan ook van
kinds af aan. Bij je eerste stapjes, je eerste woordjes, je eerste knutselwerk, je eerste geslaagde
rekentoets ontvangen we knuffels, complimentjes en applaus. Als we fouten maken, verkeerde dingen
doen, niet luisteren of goed advies in de wind slaan ontvangen we straf, kritiek en verwijten. In deze
wereld is waardering nu eenmaal afhankelijk van onze prestaties. Zelfs in de liefde van een ouder voor
het kind is dit principe vaak verweven.
Om Gods liefde te kunnen omarmen, zullen we – hoe onbegrijpelijk ook – moeten leren dat Gods
liefde voor ons helemaal niets te maken heeft met onze prestaties of ons gedrag: 11 Over hem
(Jezus) hebben wij veel dingen te zeggen, die moeilijk zijn om uit te leggen, omdat u traag geworden
bent in het horen. 12 Want hoewel u, gelet op de tijd, leraars zou moeten zijn, hebt u weer iemand
nodig die u onderwijst in de grondbeginselen van de woorden van God. U bent geworden als
mensen die melk nodig hebben en niet vast voedsel. 13 Ieder immers die van melk leeft, is
onervaren in het woord van de gerechtigheid, want hij is een kind. (Hebr 5 HSV). In de kerk
leren we dat Jezus onze Heer en Heiland (Verlosser) is, maar zijn wij ook getraind in het woord van de
gerechtigheid; dat Christus allereerst onze gerechtigheid is? Iedere christen zal belijden dat Hij Gods
genade in Christus niet kan verdienen, maar onderkennen wij onze gerechtigheid in Christus of blijven
we in onze omgang met God belast met het prestatie/waardering-denken? Kun je zonder aarzeling
instemmen met onderstaande stellingen?:
God houdt van mij ongeacht wat ik wel/niet doe.
Ik kan Gods vergeving niet verdienen.
Ik moet niks voor God (ik moet dus niet voor God naar de kerk gaan, bidden, bijbel lezen en
allerlei andere christelijke dingen), ik kan slechts leren vertrouwen mijn gerechtigheid in
Christus.
Gods liefde voor mij is constant. Alleen mijn schuldgevoel na grote fouten en zonden maakt
dat ik Zijn liefde niet ervaar.
God heeft al mijn zonden al vergeven, ook alle zonden die ik nog ga doen.
Er zijn geen voorwaarden voor God om mijn zonden te vergeven, ook niet mijn schuldbesef en
vergeving vragen.
God beoordeelt mij in Christus altijd foutloos, ook als ik een zondepatroon in mijn leven heb
wat ik maar niet kan doorbreken.
God heeft mijn zonden al vergeven in Christus, zelfs als ik geen spijt of berouw heb.
God heeft niet alleen mijn zonde vergeven, maar zelfs die van mijn atheïstische,
godslasterende, zwaar criminele of pedofiele buurman.
Het evangelie is een ‘veel te gemakkelijk geloof, want God blijft me opzoeken en liefde geven,
zelfs als ik willens en wetens bij Hem uit de buurt blijft.
Dit soort stellingen stretchen ons geweten. Ze druisen in tegen alles wat wij in ons prestatie/
waardering-denken van jongs af aan geleerd hebben… maar dit is de essentie van Christus’
verzoeningswerk aan het kruis: de grondbeginselen van Gods Woord. Om Gods liefde te kunnen
omarmen zal je Gods liefde voor jou volledig los moeten zien van jouw zelf. God houdt niet van je,
omdat jij zo aardig bent. Hij houdt van je omdat Hij Liefde IS (1 Joh 4; 19)!
Gespreksvragen:
- In hoeverre zou jij jezelf ‘ervaren’ willen noemen in de gerechtigheid van God?
- Bij welke stelling(en) ervaar jij weerstand in je hart? Waar komt dit vandaan en waar trek jij
jouw grens bij de omvang van Gods genade in Christus?
Je hart overtuigen
Mocht deze Bijbelstudie je tenen steeds meer doen krommen, dan wil ik je bedanken dat je toch
verder hebt gelezen. Wellicht ploppen er honderden Bijbelteksten bij je op die volgens jou iets anders
beweren. Toch hoop ik dat je vanuit dit perspectief op Gods onbegrijpelijke liefde het leven van Jezus
en Zijn onderwijs wil bestuderen. Hopelijk bereikt deze Bijbelstudie haar doel en brand je hart nu van
binnen, omdat je geest diep van binnen weet dat Gods liefde ECHT veel groter is dan je ooit hebt
ervaren.
Deze diepe (ervarings)kennis van Gods liefde is dus Paulus’ gebed voor ons. Johannes maakt duidelijk
waarom deze liefdeskennis belangrijker is dan geloof en hoop: 18 In de liefde is geen plaats voor
angst. Integendeel, de volmaakte liefde verdrijft de angst. Angst houdt altijd verband met straf.
Wie nog angst kent, kent de volmaakte liefde nog niet. (1 JOH 4 HTB). Angst is dus de ‘thermometer’
voor onze kennis van Gods liefde. Als we soms echt onvergeeflijke fouten maken, als de wereld
donker is om ons om heen, als we heel slecht nieuws ontvangen of als de situatie (al jaren)
uitzichtloos lijkt… dan roept ons hart het uit van angst en wanhoop. Alleen als je ervaren bent in Gods
gerechtigheid en Zijn liefde hebt leren omarmen, overwint Zijn liefde in dergelijke situatie jouw angst
en wanhoop: IF YOU CAN’T TRACE HIS HANDS, TRUST HIS HEART!
(“Als je Zijn handen niet voor jou aan het werk ziet, vertrouw dan Zijn hart vol liefde voor jou!”) Zo
hou je hoop en geloof.
Een eerste kennismaking met Gods radicale, extravagante, oneindige en onvoorwaardelijke liefde
betekent echter nog niet dat je hart overtuigd is van Gods evangelie, Zijn gerechtigheid en liefde voor
ons. De schrijver van de Hebreeënbrief wijst ons hierin de weg: 19 Broeders en zusters, door het
geofferde bloed van Jezus kunnen we nu dus zonder vrees en vol geloof het hemelse heiligdom
binnengaan. 20 Jezus is de nieuwe en levende weg naar God. Over die nieuwe weg kunnen we naar
God gaan, achter het gordijn dat voor de hemelse allerheiligste kamer hangt. Jezus Zelf, zijn lichaam,
is als het ware dat gordijn. Alleen door Hem kunnen we binnengaan. 21 We hebben een machtige
Hogepriester over het huis van God. 22 Daarom kunnen we nu naar God toe komen met een eerlijk
hart en vol vertrouwen dat Hij ons zal ontvangen. Want ons hart is schoongewassen door het bloed
van Jezus. Daardoor hebben we nu een goed geweten. En ons lichaam is gewassen met zuiver water.
23 Laten we blijven geloven in wat Hij heeft beloofd, zonder eraan te twijfelen. Want Hij die de
beloften heeft gedaan, is trouw. Hij zal doen wat Hij heeft beloofd. (Hebr 10 BB). Wees alert op angst
en onrust in je hart en kruip dan direct bij God op schoot. Vraag Hem om Zijn liefde aan jou opnieuw
en steeds meer te openbaren. God zal dat doen, want Hij wil niets liever: GODS ENIGE ZORG
IS OF HIJ ZIJN LIEFDE AAN JOU KAN OPENBAREN!
Gods zegen!
Inleiding
Met het jaarthema ‘Hoop geeft leven’ bidden we dat God ons leert om vanuit verwachting te leven.
Angst en onzekerheid in de wereld neemt steeds meer toe. Voor je het weet maak jij je zorgen over
de opwarming van de aarde, heb je angstgevoelens door de toenemende dreiging van terreur,
verwacht je onheil als gevolg van economische instabiliteit of ligt de vrees voor nieuwe, enge ziektes
op de loer. Onze ziel is niet gemaakt om dagelijks alle ellende van de wereld in het journaal te
absorberen.
In het nieuwe testamant leren we dat Christus ons heeft gered. Het Griekse woord voor redding is
SOZO. Dit woord gebruiken we vaak in de betekenis van redding van onze zonden. Hetzelfde woord
SOZO wordt echter ook gebruik als Jezus mensen geneest, demonen uitdrijft, doden opwekt, e.d.. In
Christus redt God ons niet alleen van onze zonden. Met de komst van Zijn koninkrijk wordt ons hele
wezen en bestaan gered, nu en in de toekomst: 3 Genade zij u en vrede van God de Vader en van
onze Heere Jezus Christus, 4 Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou
ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld, overeenkomstig de wil van onze God en Vader.
(Gal. 1 HSV). In deze studie hopen we te ontdekken, hoe we op deze beloften van redding in deze
tegenwoordige slechte wereld kunnen vertrouwen!
Gespreksvragen:
- Waar heb jij je vandaag of deze week nog druk over gemaakt?
- Herken je de toenemende angst in de wereld? Wat doet dat met jou, hoe ga jij daarmee om?
Geloof en hoop
In Hebreeën staat: 1 Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs
van de zaken die men niet ziet. (Hebr 11 HSV). In het Engels staat hier i.p.v. ‘vaste grond’ het woord
substance, oftewel substantie. Substantie betekent zoiets als ‘stof’, het tastbare. Je kunt dus zeggen
dat Gods redding in deze slechte wereld alleen tastbaar wordt als we in geloof blijven hopen op Gods
beloften. Vaak gebruiken we het woord hoop om juist onze onzekerheid uit te drukken, bijv. “Ik hoop
dat het morgen lekker weer wordt.”. Bijbels hoop blijkt in dit vers juist niet onze onzekerheid, maar
onze zekerheid op Gods redding uit te drukken. Wij geloven in/vertrouwen op Gods beloften van
redding. Die beloften zijn onze hoop. Hoop is als het ware de thermostaat (wat we verwachten), ons
geloof het stelsel van verwarmingsbuizen (het kanaal waarlangs God werkt) en Gods zorg en liefde de
cv-installatie (Gods krachtbron voor onze redding).
Maar hoe werkt dat dan. Gelukkig helpt de bijbel ons om dat te begrijpen: 24 Want in de hoop zijn wij
zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij
dat nog hopen? 25 Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding. (Rom
8 HSV). Hoop gaat dus om datgene wat we nog niet zien met onze fysieke ogen. Toch gaat hoop over
zien. Zien met je hart: 18 Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet,
maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die
men niet ziet, zijn eeuwig. (2 Kor 4 HSV). En een paar verzen later: 7 want wij wandelen door
geloof, niet door aanschouwen (2 Kor 5 HSV). Op basis van deze verzen zou je ons geloof dus ‘de
ogen van ons hart’ kunnen noemen.
Ook ‘de ogen van je hart’ klinkt wellicht nog wat vaag, maar dat is het niet. De mens is door God bijna
goddelijke gemaakt en daarom heeft Hij ons een goddelijke eigenschap meegegeven: ons
voorstellingsvermogen! Wellicht heb je er nooit over nagedacht hoe sterk dit vermogen is, maar jij
kunt nu jezelf voorstellen hoe je werkplek eruit ziet. Je kunt de deuren in jullie kantoorgebouw tellen,
de ramen, de knopjes van het koffieautomaat, etc. Deze dingen zie je niet letterlijk… en toch kun je ze
zien. Dit is heel krachtig: 5 En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en
dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren. (Gen 6 HSV); 5 Toen
daalde de HEERE neer om de stad en de toren te zien die de mensenkinderen aan het bouwen waren,
6 en de HEERE zei: Zie, zij vormen één volk en hebben allen één taal. Dit is het begin van wat zij gaan
doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn. (Gen 11 HSV).
In oude Engelse vertalingen wordt bij de dikgedrukte begrippen de term IMAGINATION gebruikt. Wij
mensen kunnen iets pas fysiek presteren als we in ons hart al verbeeld hebben dat we dat kunnen. Zo
trainen topsporters zich mentaal om zichzelf te ‘zien’ winnen voor de wedstrijd begint.
Bijbelse hoop is datgene wat we door ons geloof in God ‘zien’ in ons voorstellingsvermogen. Ons
zelfbeeld of onze omstandigheden kunnen soms ‘donker’ lijken, maar als christen mag je leren om
met je hart te zien hoe God kijkt naar jou en jouw situatie. De Bijbel staat vol met beloften, soms
onvoorstelbaar: God wil dat we gezond zijn en dat het ons goed gaat (3 Joh 1; 2); door Christus
striemen hebben we genezing ontvangen (1 Petr. 2; 24); in de kracht van Christus kun je alles aan
(Fil 4; 13); we zullen nog grotere werken en wonderen doen dan Jezus zelf (Joh 14; 12); als God voor
je is, wie kan dan nog tegen je zijn (Rom 8; 31)!
Gespreksvragen:
- Herken je de kracht van jouw voorstellingsvermogen? In hoeverre ben jij je ervan bewust dat
je jezelf eerst al dingen hebt zien doen, voordat je ze werkelijk doet?
- Wat ‘zie’ jij in je voorstellingsvermogen als je een beetje keelpijn of jezelf grieperig voelt, als
je kind nog niet thuis is op de afgesproken tijd, als die belangrijke offerte toch niet door gaat
bij een klant?
- In wat voor situaties voel jij jezelf angstig of onzeker? Wat zie je dan eigenlijk met je hart?
- Hoe kun je vanuit Gods woord naar deze angstige of onzekere situatie en/of jouw zelfbeeld
kijken?
Gods liefde leren kennen
Wellicht lijkt geloven nu een soort psychologisch trucje met je voorstellingsvermogen. In sommige
kerken wordt ONS (on)geloof of (wan)vertrouwen in Gods beloften van redding zelfs uitgelegd als ‘een
soort (betaal)middel om Gods redding te kunnen kopen’. Je leert dan onophoudelijk te bidden om
‘meer’ geloof. Maar leven uit verwachting op Gods beloften van redding is geen psychologisch kunstje,
een trucje of een formule. In de praktijk werkt dat toch niet zo?! Soms maken we als mens echt
onvergeeflijke fouten, is de wereld donker om ons om heen, ontvangen we heel slecht nieuws of lijkt
de situatie (al jaren) uitzichtloos. Vertrouwen op die ongelooflijke beloften van Gods redding in deze
tegenwoordige wereld is dan erg lastig of, als je eerlijk bent, onmogelijk.
Wat moeten we dan met onze ‘(on)zekere hoop’ op zo’n moment? Gelukkig leert Paulus ons dat er iets
veel belangrijkers is dan geloof en hoop. Geloof en hoop kunnen immers niet zonder de liefde (1 Kor
13; 13): 5 Want wij verwachten door de Geest, uit het geloof, de hoop van de gerechtigheid. 6 In
Christus Jezus heeft namelijk niet het besneden zijn enige kracht, en ook niet het onbesneden zijn,
maar het geloof, dat door de liefde werkzaam is. (Gal 5 HSV). Hoop en geloof werken alleen als
we Gods liefde daadwerkelijk leren kennen en omarmen. Ik vrees dat we als christenen vaak druk zijn
met van alles, terwijl God maar één doel heeft ‘ons overladen met Zijn oneindige, radicale, onmogelijk
grote liefde’. Paulus bidt voor ons het volgende: 18 opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle
heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, 19 en u de liefde van Christus zou
kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God.
(Efe 3 HSV). Iedere christen zal zeggen dat God van hem houdt, maar weten over Gods liefde is nog
niet Gods liefde kennen of ervaren.
We denken vaak dat God ons Christus heeft gegeven voor onze redding uit een soort medelijden of
een soort verantwoordelijkheidsgevoel voor de bende die wij van Zijn wereld gemaakt hebben. Maar
niets is minder waar: 5 Blijf erop toezien dat uw innerlijke houding moet zijn zoals die van Christus
Jezus, 6 die, hoewel Hij de gestalte van God had, Zich niet heeft vastgeklampt aan zijn
goddelijke rechten. 7 Integendeel, Hij legde zijn grote macht en heerlijkheid af, nam de
gestalte aan van een dienaar en werd een mens. 8 Herkenbaar als mens, vernederde Hij Zich en
gehoorzaamde tot het uiterste, zelfs tot in de dood aan het kruis. (Fil 2 HTB). Deze tekst gebruikt
Paulus om ons een spiegel voor onze nederigheid voor te houden, maar hier staat niet alleen dat
Christus nederig was. Hier staat eigenlijk het volgende over Christus innerlijke houding:
MIJN VADER EN IK HOUDEN ZOVEEL VAN JE! IK WIL NIET LANGER GOD
ZIJN ZONDER JOU. DAAROM WIST IK AL VOOR DE SCHEPPING DAT IK MIJN
GODDELIJKHEID OP ZOU WILLEN GEVEN OM EEN STERFELIJK MENS TE
WORDEN OM HELEMAAL ÉÉN MET JOU TE KUNNEN ZIJN!
Het feit dat Jezus ons leert bidden ‘Abba, VADER’, Zijn onderwijs over het verloren schaap, de
verloren zoon, de kostbare parel en de verborgen schat, alle genezingen, alle wonderen, zijn
CHRISTUS’ KOMST OP AARDE IS
overwinningen op de duivel, Zijn dood aan het kruis…
ÉÉN GROTE LIEFDESBRIEF VAN GOD VOOR JOU EN MIJ! Laatst hoorde ik op Sky
Radio weer het meest gedraaide kerstnummer allertijden ‘All I want for Christmas is you’. Dat is Gods
kerstlied, Zijn kerstwens. Hij wil niets liever en niets anders dan ons overladen met zijn liefde.
Als mens hebben we liefde voor iets of iemand. Onze menselijke liefde kan groter of kleiner worden of
zelfs verdwijnen, maar bij God werkt dat niet zo. In 1 Joh 4; 19 staat “God is liefde”. Er staat dus niet
dat God liefde voor jou heeft. Dat is een enorm verschil. Een grote rots of een kleine kiezelsteen, ze
zijn beiden van steen. Je kan de steen in het vuur leggen, in het water gooien, begraven, etc.. het
blijft echter steen. God = liefde, dus Hij kan niet NIET van je houden. Als God niet van je zou houden,
zou Hij niet langer meer God zijn.
Opdrachten:
- Zoek (met elkaar) naar het bekende Bijbelgedeelte over de liefde 1 Kor 13. Lees deze tekst nu
hardop, maar verander bij het lezen het woord ‘liefde’ voor ‘God’, God IS immers liefde. Lees
het net zo vaak hardop tot je hart begint te snappen hoe Gods karakter ten diepste is!
- Bekijk het lied ‘Reckless love of God’ met de Nederlandse vertaling over n.a.v. de gelijkenis
van het verloren schaap (https://www.youtube.com/watch?v=JehGZrQ0GBM).
Gods betrokkenheid op jouw leven
Hopelijk helpen de Bijbelteksten, vragen en opdrachten jou om Gods liefde te ontvangen en te
omarmen. Toch weten veel christenen dit wel, maar is het ervaren van Gods liefde lastig. God lijkt
vaak zo ver weg. Wat heb je aan een grote liefde aan de andere kant van de wereld. God is ver weg in
de volmaakte hemel, wij zijn hier op deze verdorven aarde. Misschien is het dan tijd om de betekenis
van Hemelvaart goed te gaan begrijpen. Sinds Hemelvaart woont in de hemel een Mens. God is
helemaal mens geworden, zodat de mens helemaal één kan zijn met God. Christus zelf zegt hierover:
21… En net zoals U en Ik één zijn, Vader, zo zullen zij één zijn met Ons… 23 Ik ben één met hen
en U bent één met Mij. Op diezelfde manier zullen zij één zijn met elkaar… Want dan zullen de mensen
moeten toegeven dat U Mij gestuurd heeft en dat U net zoveel van hen houdt als van Mij… 26 Ik
heb hun laten zien wie U bent. En Ik zal U nog verder bekend maken. Zo zal dezelfde grote liefde
die U voor Mij heeft, ook in hen zijn. En Ik zal één met hen zijn." (Joh 17 BB). Als je het goed
ONZE EENHEID MET CHRISTUS IS ZO GROOT
leest staat hier eigenlijk het volgende:
DAT GOD NIET MEER ZIET WAAR JEZUS STOPT EN JIJ BEGINT!
Als mens kunnen we dit niet goed begrijpen. Wij zijn unieke wezens met onze eigen identiteit en we
zijn afhankelijk van en gebonden aan plaats en tijd. Toch leert Christus ons dat God zich helemaal
identificeert met ons en wij mogen ons helemaal identificeren met Hem. Onze eenheid met Christus is
als twee soorten klei die helemaal door elkaar gekneed zijn en niet meer te (onder)scheiden zijn. Hij
staat niet als een verre geliefde toe te kijken, maar is diep in je hart altijd en overal aanwezig,
liefdevol betrokken op IEDER aspect en moment van jouw leven.
Gespreksvragen:
- Hoe zou je jouw kennen van Gods liefde beschrijven? Is het meer ‘weten over’ of is Gods
liefde echt realiteit voor jou?
- Wat belemmert jou om Gods liefde te ontvangen?
Gods liefde ontvangen
De liefde van God is zo radicaal, zo extravagant, zo oneindig en onvoorwaardelijk. Dat is voor ons
mensen nauwelijks te bevatten. Als er iets mis gaat in ons leven, vragen we ons vaak af waar we dit
aan verdient hebben. En als we een fout maken, voelen we ons schuldig. Dat leren we dan ook van
kinds af aan. Bij je eerste stapjes, je eerste woordjes, je eerste knutselwerk, je eerste geslaagde
rekentoets ontvangen we knuffels, complimentjes en applaus. Als we fouten maken, verkeerde dingen
doen, niet luisteren of goed advies in de wind slaan ontvangen we straf, kritiek en verwijten. In deze
wereld is waardering nu eenmaal afhankelijk van onze prestaties. Zelfs in de liefde van een ouder voor
het kind is dit principe vaak verweven.
Om Gods liefde te kunnen omarmen, zullen we – hoe onbegrijpelijk ook – moeten leren dat Gods
liefde voor ons helemaal niets te maken heeft met onze prestaties of ons gedrag: 11 Over hem
(Jezus) hebben wij veel dingen te zeggen, die moeilijk zijn om uit te leggen, omdat u traag geworden
bent in het horen. 12 Want hoewel u, gelet op de tijd, leraars zou moeten zijn, hebt u weer iemand
nodig die u onderwijst in de grondbeginselen van de woorden van God. U bent geworden als
mensen die melk nodig hebben en niet vast voedsel. 13 Ieder immers die van melk leeft, is
onervaren in het woord van de gerechtigheid, want hij is een kind. (Hebr 5 HSV). In de kerk
leren we dat Jezus onze Heer en Heiland (Verlosser) is, maar zijn wij ook getraind in het woord van de
gerechtigheid; dat Christus allereerst onze gerechtigheid is? Iedere christen zal belijden dat Hij Gods
genade in Christus niet kan verdienen, maar onderkennen wij onze gerechtigheid in Christus of blijven
we in onze omgang met God belast met het prestatie/waardering-denken? Kun je zonder aarzeling
instemmen met onderstaande stellingen?:
God houdt van mij ongeacht wat ik wel/niet doe.
Ik kan Gods vergeving niet verdienen.
Ik moet niks voor God (ik moet dus niet voor God naar de kerk gaan, bidden, bijbel lezen en
allerlei andere christelijke dingen), ik kan slechts leren vertrouwen mijn gerechtigheid in
Christus.
Gods liefde voor mij is constant. Alleen mijn schuldgevoel na grote fouten en zonden maakt
dat ik Zijn liefde niet ervaar.
God heeft al mijn zonden al vergeven, ook alle zonden die ik nog ga doen.
Er zijn geen voorwaarden voor God om mijn zonden te vergeven, ook niet mijn schuldbesef en
vergeving vragen.
God beoordeelt mij in Christus altijd foutloos, ook als ik een zondepatroon in mijn leven heb
wat ik maar niet kan doorbreken.
God heeft mijn zonden al vergeven in Christus, zelfs als ik geen spijt of berouw heb.
God heeft niet alleen mijn zonde vergeven, maar zelfs die van mijn atheïstische,
godslasterende, zwaar criminele of pedofiele buurman.
Het evangelie is een ‘veel te gemakkelijk geloof, want God blijft me opzoeken en liefde geven,
zelfs als ik willens en wetens bij Hem uit de buurt blijft.
Dit soort stellingen stretchen ons geweten. Ze druisen in tegen alles wat wij in ons prestatie/
waardering-denken van jongs af aan geleerd hebben… maar dit is de essentie van Christus’
verzoeningswerk aan het kruis: de grondbeginselen van Gods Woord. Om Gods liefde te kunnen
omarmen zal je Gods liefde voor jou volledig los moeten zien van jouw zelf. God houdt niet van je,
omdat jij zo aardig bent. Hij houdt van je omdat Hij Liefde IS (1 Joh 4; 19)!
Gespreksvragen:
- In hoeverre zou jij jezelf ‘ervaren’ willen noemen in de gerechtigheid van God?
- Bij welke stelling(en) ervaar jij weerstand in je hart? Waar komt dit vandaan en waar trek jij
jouw grens bij de omvang van Gods genade in Christus?
Je hart overtuigen
Mocht deze Bijbelstudie je tenen steeds meer doen krommen, dan wil ik je bedanken dat je toch
verder hebt gelezen. Wellicht ploppen er honderden Bijbelteksten bij je op die volgens jou iets anders
beweren. Toch hoop ik dat je vanuit dit perspectief op Gods onbegrijpelijke liefde het leven van Jezus
en Zijn onderwijs wil bestuderen. Hopelijk bereikt deze Bijbelstudie haar doel en brand je hart nu van
binnen, omdat je geest diep van binnen weet dat Gods liefde ECHT veel groter is dan je ooit hebt
ervaren.
Deze diepe (ervarings)kennis van Gods liefde is dus Paulus’ gebed voor ons. Johannes maakt duidelijk
waarom deze liefdeskennis belangrijker is dan geloof en hoop: 18 In de liefde is geen plaats voor
angst. Integendeel, de volmaakte liefde verdrijft de angst. Angst houdt altijd verband met straf.
Wie nog angst kent, kent de volmaakte liefde nog niet. (1 JOH 4 HTB). Angst is dus de ‘thermometer’
voor onze kennis van Gods liefde. Als we soms echt onvergeeflijke fouten maken, als de wereld
donker is om ons om heen, als we heel slecht nieuws ontvangen of als de situatie (al jaren)
uitzichtloos lijkt… dan roept ons hart het uit van angst en wanhoop. Alleen als je ervaren bent in Gods
gerechtigheid en Zijn liefde hebt leren omarmen, overwint Zijn liefde in dergelijke situatie jouw angst
en wanhoop: IF YOU CAN’T TRACE HIS HANDS, TRUST HIS HEART!
(“Als je Zijn handen niet voor jou aan het werk ziet, vertrouw dan Zijn hart vol liefde voor jou!”) Zo
hou je hoop en geloof.
Een eerste kennismaking met Gods radicale, extravagante, oneindige en onvoorwaardelijke liefde
betekent echter nog niet dat je hart overtuigd is van Gods evangelie, Zijn gerechtigheid en liefde voor
ons. De schrijver van de Hebreeënbrief wijst ons hierin de weg: 19 Broeders en zusters, door het
geofferde bloed van Jezus kunnen we nu dus zonder vrees en vol geloof het hemelse heiligdom
binnengaan. 20 Jezus is de nieuwe en levende weg naar God. Over die nieuwe weg kunnen we naar
God gaan, achter het gordijn dat voor de hemelse allerheiligste kamer hangt. Jezus Zelf, zijn lichaam,
is als het ware dat gordijn. Alleen door Hem kunnen we binnengaan. 21 We hebben een machtige
Hogepriester over het huis van God. 22 Daarom kunnen we nu naar God toe komen met een eerlijk
hart en vol vertrouwen dat Hij ons zal ontvangen. Want ons hart is schoongewassen door het bloed
van Jezus. Daardoor hebben we nu een goed geweten. En ons lichaam is gewassen met zuiver water.
23 Laten we blijven geloven in wat Hij heeft beloofd, zonder eraan te twijfelen. Want Hij die de
beloften heeft gedaan, is trouw. Hij zal doen wat Hij heeft beloofd. (Hebr 10 BB). Wees alert op angst
en onrust in je hart en kruip dan direct bij God op schoot. Vraag Hem om Zijn liefde aan jou opnieuw
en steeds meer te openbaren. God zal dat doen, want Hij wil niets liever: GODS ENIGE ZORG
IS OF HIJ ZIJN LIEFDE AAN JOU KAN OPENBAREN!
Gods zegen!
HOOP DIE GEZIEN WORDT IS GEEN HOOP
Romeinen 8: 18-27: hoop die gezien wordt, is geen hoop
Inleiding
Dit gedeelte is een getuigenis van Paulus over de toekomstige verandering die
kinderen van God zullen ondergaan. Drie onderdelen:
1. in vs.19-22 heeft hij het over het zuchten en steunen van de schepping;
2. dan in vs. 23-25 over christenen die ook zuchten en verlangen want ze
hebben al iets geproefd van die komende verlossing en hebben hoop
gekregen, maar ze willen meer: 100%;
3. in vs.26,27 de hulp die de Heilige Geest ons geeft bij het bidden dat zo
moeilijk kan zijn, omdat we geen woorden meer hebben voor wat we zien en
zelf ervaren en voor waar we naar verlangen.
Het voorgaande: 8: 1-17
1. Paulus maakt duidelijk dat christenen de Heilige Geest hebben ontvangen en
onlosmakelijk verbonden zijn met God. Dit nieuwe leven gaat niet van een
leien dakje, want de Geest leert ons leven in de stijl en naar het voorbeeld van
Jezus. Dat gaat in tegen onze oude natuur. Hij roept christenen op om te
kiezen voor de richting die de Heilige Geest hen wijst en geen aandacht meer
te schenken aan onze oude wil en aan onze natuurlijke neigingen.
2. Als je je laat leiden door de Heilige Geest, dan wordt het duidelijk dat we
kinderen van God zijn. We zijn aangenomen. Dat is: geadopteerd en we horen
nu bij de grote familie van God.
Start Romeinen 8: 18-27
1. Vers 18-22.
Vs. 17 sloot Paulus af met het lijden van Jezus en het lijden van christenen.
Dit lijden maakt het voor christenen zo moeilijk, want we zitten vast tussen
hemel en aarde. We verlangen naar de heerlijkheid, maar vallen terug in de
harde realiteit in deze huidige wereld.
Paulus begint vs.18 met een woord dat hij graag gebruikt: logizo. Daar is ons
woord ‘logisch’ van afgeleid. Paulus denkt na, weegt het ene tegen het andere
af en dan komt hij tot een conclusie: het afzien in deze wereld nu weegt totaal
niet op tegen de heerlijkheid die over de wereld en de mensen gaat komen.
Dat zal een openbaring zijn van boven als Jezus komt: een nieuwe
werkelijkheid!
Vs.19: De schepping zelf verlangt naar dat moment dat het eindelijk eruit komt
dat wij kinderen van God zijn. Hier wordt de schepping voorgesteld als een
levend wezen, een dier, een boom of de aarde. En de schepping hoopt en
verlangt dus.
Vs.20: in Paulus’ gedachten is het bijbelboek Prediker. Thema van dat boek:
al onze inspanningen leiden uiteindelijk tot niets. D.w.z: Alles raakt in een
staat van verval en dan moeten we weer overnieuw beginnen. We draaien
altijd in een kringetje rond. Het leven is een recycling proces. Dat lezen we al
in Genesis 3 nadat Adam en Eva van de vrucht hadden gegeten: moeite, hard
werken, tegenwerking (distelen). God heeft de schepping hieraan tijdelijk
onderworpen, een grens gesteld totdat……… De schepping verlangt en heeft
dus hoop. Ondertussen wacht ze op ons, want de vernieuwing van het
universum, de aarde en van alles wat leeft, kan beginnen als eerst de mensen
zijn vernieuwd. Wij zetten de toon. De rest volgt dan.
Vs.21: mooie tekst hierbij is Jesaja 65: 17. We zijn nu nog in het oude systeem
waarin uiteindelijk alles op niks blijft uitlopen en de doodlopende weg is de
dood. Wanneer de verlossing voor mensen realiteit, dan zullen we onszelf
terugvinden in een vernieuwde wereld die overeenkomt met onze persoonlijke
nieuwe situatie: een vernieuwd en verheerlijkt lichaam.
Vs.22: samen met de hele schepping ervaren we een ontevredenheid met de
huidige toestand op deze aarde. De hele schepping werkt hard als een vrouw
die weeën heeft omdat ze een kind ter wereld gaat brengen. Zuchten en
steunen/pijngeluiden.
Om over na te denken:
- Wat herken je als iets in je eigen leven in wat je met elkaar hebt gelezen in
deze verzen?
- Zie vs.18: hoe zou Paulus al denkend en afwegend tot die conclusie zijn
gekomen? Zie je hierin logica?
- Vs.20: is wat we hier lezen niet een beetje fatalistisch? Zo van: wat kunnen
wij daar nou aan doen? Of: Adam en Eva hebben van die vrucht gegeten
en wij zitten met de brokken.
- Wat is Gods rol/verantwoordelijkheid in de situatie waarin de schepping (en
wij) verkeren?
- En wat doen mensen waardoor de schepping zucht en kreunt? Denk aan
beleid van regeringen, levensstijl van mensen, keuzes die worden
gemaakt. Maak dit concreet! Wat draag je zelf hieraan bij?
- Vs.22: zie je iets van die ontevredenheid in mensen, hoe ze leven, hoe ze
geluk zoeken? Zie je iets van die ontevredenheid op grote schaal: politiek,
trends, ontwikkelingen in Nederland, Europa of wereldwijd?
- Is er iets in deze verzen wat je nieuw inzicht heeft gegeven? En: is er
iets in deze verzen wat ons aanspoort om een besluit te nemen, iets
te gaan doen of anders te gaan doen?
2. Vers 23-25.
Paulus wil dat we ons één voelen met de schepping die zucht en kreunt en
pijn heeft. Net als God Zelf die alles meevoelt wat de schepping ervaart. Zie
bijv. Marcus 7: 34 en Jesaja 63:9.
Vs.23: christenen zijn de eerste vruchten van de oogst. Ze hebben zelf de
Heilige Geest ontvangen als eerste vrucht, als voorschot. Dat smaakt naar
meer! Paulus gebruikt hier weer het woord voor adoptie: aanneming tot zonen.
Juist daarom verlangen we zo, want we hebben al geproefd van die vrucht.
We balanceren daarom telkens op dat smalle koord: reeds en nog niet. Of: nu
en straks. We zijn nog lang niet tevreden met het voorschot en dat moet ook!
Dat geeft onrust. Waar gaat het om? De verlossing van ons lichaam.
Vs.24,25: verlossing in concreto is toekomstig. Daarom is die nog niet
zichtbaar. Jezus liet er al wat van zien tijdens zijn leven hier op aarde, maar
dat was op kleine schaal en tijdelijk. Hoop houdt in dat we de verlossing nog
niet bezitten en dat kan best moeilijk zijn. Sommige mensen en christenen
willen die hoop wel zien en dus zichtbaar maken.
Om over na te denken:
- Wat doet het je als je ziet wat er gebeurt met mensen, met de wereld, de
natuur?
- Herken je dat verlangen naar meer?
- Als Paulus duidelijk maakt dat onze hoop nog niet zichtbaar, tastbaar is,
zou hij daarmee christenen willen waarschuwen? Waarvoor dan?
- Wat kan er gebeuren als mensen hun hoop wel zichtbaar en concreet
willen maken? Zowel positief als negatief?
- Wat heeft je nieuw inzicht gegeven in deze paar verzen? Wat wil God
dat we hiermee doen of laten?
3. Vs. 26,27.
De Geest komt ons te hulp in ons bidden.
Vs.26: onze zwakheid komt niet alleen tot uiting in de dingen we dagelijks
doen, maar vooral in ons bidden. Paulus bedoelt dat de last van het gebed
voor ons gewoon te zwaar is. Daarom tilt de Geest samen met ons. Hij helpt
dus niet alleen, maar maakt deze last minder zwaar en dus lichter voor ons.
Het gaat niet om bidden op zich, want veel christenen kunnen best bidden.
Paulus voegt toe: zoals het moet. NBG vertaling: naar behoren. Iedere
situatie vraagt om een gebed naar behoren. Dat is: bidden in lijn met wat er op
dat moment voor die situatie, voor die persoon, nodig is. Zeg maar:
doeltreffend bidden.
Jezus behartigt onze belangen (Hebreeën 7: 25) als Hogepriester bij God en
hetzelfde doet de Geest in ons hart en wel met grote intensiteit, inzet en
emotie. Dat gaat met moeite en met zuchten. Zuchten is ook bidden. Dit vindt
plaats in ons hart. Ons zuchten gaat samen vallen met de sprakeloosheid en
zuchten van de Geest.
Vs.27: zo bidden wij in/door de Geest. En God kent ons hart en ontdekt daar
onze gevoelens, gedachten en wensen en Hij ontvangt ze. Bidden is daarom
niet tevergeefs. God onderzoekt de harten. Hij wil ons hart kennen. Als we
willen dat God blij is met ons gebed, dan is het nodig dat we leren bidden naar
zijn wil. Conclusie: wij bidden, Jezus bidt voor ons en de Geest bidt in ons. Er
wordt intens gecommuniceerd en er is geen datalimiet!
Om over na te denken:
- Herken je deze ervaring van Paulus van zwakheid in het bidden?
- Er zijn christenen die spreken over/geloven in overwinnend bidden en
bijzondere verhoringen. Is dit in lijn met wat Paulus hier schrijft?
- Waarom spreekt Paulus over zwakheid in het bidden? Waarom niet over
zwakheid in getuigen, in gehoorzaamheid, in liefhebben van de naaste, in
goede werken doen enz.?
- Hoe vindt je het dat God ons hart doorzoekt en kent? Denk ook aan Psalm
139.
- Waarom wil God dat toch, ons diepste wezen ontdekken en kennen?
- Wat heeft dit Bijbelgedeelte met jou gedaan? Wat heeft het je voor
nieuws over God, Jezus, de Heilige Geest gebracht? Is er iets dat je
moet doen, waar je aan moet beginnen of wat je niet moet doen? Moet
je een besluit nemen, knopen doorhakken?
Inleiding
Dit gedeelte is een getuigenis van Paulus over de toekomstige verandering die
kinderen van God zullen ondergaan. Drie onderdelen:
1. in vs.19-22 heeft hij het over het zuchten en steunen van de schepping;
2. dan in vs. 23-25 over christenen die ook zuchten en verlangen want ze
hebben al iets geproefd van die komende verlossing en hebben hoop
gekregen, maar ze willen meer: 100%;
3. in vs.26,27 de hulp die de Heilige Geest ons geeft bij het bidden dat zo
moeilijk kan zijn, omdat we geen woorden meer hebben voor wat we zien en
zelf ervaren en voor waar we naar verlangen.
Het voorgaande: 8: 1-17
1. Paulus maakt duidelijk dat christenen de Heilige Geest hebben ontvangen en
onlosmakelijk verbonden zijn met God. Dit nieuwe leven gaat niet van een
leien dakje, want de Geest leert ons leven in de stijl en naar het voorbeeld van
Jezus. Dat gaat in tegen onze oude natuur. Hij roept christenen op om te
kiezen voor de richting die de Heilige Geest hen wijst en geen aandacht meer
te schenken aan onze oude wil en aan onze natuurlijke neigingen.
2. Als je je laat leiden door de Heilige Geest, dan wordt het duidelijk dat we
kinderen van God zijn. We zijn aangenomen. Dat is: geadopteerd en we horen
nu bij de grote familie van God.
Start Romeinen 8: 18-27
1. Vers 18-22.
Vs. 17 sloot Paulus af met het lijden van Jezus en het lijden van christenen.
Dit lijden maakt het voor christenen zo moeilijk, want we zitten vast tussen
hemel en aarde. We verlangen naar de heerlijkheid, maar vallen terug in de
harde realiteit in deze huidige wereld.
Paulus begint vs.18 met een woord dat hij graag gebruikt: logizo. Daar is ons
woord ‘logisch’ van afgeleid. Paulus denkt na, weegt het ene tegen het andere
af en dan komt hij tot een conclusie: het afzien in deze wereld nu weegt totaal
niet op tegen de heerlijkheid die over de wereld en de mensen gaat komen.
Dat zal een openbaring zijn van boven als Jezus komt: een nieuwe
werkelijkheid!
Vs.19: De schepping zelf verlangt naar dat moment dat het eindelijk eruit komt
dat wij kinderen van God zijn. Hier wordt de schepping voorgesteld als een
levend wezen, een dier, een boom of de aarde. En de schepping hoopt en
verlangt dus.
Vs.20: in Paulus’ gedachten is het bijbelboek Prediker. Thema van dat boek:
al onze inspanningen leiden uiteindelijk tot niets. D.w.z: Alles raakt in een
staat van verval en dan moeten we weer overnieuw beginnen. We draaien
altijd in een kringetje rond. Het leven is een recycling proces. Dat lezen we al
in Genesis 3 nadat Adam en Eva van de vrucht hadden gegeten: moeite, hard
werken, tegenwerking (distelen). God heeft de schepping hieraan tijdelijk
onderworpen, een grens gesteld totdat……… De schepping verlangt en heeft
dus hoop. Ondertussen wacht ze op ons, want de vernieuwing van het
universum, de aarde en van alles wat leeft, kan beginnen als eerst de mensen
zijn vernieuwd. Wij zetten de toon. De rest volgt dan.
Vs.21: mooie tekst hierbij is Jesaja 65: 17. We zijn nu nog in het oude systeem
waarin uiteindelijk alles op niks blijft uitlopen en de doodlopende weg is de
dood. Wanneer de verlossing voor mensen realiteit, dan zullen we onszelf
terugvinden in een vernieuwde wereld die overeenkomt met onze persoonlijke
nieuwe situatie: een vernieuwd en verheerlijkt lichaam.
Vs.22: samen met de hele schepping ervaren we een ontevredenheid met de
huidige toestand op deze aarde. De hele schepping werkt hard als een vrouw
die weeën heeft omdat ze een kind ter wereld gaat brengen. Zuchten en
steunen/pijngeluiden.
Om over na te denken:
- Wat herken je als iets in je eigen leven in wat je met elkaar hebt gelezen in
deze verzen?
- Zie vs.18: hoe zou Paulus al denkend en afwegend tot die conclusie zijn
gekomen? Zie je hierin logica?
- Vs.20: is wat we hier lezen niet een beetje fatalistisch? Zo van: wat kunnen
wij daar nou aan doen? Of: Adam en Eva hebben van die vrucht gegeten
en wij zitten met de brokken.
- Wat is Gods rol/verantwoordelijkheid in de situatie waarin de schepping (en
wij) verkeren?
- En wat doen mensen waardoor de schepping zucht en kreunt? Denk aan
beleid van regeringen, levensstijl van mensen, keuzes die worden
gemaakt. Maak dit concreet! Wat draag je zelf hieraan bij?
- Vs.22: zie je iets van die ontevredenheid in mensen, hoe ze leven, hoe ze
geluk zoeken? Zie je iets van die ontevredenheid op grote schaal: politiek,
trends, ontwikkelingen in Nederland, Europa of wereldwijd?
- Is er iets in deze verzen wat je nieuw inzicht heeft gegeven? En: is er
iets in deze verzen wat ons aanspoort om een besluit te nemen, iets
te gaan doen of anders te gaan doen?
2. Vers 23-25.
Paulus wil dat we ons één voelen met de schepping die zucht en kreunt en
pijn heeft. Net als God Zelf die alles meevoelt wat de schepping ervaart. Zie
bijv. Marcus 7: 34 en Jesaja 63:9.
Vs.23: christenen zijn de eerste vruchten van de oogst. Ze hebben zelf de
Heilige Geest ontvangen als eerste vrucht, als voorschot. Dat smaakt naar
meer! Paulus gebruikt hier weer het woord voor adoptie: aanneming tot zonen.
Juist daarom verlangen we zo, want we hebben al geproefd van die vrucht.
We balanceren daarom telkens op dat smalle koord: reeds en nog niet. Of: nu
en straks. We zijn nog lang niet tevreden met het voorschot en dat moet ook!
Dat geeft onrust. Waar gaat het om? De verlossing van ons lichaam.
Vs.24,25: verlossing in concreto is toekomstig. Daarom is die nog niet
zichtbaar. Jezus liet er al wat van zien tijdens zijn leven hier op aarde, maar
dat was op kleine schaal en tijdelijk. Hoop houdt in dat we de verlossing nog
niet bezitten en dat kan best moeilijk zijn. Sommige mensen en christenen
willen die hoop wel zien en dus zichtbaar maken.
Om over na te denken:
- Wat doet het je als je ziet wat er gebeurt met mensen, met de wereld, de
natuur?
- Herken je dat verlangen naar meer?
- Als Paulus duidelijk maakt dat onze hoop nog niet zichtbaar, tastbaar is,
zou hij daarmee christenen willen waarschuwen? Waarvoor dan?
- Wat kan er gebeuren als mensen hun hoop wel zichtbaar en concreet
willen maken? Zowel positief als negatief?
- Wat heeft je nieuw inzicht gegeven in deze paar verzen? Wat wil God
dat we hiermee doen of laten?
3. Vs. 26,27.
De Geest komt ons te hulp in ons bidden.
Vs.26: onze zwakheid komt niet alleen tot uiting in de dingen we dagelijks
doen, maar vooral in ons bidden. Paulus bedoelt dat de last van het gebed
voor ons gewoon te zwaar is. Daarom tilt de Geest samen met ons. Hij helpt
dus niet alleen, maar maakt deze last minder zwaar en dus lichter voor ons.
Het gaat niet om bidden op zich, want veel christenen kunnen best bidden.
Paulus voegt toe: zoals het moet. NBG vertaling: naar behoren. Iedere
situatie vraagt om een gebed naar behoren. Dat is: bidden in lijn met wat er op
dat moment voor die situatie, voor die persoon, nodig is. Zeg maar:
doeltreffend bidden.
Jezus behartigt onze belangen (Hebreeën 7: 25) als Hogepriester bij God en
hetzelfde doet de Geest in ons hart en wel met grote intensiteit, inzet en
emotie. Dat gaat met moeite en met zuchten. Zuchten is ook bidden. Dit vindt
plaats in ons hart. Ons zuchten gaat samen vallen met de sprakeloosheid en
zuchten van de Geest.
Vs.27: zo bidden wij in/door de Geest. En God kent ons hart en ontdekt daar
onze gevoelens, gedachten en wensen en Hij ontvangt ze. Bidden is daarom
niet tevergeefs. God onderzoekt de harten. Hij wil ons hart kennen. Als we
willen dat God blij is met ons gebed, dan is het nodig dat we leren bidden naar
zijn wil. Conclusie: wij bidden, Jezus bidt voor ons en de Geest bidt in ons. Er
wordt intens gecommuniceerd en er is geen datalimiet!
Om over na te denken:
- Herken je deze ervaring van Paulus van zwakheid in het bidden?
- Er zijn christenen die spreken over/geloven in overwinnend bidden en
bijzondere verhoringen. Is dit in lijn met wat Paulus hier schrijft?
- Waarom spreekt Paulus over zwakheid in het bidden? Waarom niet over
zwakheid in getuigen, in gehoorzaamheid, in liefhebben van de naaste, in
goede werken doen enz.?
- Hoe vindt je het dat God ons hart doorzoekt en kent? Denk ook aan Psalm
139.
- Waarom wil God dat toch, ons diepste wezen ontdekken en kennen?
- Wat heeft dit Bijbelgedeelte met jou gedaan? Wat heeft het je voor
nieuws over God, Jezus, de Heilige Geest gebracht? Is er iets dat je
moet doen, waar je aan moet beginnen of wat je niet moet doen? Moet
je een besluit nemen, knopen doorhakken?
Hoop geeft Leven
Wat is Hoop? Waar hopen wij op?
Jaarthema NGK Rijsbergen 'Hoop geeft Leven'
Opmerking: Op de laatste pagina's worden enkele liederen genoemd waaruit (indien gewenst) een keuze gemaakt kan
worden om (vooraf of achteraf) te zingen.
Wat is hoop?
Iedereen hoopt wel eens ergens op. Je kunt hopen op mooi weer tijdens je vakantie, dat een
wedstrijd gewonnen wordt of op een goede afloop van een operatie.
Wanneer we het woord 'Hoop' opzoeken in Van Dale's Woordenboek, dan vinden we:
(ongeordende) stapel, grote menigte, een zekere mate van verwachting (van iets goeds), iemand
(waar alle hoop op gevestigd is), hoop hebben, graag willen = wensen.
Deze opsomming van begrippen eindigt met 'wensen', deze zijn echter meestal gericht op specifieke,
vaak concrete objecten, terwijl Hoop meer verband houdt met een bepaalde (toekomstige)
omstandigheid, dan met een ding.
Hopen is daardoor meer dynamisch en flexibel, maar ook kwetsbaar. Het kan zich in verschillende
vormen en gradaties uitdrukken. Het kan zelfs verdwijnen en weer terugkomen.
Wensen houdt verband met 'willen', terwijl hopen eerder als een situatie van rust en kalmte wordt
ervaren.
De Nederlandse taal kent veel uitdrukkingen en woorden waarin 'Hoop' voorkomt, zoals:
Hopeloos, Wanhoop, Valse hoop, Opgehoopt, Overhoop;
In de hoop dat er iets gebeurt;
Neerlands hoop in bange dagen;
Met de moed der wanhoop;
Tussen hoop en vrees;
Op hoop van zegen;
Waar Leven is, daar is hoop
(en andersom ook: 'Waar hoop is, daar is leven', Hoop doet leven);
Hoop verloren, al verloren;
Van hoop alleen kan men niet leven;
Hoop is meestal een slechte gids, maar een voortreffelijk reisgenoot;
Geloof, hoop en liefde;
Nietzsche: 'De hoop is het kwaadste der kwaadste, omdat zij de marteling verlengt';
Dante (citaat uit de 'Goddelijke komedie', als opschrift van de Hel):
'Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt' -> Zonder hoop is het leven een hel!
De Engelsen bezingen hun land (of de toekomst?) zelfs als 'The land of Hope and Glory'.
Een in wetenschappelijke literatuur aangetroffen definitie van 'Hoop' luidt:
"Hoop is een fundamentele ervaring van het menselijke bestaan, die functioneert als een wijze van
voelen, denken en doen en als een manier waarop men verbonden is met zichzelf en de wereld.
Hoop heeft het vermogen om flexibel te zijn in verwachtingen. Als het verhoopte goed geen
werkelijkheid wordt, kan hoop nog steeds aanwezig zijn."
Er zijn blijkbaar nogal wat woorden nodig om te omschrijven wat onder Hoop wordt verstaan.
En dat terwijl we het voor onszelf misschien heel goed kunnen verwoorden.
Gespreksvraag
Wat versta je onder Hoop? Probeer het eens (kort, kernachtig) te omschrijven!
Hoop is persoonsgebonden. Het wordt door iedereen op zijn eigen, unieke wijze beleefd.
Het heeft ook te maken met iemands karakter, maar iedereen heeft een aangeboren potentieel om
te kunnen hopen.
Hoop kan je een doel in het leven geven. Het hangt samen met zingeving en trekt mensen vooruit.
Pagina 1
Hoop is actief, het doet iets, het geeft kracht.
Hoop doet leven, hoop geeft (een reden om te) leven!
Tegelijkertijd hangt het samen met optimisme, verwachting en ook met geduld.
Hopen is geen ontsnappen aan het heden, een vlucht voor de realiteit, maar het eraan toevoegen
van (een extra) betekenis.
Hoop heeft impact op de kwaliteit én volgens wetenschappelijk onderzoek ook op de kwantiteit van
leven; het kan mensen, aan het einde van hun leven, langer in leven houden.
Schriftlezing
Opmerking: Van alle Bijbelteksten is zowel de NBG- als de NBV-vertaling opgenomen. Kies zelf welke vertaling je gebruiken
wilt. Al kan dat natuurlijk ook een andere vertaling die je aanspreekt zijn (zoals bijv. de Bijbel in Gewone Taal).
NBG: Hebreeën 6: 9-20
9 Maar wat u betreft, geliefden, ook al spreken wij zo, wij zijn overtuigd van iets beters, waaraan uw
heil hangt.
10 Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor zijn naam
getoond hebt door de diensten, welke gij de heiligen bewezen hebt en nog bewijst.
11 Maar het is onze begeerte, dat ieder uwer dezelfde ijver blijve betonen tot de verwezenlijking der
hoop tot het einde toe,
12 opdat gij niet traag wordt, maar navolgers moogt zijn van hen, die door geloof en geduld de beloften
beërven.
13 Want toen God aan Abraham zijn belofte deed, zwoer Hij, omdat Hij bij niemand hoger kon zweren,
bij Zichzelf,
14 zeggende: Voorzeker zal Ik u zegenen en zekerlijk u vermeerderen.
15 En zo, door geduld te oefenen, heeft deze het beloofde verkregen.
16 Want mensen zweren bij wie hoger is, en de eed dient hun tot bekrachtiging, als einde van alle
tegenspraak.
17 Daarom heeft God, toen Hij des te nadrukkelijker aan de erfgenamen der belofte het onveranderlijke
van zijn raad wilde doen blijken, Zich onder ede verbonden,
18 opdat door twee onveranderlijke dingen, waarbij het onmogelijk is, dat God liegen zou, wij, die (tot
Hem de) toevlucht genomen hebben, een krachtige aansporing zouden hebben om de hoop te
grijpen, die voor ons ligt.
19 Haar hebben wij als een anker der ziel, dat veilig en vast is, en dat reikt tot binnen het voorhangsel,
20 waarheen Jezus voor ons als voorloper is binnengegaan naar de ordening van Melchisedek
hogepriester geworden in eeuwigheid.
NBV: Hebreeën 6: 9-20
9 We zeggen dit nu wel, geliefde broeders en zusters, maar we zijn ervan overtuigd dat u op de goede
weg bent en dat u gered zult worden.
10 Want God i niet zo onrechtvaardig dat hij vergeet wat u hebt gedaan, hoeveel liefde u aan zijn naam
hebt betoond door sinds jaar en dag steun te verlenen aan de gelovigen.
11 Het is onze vurige wens dat ieder van u tot het einde dezelfde ijver aan de dag blijft leggen, totdat
alles waarop wij hopen verwezenlijkt zal zijn,
12 en dat u niet achterblijft, maar in het spoor treedt van hen die dankzij hun standvastig geloof
ontvangen hebben wat hun beloofd was.
13 Toen God aan Abraham zijn belofte deed, kon hij bij niemand zweren die hoger was dan hijzelf, en
dus zwoer hij bij zichzelf:
14 'Ik zal je rijkelijk zegenen en je talloze nakomelingen geven.'
15 En zo heeft Abraham, dankzij zijn standvastig vertrouwen, gekregen wat hem beloofd was.
16 Mensen zweren altijd bij iemand die hoger is dan zijzelf, en met hun eed bekrachtigen ze de
waarheid en beëindigen ze elke twist.
Pagina 2
17 Toen God de erfgenamen van de belofte ervan wilde doordringen hoe vast zijn voornemen was,
stelde hij zich op dezelfde manier met een eed garant.
18 Met deze twee onomkeerbare daden - die uitsluiten dat God liegt - heeft hij ons krachtig moed in
willen spreken. Onze toevlucht is het vast te houden aan de hoop op wat voor ons in het verschiet
ligt.
19 Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor de ziel, en gaat ons voor tot voorbij het
voorhangsel,
20 waar Jezus als voorloper al is binnengegaan, ten behoeve van ons: hij is hogepriester voor eeuwig,
zoals ook Melchisedek dat was.
Bijbelse achtergrond
In de Bijbel lezen we over een andere, meer fundamentele soort hoop; de hoop dat ondanks alles
wat ons overkomt, ons leven niet uit Gods hand valt.
Johannes 10: vers 27-30
NBG: Mijn schapen horen naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij, en Ik geef hun eeuwig leven en zij
zullen zeker niet verloren gaan in eeuwigheid, en niemand zal ze uit Mijn hand roven.
Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat alles te boven en niemand kan iets roven uit de hand mijns
Vaders. Ik en de Vader zijn één.
NBV: Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en ze volgen mij. Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen
nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader mij gegeven heeft gaat
alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, en de Vader en ik zijn één.
In de brief aan de Hebreeën is Hoop een belangrijk thema. Hoop wordt in het op de vorige pagina
opgenomen Bijbelgedeelte uit hoofdstuk 6 vergeleken met een anker dat mensen een vast
oriëntatiepunt voor het leven biedt (vers 19). Het geeft een vaste grond; een verankering.
Vanuit een schip wordt een anker uitgeworpen om het schip te verbinden met iets wat het op zijn
plaats houdt. Het schip zal niet helemaal stil liggen, maar als het anker houdt, is de kans op behoud
groot/groter.
Gespreksvraag
Wat zegt het je dat een 'Anker' gebruikt wordt als symbool van Hoop?
Hoop is heel nauw verbonden met geloof en vertrouwen.
Geloven is het zeker weten van de dingen waar je op hoopt.
Hebreeën 11: vers 1
NBG: Het geloof nu is de zekerheid der dingen die men hoopt en het bewijs der dingen die men niet ziet.
NBV: Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat
we niet zien.
In de eerste brief aan de Corinthiërs legt Paulus een verband tussen Hoop, Geloof en Liefde. Hij
vertelt dat de belangrijkste van deze drie de Liefde is (vers 13), maar dat betekent niet dat Geloof en
Hoop onbelangrijk zijn. Liefde helpt juist om te geloven en te hopen.
1 Corinthiërs 13: vers 7
NBG: Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.
NBV: Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.
In de Bijbel zijn Hoop en Verwachting nauw verbonden met God. Mensen geloven en vertrouwen dat
God hen kent en naar hen omziet. Daarom vestigen ze in moeilijke situaties hun hoop op God.
Psalm 25: vers 5
NBG: … leid mij in uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag.
NBV: Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij. want u bent de God die mij redt, op u blijf ik
hopen, elke dag weer.
Pagina 3
Mensen vestigen in de Bijbel hun hoop op God en Jezus. Deze hoop gaat samen met de verwachting
dat het na ons aardse leven niet ophoudt, maar dat er meer is. De dood en de opstanding van Jezus
geven hoop dat wij zelf ook uit de dood zullen opstaan.
Filippenzen 3: vers 10-11
NBG: Dit alles om Hem te kennen en de kracht zijner opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden, of ik,
aan zijn dood gelijkvormig wordende, zou mogen komen tot de opstanding uit de doden.
NBV: Ik wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren, ik wil delen in zijn lijden en aan hem
gelijk worden in zijn dood, in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan.
Wij hópen echter niet op het eeuwige leven, wij bezítten het al, als een genadegift van God; een gift
die we met de hand van het geloof geaccepteerd hebben.
1 Johannes 5: vers 13
NBG: Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig
leven hebt.
NBV: Dit alles schrijf ik u omdat u moet weten dat u eeuwig leven hebt, u die gelooft in de naam van de
Zoon van God.
Soms kun je hopen tegen beter weten in.
Je kunt hopen op iets waarvan de kans klein is dat het ooit zal gebeuren.
Maar de hoop op iets dat menselijkerwijs niet kan, wordt soms tóch vervuld.
Romeinen 4: vers 18
NBG: En hij heeft tegen hoop op hoop geloofd, dat hij een vader van vele volken zou worden, volgens
hetgeen gezegd was: 'Zo zal uw nageslacht zijn'.
NBV: Hoewel het eigenlijk niet kon, bleef Abraham hopen en geloven dat hij de vader van vele volkeren
zou worden, zoals hem was beloofd: 'Zo talrijk zullen je nakomelingen zijn'.
Hoop en Geloof worden in dit vers in één adem genoemd. In Bijbelse zin zijn die twee dus nauw met
elkaar verbonden; wij hopen op een leven na de dood, omdat wij geloven dat er ná ons aardse
bestaan een nieuw, meer volmaakt leven begint.
Hopen verwijst niet naar een 'om het even welke' menselijk wenselijke toekomst, maar het is durven
dromen van de door God beloofde toekomst en streven naar Gods Rijk op aarde.
Gespreksvragen
Waar hoop je op?
Is dat waar je op hoopt gebonden aan het tijdelijke (hier) of overstijgt het dit (hierna)?
Heeft je hoop betrekking op jezelf of op anderen?
Hoop gaat over de toekomst, maar is in het verleden gegrond en wordt in het heden geuit.
Er is een sterke band tussen hopen en deze drie tijdsdimensies. Christenen kunnen hopen omwille
van het verleden (de geschiedenis van God en mensen), omwille van het heden (het proberen te
ontdekken van Gods aanwezigheid en betrokkenheid) en omwille van de toekomst (Gods belofte van
bevrijding).
Jezus Christus is de verpersoonlijking van Hoop. Hij is onze toekomst, onze Hoop.
Zijn dood en opstanding hebben de hoop op een betere toekomst tot leven gewekt.
Goede Vrijdag is het symbool van lijden en wanhoop, Pasen dat van hoop en toekomst.
Dit zijn de polen waartussen een mensenleven zich beweegt.
1 Petrus 1: vers 3
NBG: Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar zijn grote barmhartigheid
door de opstanding van Jezus Christus, uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een
levende hoop, …
NBV: Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft hij ons
opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij
leven in hoop.
Pagina 4
Vanuit menselijk perspectief omschrijft Paulus Hoop als de vrucht van Gods liefde die in elke mens
aanwezig is, als kracht om te kunnen omgaan met de moeilijkheden die het aardse leven met zich
meebrengt.
Romeinen 5: vers 3 t/m 5
NBG: En niet alleen (hierin), maar wij roemen ook in de verdrukkingen, daar wij weten, dat de verdrukking
volharding uitwerkt; en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hoop; en de hoop maakt
niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, die ons
gegeven is.
NBV: En dat niet alleen, we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende, omdat we weten dat ellende tot
volharding leidt, volharding tot betrouwbaarheid en betrouwbaarheid tot hoop.
Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de Heilige
Geest, die ons gegeven is.
Mede daarom worden in de Bijbel op diverse plaatsen oproepen gedaan om te hopen.
Als wij deze hoop (met Gods hulp) in ons levend weten te houden, zal het een van binnen brandend
vuur zijn, dat ons met warmte laat verlangen naar de wederkomst en ons daarop zal voorbereiden.
1 Petrus 1: vers 13
NBG: Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen op de
genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus
NBV: Laat uw geest daarom voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en vestig al uw hoop op de genade
die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart.
Laten we vanuit die oproep om te hopen, tot slot, nog een keer vers 11 van Hebreeën 6 lezen.
Hebreeën 6: vers 11
NBG: Maar het is onze begeerte, dat ieder uwer dezelfde ijver blijve betonen tot de verwezenlijking der
hoop tot het einde toe,
NBV: Het is onze vurige wens dat ieder van u tot het einde dezelfde ijver aan de dag blijft leggen, totdat
alles waarop wij hopen verwezenlijkt zal zijn,
De schrijver van dit Bijbelboek geeft hierin aan vurig te wensen/te begeren dat wij allemaal blijven
ijveren, totdat onze Hoop verwezenlijkt is.
Laten we dat dan ook doen!
Gespreksvraag
Hoe wordt je hoop gevoed?
Conclusie
Het begrip 'Hoop' is lastig te definiëren. Het is bovendien persoonsafhankelijk, zeker voor wat betreft
de manier waarop we ermee omgaan.
De Bijbel verteld ons dat we alle reden hebben om te mógen hopen. Datgene waar we op mogen
hopen wordt zelfs al voor ons ingevuld: Een eeuwig leven na ons aardse bestaan!
Het teken dat aan Hoop gekoppeld wordt is dat van een Anker. Een anker zorgt ervoor dat we (ook)
in moeilijke tijden verbonden blijven met de Vaste Grond.
'Hoop' is dus niet iets zweverigs, of iets wat vooral op gaat spelen als men het einde van het aardse
bestaan ziet naderen, maar iets concreets waar iedere Christen, op elke leeftijd en op elk moment
van de dag op mag steunen. Sterker nog, móet steunen!
Gespreksvraag
Welke van de genoemde Bijbelteksten sprak je aan of triggerde iets bij je? Waarom?
-----//-----
Pagina 5
Liederen waarin 'Hoop' aan de orde komt
Opwekking
123 Groot is uw trouw (Blijde hoop voor de toekomst)
125 Heer ik kom tot U (op Uw woord vestig ik mijn hoop)
221 Prijst de Heer met blijde galmen (die zijn hoop … vestigt op de Heer zijn God)
299 Wees blij, want Hij, Koning Jezus (de hoop, de vrede woont in ons)
337 Mijn hoop is op U, Heer
451 Ik hef mijn ogen (want U bent al mijn hoop)
498 Er is een stad (nu is er weer hoop)
527 Licht in de nacht (Nieuwe hoop is hij ons komen brengen)
542 God van trouw (ik stel mijn hoop alleen op U)
575 Jezus alleen (Hij is mijn hoop)
582 Jezus, alles geef ik U (al mijn hoop)
618 Jezus, hoop van de volken
625 Wat een Liefde (in U is mijn hoop)
634 Mijn hoop
640 Mijn hulp is van U, Heer (Ps 121)
651 Er is een rots (er is een hoop)
670 Op hem rust mijn geloof (hierin vind ik hoop)
680 Mijn Redder (Mighty to save) (de hoop van de volken)
687 Heer, wijs mij uw weg (als ik de hoop opgeef)
689 Spreek, o Heer (Woord van hoop)
694 Ik bouw op Jezus (wie op hem hoopt)
699 Ik weet: Hij leeft (wij hebben hoop)
702 De God die eeuwig leeft (de hoop die onze redding is)
710 Gebed om zegen (zegen ons waar we hoop en liefde geven)
720 God maakt vrij (in die hoop leven wij)
727 Ik val niet uit Gods hand (PsvNu 16)
763 Ik heb U nodig (Jezus, hoop die in mij leeft)
769 Bouw uw koninkrijk (ontsteek de vlam van hoop opnieuw)
775 Bij het kruis (de grond waar ik hoop hervond)
779 Zoals je bent (hier is hoop als je hoop zoekt)
781 Jezus redt (hoop vervult ons hart opnieuw)
785 Fundament (wie op hem hoopt, wordt niet beschaamd)
802 Hier is mijn hart, Heer (U bent hoop)
Psalmen
Ps25 Vers 10 (Hoopvol is het mij te moede)
Ps27 Vers 4 (Ik hoop geen heil dan Gij voor mij bewaart)
Ps31 Vers 19 (Hoopt op de Heer)
Ps33 Vers 7 (Heil hem, die hoopt in vrees en beven)
Ps39 Vers 4 (wat rest mij nog voor hoop)
Ps42 Vers 3 en 7 (hoop op God en wees geborgen)
Ps69 Vers 4 (ik heb mijn hart, mijn hoop, op U gezet)
Ps115 Vers 4 (hoop op Hem die leeft)
Ps119 Vers 28, 44 en 63 (dat ik mijn hoop stel op uw woord / ik hoop op uw verbond / hoop op
het heil dat Gij mij hebt beschoren)
Ps123 Vers 1 (hef ik vol hoop mijn oog)
Ps130 Vers 3 (ik heb mijn hoop gevestigd)
Ps131 Vers 3 (Hoop, Israël, op God de Heer)
Pagina 6
Liedboek/Gezang:
19, 29, 43, 46, 69, 89, 92, 100, 127, 161, 163, 164, 165, 170, 171, 185, 210, 218, 233, 247, 278, 291,
294, 307, 313, 314, 318, 325, 338, 343, 344, 345, 379, 380, 399, 402, 403, 406, 428, 429, 436, 450,
452, 482 en 491.
Nieuwe Psalmberijming
NPB25 Vers 5 (Op U is mijn hoop gezet)
NPB27 Vers 4 (Hoop op de Heer, vertrouw en wanhoop niet)
NPB31 Vers 10 (en hoop op zijn genade)
NPB39 Vers 4 (Bij U alleen is hoop voor mij)
NPB42 Vers 3 en 6 (Hoop op God en laat je dragen)
NPB77 Vers 1 (Wanhoop voel ik en verdriet)
NPB104 Vers 8 (ik hoop echt dat het Hem vreugde brengt)
NPB119 Vers 11, 13 (Uw wet geeft hoop / Hoopgevend is wat U mij hebt gezegd)
NPB124 Vers 1 (dan hadden wij geen hoop en toekomst meer)
NPB130 Vers 2 en 3 (ik hoop, nee, ik mag weten / Wacht hoopvol op de Heer)
NPB145 Vers 5 (Hij is wie hoopvol tot hem roept nabij)
Pagina 7
Jaarthema NGK Rijsbergen 'Hoop geeft Leven'
Opmerking: Op de laatste pagina's worden enkele liederen genoemd waaruit (indien gewenst) een keuze gemaakt kan
worden om (vooraf of achteraf) te zingen.
Wat is hoop?
Iedereen hoopt wel eens ergens op. Je kunt hopen op mooi weer tijdens je vakantie, dat een
wedstrijd gewonnen wordt of op een goede afloop van een operatie.
Wanneer we het woord 'Hoop' opzoeken in Van Dale's Woordenboek, dan vinden we:
(ongeordende) stapel, grote menigte, een zekere mate van verwachting (van iets goeds), iemand
(waar alle hoop op gevestigd is), hoop hebben, graag willen = wensen.
Deze opsomming van begrippen eindigt met 'wensen', deze zijn echter meestal gericht op specifieke,
vaak concrete objecten, terwijl Hoop meer verband houdt met een bepaalde (toekomstige)
omstandigheid, dan met een ding.
Hopen is daardoor meer dynamisch en flexibel, maar ook kwetsbaar. Het kan zich in verschillende
vormen en gradaties uitdrukken. Het kan zelfs verdwijnen en weer terugkomen.
Wensen houdt verband met 'willen', terwijl hopen eerder als een situatie van rust en kalmte wordt
ervaren.
De Nederlandse taal kent veel uitdrukkingen en woorden waarin 'Hoop' voorkomt, zoals:
Hopeloos, Wanhoop, Valse hoop, Opgehoopt, Overhoop;
In de hoop dat er iets gebeurt;
Neerlands hoop in bange dagen;
Met de moed der wanhoop;
Tussen hoop en vrees;
Op hoop van zegen;
Waar Leven is, daar is hoop
(en andersom ook: 'Waar hoop is, daar is leven', Hoop doet leven);
Hoop verloren, al verloren;
Van hoop alleen kan men niet leven;
Hoop is meestal een slechte gids, maar een voortreffelijk reisgenoot;
Geloof, hoop en liefde;
Nietzsche: 'De hoop is het kwaadste der kwaadste, omdat zij de marteling verlengt';
Dante (citaat uit de 'Goddelijke komedie', als opschrift van de Hel):
'Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt' -> Zonder hoop is het leven een hel!
De Engelsen bezingen hun land (of de toekomst?) zelfs als 'The land of Hope and Glory'.
Een in wetenschappelijke literatuur aangetroffen definitie van 'Hoop' luidt:
"Hoop is een fundamentele ervaring van het menselijke bestaan, die functioneert als een wijze van
voelen, denken en doen en als een manier waarop men verbonden is met zichzelf en de wereld.
Hoop heeft het vermogen om flexibel te zijn in verwachtingen. Als het verhoopte goed geen
werkelijkheid wordt, kan hoop nog steeds aanwezig zijn."
Er zijn blijkbaar nogal wat woorden nodig om te omschrijven wat onder Hoop wordt verstaan.
En dat terwijl we het voor onszelf misschien heel goed kunnen verwoorden.
Gespreksvraag
Wat versta je onder Hoop? Probeer het eens (kort, kernachtig) te omschrijven!
Hoop is persoonsgebonden. Het wordt door iedereen op zijn eigen, unieke wijze beleefd.
Het heeft ook te maken met iemands karakter, maar iedereen heeft een aangeboren potentieel om
te kunnen hopen.
Hoop kan je een doel in het leven geven. Het hangt samen met zingeving en trekt mensen vooruit.
Pagina 1
Hoop is actief, het doet iets, het geeft kracht.
Hoop doet leven, hoop geeft (een reden om te) leven!
Tegelijkertijd hangt het samen met optimisme, verwachting en ook met geduld.
Hopen is geen ontsnappen aan het heden, een vlucht voor de realiteit, maar het eraan toevoegen
van (een extra) betekenis.
Hoop heeft impact op de kwaliteit én volgens wetenschappelijk onderzoek ook op de kwantiteit van
leven; het kan mensen, aan het einde van hun leven, langer in leven houden.
Schriftlezing
Opmerking: Van alle Bijbelteksten is zowel de NBG- als de NBV-vertaling opgenomen. Kies zelf welke vertaling je gebruiken
wilt. Al kan dat natuurlijk ook een andere vertaling die je aanspreekt zijn (zoals bijv. de Bijbel in Gewone Taal).
NBG: Hebreeën 6: 9-20
9 Maar wat u betreft, geliefden, ook al spreken wij zo, wij zijn overtuigd van iets beters, waaraan uw
heil hangt.
10 Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor zijn naam
getoond hebt door de diensten, welke gij de heiligen bewezen hebt en nog bewijst.
11 Maar het is onze begeerte, dat ieder uwer dezelfde ijver blijve betonen tot de verwezenlijking der
hoop tot het einde toe,
12 opdat gij niet traag wordt, maar navolgers moogt zijn van hen, die door geloof en geduld de beloften
beërven.
13 Want toen God aan Abraham zijn belofte deed, zwoer Hij, omdat Hij bij niemand hoger kon zweren,
bij Zichzelf,
14 zeggende: Voorzeker zal Ik u zegenen en zekerlijk u vermeerderen.
15 En zo, door geduld te oefenen, heeft deze het beloofde verkregen.
16 Want mensen zweren bij wie hoger is, en de eed dient hun tot bekrachtiging, als einde van alle
tegenspraak.
17 Daarom heeft God, toen Hij des te nadrukkelijker aan de erfgenamen der belofte het onveranderlijke
van zijn raad wilde doen blijken, Zich onder ede verbonden,
18 opdat door twee onveranderlijke dingen, waarbij het onmogelijk is, dat God liegen zou, wij, die (tot
Hem de) toevlucht genomen hebben, een krachtige aansporing zouden hebben om de hoop te
grijpen, die voor ons ligt.
19 Haar hebben wij als een anker der ziel, dat veilig en vast is, en dat reikt tot binnen het voorhangsel,
20 waarheen Jezus voor ons als voorloper is binnengegaan naar de ordening van Melchisedek
hogepriester geworden in eeuwigheid.
NBV: Hebreeën 6: 9-20
9 We zeggen dit nu wel, geliefde broeders en zusters, maar we zijn ervan overtuigd dat u op de goede
weg bent en dat u gered zult worden.
10 Want God i niet zo onrechtvaardig dat hij vergeet wat u hebt gedaan, hoeveel liefde u aan zijn naam
hebt betoond door sinds jaar en dag steun te verlenen aan de gelovigen.
11 Het is onze vurige wens dat ieder van u tot het einde dezelfde ijver aan de dag blijft leggen, totdat
alles waarop wij hopen verwezenlijkt zal zijn,
12 en dat u niet achterblijft, maar in het spoor treedt van hen die dankzij hun standvastig geloof
ontvangen hebben wat hun beloofd was.
13 Toen God aan Abraham zijn belofte deed, kon hij bij niemand zweren die hoger was dan hijzelf, en
dus zwoer hij bij zichzelf:
14 'Ik zal je rijkelijk zegenen en je talloze nakomelingen geven.'
15 En zo heeft Abraham, dankzij zijn standvastig vertrouwen, gekregen wat hem beloofd was.
16 Mensen zweren altijd bij iemand die hoger is dan zijzelf, en met hun eed bekrachtigen ze de
waarheid en beëindigen ze elke twist.
Pagina 2
17 Toen God de erfgenamen van de belofte ervan wilde doordringen hoe vast zijn voornemen was,
stelde hij zich op dezelfde manier met een eed garant.
18 Met deze twee onomkeerbare daden - die uitsluiten dat God liegt - heeft hij ons krachtig moed in
willen spreken. Onze toevlucht is het vast te houden aan de hoop op wat voor ons in het verschiet
ligt.
19 Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor de ziel, en gaat ons voor tot voorbij het
voorhangsel,
20 waar Jezus als voorloper al is binnengegaan, ten behoeve van ons: hij is hogepriester voor eeuwig,
zoals ook Melchisedek dat was.
Bijbelse achtergrond
In de Bijbel lezen we over een andere, meer fundamentele soort hoop; de hoop dat ondanks alles
wat ons overkomt, ons leven niet uit Gods hand valt.
Johannes 10: vers 27-30
NBG: Mijn schapen horen naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij, en Ik geef hun eeuwig leven en zij
zullen zeker niet verloren gaan in eeuwigheid, en niemand zal ze uit Mijn hand roven.
Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat alles te boven en niemand kan iets roven uit de hand mijns
Vaders. Ik en de Vader zijn één.
NBV: Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en ze volgen mij. Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen
nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader mij gegeven heeft gaat
alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven, en de Vader en ik zijn één.
In de brief aan de Hebreeën is Hoop een belangrijk thema. Hoop wordt in het op de vorige pagina
opgenomen Bijbelgedeelte uit hoofdstuk 6 vergeleken met een anker dat mensen een vast
oriëntatiepunt voor het leven biedt (vers 19). Het geeft een vaste grond; een verankering.
Vanuit een schip wordt een anker uitgeworpen om het schip te verbinden met iets wat het op zijn
plaats houdt. Het schip zal niet helemaal stil liggen, maar als het anker houdt, is de kans op behoud
groot/groter.
Gespreksvraag
Wat zegt het je dat een 'Anker' gebruikt wordt als symbool van Hoop?
Hoop is heel nauw verbonden met geloof en vertrouwen.
Geloven is het zeker weten van de dingen waar je op hoopt.
Hebreeën 11: vers 1
NBG: Het geloof nu is de zekerheid der dingen die men hoopt en het bewijs der dingen die men niet ziet.
NBV: Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat
we niet zien.
In de eerste brief aan de Corinthiërs legt Paulus een verband tussen Hoop, Geloof en Liefde. Hij
vertelt dat de belangrijkste van deze drie de Liefde is (vers 13), maar dat betekent niet dat Geloof en
Hoop onbelangrijk zijn. Liefde helpt juist om te geloven en te hopen.
1 Corinthiërs 13: vers 7
NBG: Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.
NBV: Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.
In de Bijbel zijn Hoop en Verwachting nauw verbonden met God. Mensen geloven en vertrouwen dat
God hen kent en naar hen omziet. Daarom vestigen ze in moeilijke situaties hun hoop op God.
Psalm 25: vers 5
NBG: … leid mij in uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag.
NBV: Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij. want u bent de God die mij redt, op u blijf ik
hopen, elke dag weer.
Pagina 3
Mensen vestigen in de Bijbel hun hoop op God en Jezus. Deze hoop gaat samen met de verwachting
dat het na ons aardse leven niet ophoudt, maar dat er meer is. De dood en de opstanding van Jezus
geven hoop dat wij zelf ook uit de dood zullen opstaan.
Filippenzen 3: vers 10-11
NBG: Dit alles om Hem te kennen en de kracht zijner opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden, of ik,
aan zijn dood gelijkvormig wordende, zou mogen komen tot de opstanding uit de doden.
NBV: Ik wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren, ik wil delen in zijn lijden en aan hem
gelijk worden in zijn dood, in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan.
Wij hópen echter niet op het eeuwige leven, wij bezítten het al, als een genadegift van God; een gift
die we met de hand van het geloof geaccepteerd hebben.
1 Johannes 5: vers 13
NBG: Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig
leven hebt.
NBV: Dit alles schrijf ik u omdat u moet weten dat u eeuwig leven hebt, u die gelooft in de naam van de
Zoon van God.
Soms kun je hopen tegen beter weten in.
Je kunt hopen op iets waarvan de kans klein is dat het ooit zal gebeuren.
Maar de hoop op iets dat menselijkerwijs niet kan, wordt soms tóch vervuld.
Romeinen 4: vers 18
NBG: En hij heeft tegen hoop op hoop geloofd, dat hij een vader van vele volken zou worden, volgens
hetgeen gezegd was: 'Zo zal uw nageslacht zijn'.
NBV: Hoewel het eigenlijk niet kon, bleef Abraham hopen en geloven dat hij de vader van vele volkeren
zou worden, zoals hem was beloofd: 'Zo talrijk zullen je nakomelingen zijn'.
Hoop en Geloof worden in dit vers in één adem genoemd. In Bijbelse zin zijn die twee dus nauw met
elkaar verbonden; wij hopen op een leven na de dood, omdat wij geloven dat er ná ons aardse
bestaan een nieuw, meer volmaakt leven begint.
Hopen verwijst niet naar een 'om het even welke' menselijk wenselijke toekomst, maar het is durven
dromen van de door God beloofde toekomst en streven naar Gods Rijk op aarde.
Gespreksvragen
Waar hoop je op?
Is dat waar je op hoopt gebonden aan het tijdelijke (hier) of overstijgt het dit (hierna)?
Heeft je hoop betrekking op jezelf of op anderen?
Hoop gaat over de toekomst, maar is in het verleden gegrond en wordt in het heden geuit.
Er is een sterke band tussen hopen en deze drie tijdsdimensies. Christenen kunnen hopen omwille
van het verleden (de geschiedenis van God en mensen), omwille van het heden (het proberen te
ontdekken van Gods aanwezigheid en betrokkenheid) en omwille van de toekomst (Gods belofte van
bevrijding).
Jezus Christus is de verpersoonlijking van Hoop. Hij is onze toekomst, onze Hoop.
Zijn dood en opstanding hebben de hoop op een betere toekomst tot leven gewekt.
Goede Vrijdag is het symbool van lijden en wanhoop, Pasen dat van hoop en toekomst.
Dit zijn de polen waartussen een mensenleven zich beweegt.
1 Petrus 1: vers 3
NBG: Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar zijn grote barmhartigheid
door de opstanding van Jezus Christus, uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een
levende hoop, …
NBV: Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft hij ons
opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij
leven in hoop.
Pagina 4
Vanuit menselijk perspectief omschrijft Paulus Hoop als de vrucht van Gods liefde die in elke mens
aanwezig is, als kracht om te kunnen omgaan met de moeilijkheden die het aardse leven met zich
meebrengt.
Romeinen 5: vers 3 t/m 5
NBG: En niet alleen (hierin), maar wij roemen ook in de verdrukkingen, daar wij weten, dat de verdrukking
volharding uitwerkt; en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hoop; en de hoop maakt
niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, die ons
gegeven is.
NBV: En dat niet alleen, we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende, omdat we weten dat ellende tot
volharding leidt, volharding tot betrouwbaarheid en betrouwbaarheid tot hoop.
Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de Heilige
Geest, die ons gegeven is.
Mede daarom worden in de Bijbel op diverse plaatsen oproepen gedaan om te hopen.
Als wij deze hoop (met Gods hulp) in ons levend weten te houden, zal het een van binnen brandend
vuur zijn, dat ons met warmte laat verlangen naar de wederkomst en ons daarop zal voorbereiden.
1 Petrus 1: vers 13
NBG: Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen op de
genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus
NBV: Laat uw geest daarom voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en vestig al uw hoop op de genade
die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart.
Laten we vanuit die oproep om te hopen, tot slot, nog een keer vers 11 van Hebreeën 6 lezen.
Hebreeën 6: vers 11
NBG: Maar het is onze begeerte, dat ieder uwer dezelfde ijver blijve betonen tot de verwezenlijking der
hoop tot het einde toe,
NBV: Het is onze vurige wens dat ieder van u tot het einde dezelfde ijver aan de dag blijft leggen, totdat
alles waarop wij hopen verwezenlijkt zal zijn,
De schrijver van dit Bijbelboek geeft hierin aan vurig te wensen/te begeren dat wij allemaal blijven
ijveren, totdat onze Hoop verwezenlijkt is.
Laten we dat dan ook doen!
Gespreksvraag
Hoe wordt je hoop gevoed?
Conclusie
Het begrip 'Hoop' is lastig te definiëren. Het is bovendien persoonsafhankelijk, zeker voor wat betreft
de manier waarop we ermee omgaan.
De Bijbel verteld ons dat we alle reden hebben om te mógen hopen. Datgene waar we op mogen
hopen wordt zelfs al voor ons ingevuld: Een eeuwig leven na ons aardse bestaan!
Het teken dat aan Hoop gekoppeld wordt is dat van een Anker. Een anker zorgt ervoor dat we (ook)
in moeilijke tijden verbonden blijven met de Vaste Grond.
'Hoop' is dus niet iets zweverigs, of iets wat vooral op gaat spelen als men het einde van het aardse
bestaan ziet naderen, maar iets concreets waar iedere Christen, op elke leeftijd en op elk moment
van de dag op mag steunen. Sterker nog, móet steunen!
Gespreksvraag
Welke van de genoemde Bijbelteksten sprak je aan of triggerde iets bij je? Waarom?
-----//-----
Pagina 5
Liederen waarin 'Hoop' aan de orde komt
Opwekking
123 Groot is uw trouw (Blijde hoop voor de toekomst)
125 Heer ik kom tot U (op Uw woord vestig ik mijn hoop)
221 Prijst de Heer met blijde galmen (die zijn hoop … vestigt op de Heer zijn God)
299 Wees blij, want Hij, Koning Jezus (de hoop, de vrede woont in ons)
337 Mijn hoop is op U, Heer
451 Ik hef mijn ogen (want U bent al mijn hoop)
498 Er is een stad (nu is er weer hoop)
527 Licht in de nacht (Nieuwe hoop is hij ons komen brengen)
542 God van trouw (ik stel mijn hoop alleen op U)
575 Jezus alleen (Hij is mijn hoop)
582 Jezus, alles geef ik U (al mijn hoop)
618 Jezus, hoop van de volken
625 Wat een Liefde (in U is mijn hoop)
634 Mijn hoop
640 Mijn hulp is van U, Heer (Ps 121)
651 Er is een rots (er is een hoop)
670 Op hem rust mijn geloof (hierin vind ik hoop)
680 Mijn Redder (Mighty to save) (de hoop van de volken)
687 Heer, wijs mij uw weg (als ik de hoop opgeef)
689 Spreek, o Heer (Woord van hoop)
694 Ik bouw op Jezus (wie op hem hoopt)
699 Ik weet: Hij leeft (wij hebben hoop)
702 De God die eeuwig leeft (de hoop die onze redding is)
710 Gebed om zegen (zegen ons waar we hoop en liefde geven)
720 God maakt vrij (in die hoop leven wij)
727 Ik val niet uit Gods hand (PsvNu 16)
763 Ik heb U nodig (Jezus, hoop die in mij leeft)
769 Bouw uw koninkrijk (ontsteek de vlam van hoop opnieuw)
775 Bij het kruis (de grond waar ik hoop hervond)
779 Zoals je bent (hier is hoop als je hoop zoekt)
781 Jezus redt (hoop vervult ons hart opnieuw)
785 Fundament (wie op hem hoopt, wordt niet beschaamd)
802 Hier is mijn hart, Heer (U bent hoop)
Psalmen
Ps25 Vers 10 (Hoopvol is het mij te moede)
Ps27 Vers 4 (Ik hoop geen heil dan Gij voor mij bewaart)
Ps31 Vers 19 (Hoopt op de Heer)
Ps33 Vers 7 (Heil hem, die hoopt in vrees en beven)
Ps39 Vers 4 (wat rest mij nog voor hoop)
Ps42 Vers 3 en 7 (hoop op God en wees geborgen)
Ps69 Vers 4 (ik heb mijn hart, mijn hoop, op U gezet)
Ps115 Vers 4 (hoop op Hem die leeft)
Ps119 Vers 28, 44 en 63 (dat ik mijn hoop stel op uw woord / ik hoop op uw verbond / hoop op
het heil dat Gij mij hebt beschoren)
Ps123 Vers 1 (hef ik vol hoop mijn oog)
Ps130 Vers 3 (ik heb mijn hoop gevestigd)
Ps131 Vers 3 (Hoop, Israël, op God de Heer)
Pagina 6
Liedboek/Gezang:
19, 29, 43, 46, 69, 89, 92, 100, 127, 161, 163, 164, 165, 170, 171, 185, 210, 218, 233, 247, 278, 291,
294, 307, 313, 314, 318, 325, 338, 343, 344, 345, 379, 380, 399, 402, 403, 406, 428, 429, 436, 450,
452, 482 en 491.
Nieuwe Psalmberijming
NPB25 Vers 5 (Op U is mijn hoop gezet)
NPB27 Vers 4 (Hoop op de Heer, vertrouw en wanhoop niet)
NPB31 Vers 10 (en hoop op zijn genade)
NPB39 Vers 4 (Bij U alleen is hoop voor mij)
NPB42 Vers 3 en 6 (Hoop op God en laat je dragen)
NPB77 Vers 1 (Wanhoop voel ik en verdriet)
NPB104 Vers 8 (ik hoop echt dat het Hem vreugde brengt)
NPB119 Vers 11, 13 (Uw wet geeft hoop / Hoopgevend is wat U mij hebt gezegd)
NPB124 Vers 1 (dan hadden wij geen hoop en toekomst meer)
NPB130 Vers 2 en 3 (ik hoop, nee, ik mag weten / Wacht hoopvol op de Heer)
NPB145 Vers 5 (Hij is wie hoopvol tot hem roept nabij)
Pagina 7
hoop op het eeuwige leven
We onderzoeken in deze Bijbelstudies hoop in relatie tot het eeuwige leven. Dit doen we aan de
hand van de volgende tekst:
…in de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, vóór de tijden der eeuwen
beloofd heeft (Titus 1:2 Herziene Statenvertaling).
Dezelfde tekst, maar dan in een andere vertaling:
…die hoop geeft op het eeuwige leven, dat God, die niet liegt, vóór alle tijden heeft beloofd
(Titus 1:2 NBV).
Opdracht:
1. Laat deze zin eerst op je inwerken
2. Bespreek met elkaar je eerste gedachten bij dit Bijbelvers. Betrek hierbij de woorden ‘hoop’,
eeuwig leven, ‘niet (kunnen) liegen’, ‘beloofd’, ‘geopenbaard/bekendgemaakt’
We gaan nu dit tekstgedeelte ontleden en beginnen met een weglating:
…in de hoop op het eeuwige leven, dat God, …, vóór de tijden der eeuwen beloofd heeft.
Er staat nu kort en goed: God heeft vóór de schepping (het begin van de wereld/Adam) eeuwig leven
beloofd.
Dat is bijzonder: stel je eens voor dat er nog niets of niemand is. Behalve God, want Die is eeuwig. En
Díe belooft: eeuwig leven.
Gespreksvraag:
1. Aan wie belooft God dat? Bespreek dit met elkaar.
1
Gespreksvraag:
2. Waarom belooft Hij dat?
Hiervoor moeten we in het woord van God duiken. Want dit is niet meteen duidelijk. Het lijkt
verborgen, maar is toch door de Heer geopenbaard. We moeten er alleen wat meer moeite
voor doen.
In de Bijbel lezen we over een aantal verborgenheden; ze zijn door de Here God:
a. vóór de schepping bedacht,
b. worden in de eeuwen na de schepping onthuld (God ontvouwt Zijn heilsgeschiedenis) en
c. hebben een doel.
We gaan er een aantal doornemen (hieronder) en ze hebben een relatie tot het thema ‘hoop op het
eeuwige leven’.
Opdracht:
Stel jezelf bij onderstaande teksten telkens deze vragen:
- Waarover of over wie gaat het?
- Wat is de consequentie van wat wordt gezegd in dit vers?
- Wat betekent dit voor mij / mijn geloofsleven?
- Waarvoor kan ik God danken?
Voorbeelden van geopenbaarde verborgenheden:
Matt:13:35 ‘Ik zal Mijn mond opendoen met gelijkenissen; Ik zal over dingen spreken
die verborgen waren vanaf de grondlegging van de wereld.’
Joh.17:24 ‘Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt,
opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt
liefgehad vóór de grondlegging van de wereld.’
1 Petr.1:20 ‘Hij (Jezus) is wel van tevoren gekend, vóór de grondlegging van de
wereld, maar in de laatste tijden geopenbaard omwille van u.’
Hebr.9:26 ‘Want dan had Hij vanaf de grondlegging van de wereld dikwijls moeten
lijden. Maar nu is Hij bij de voleinding van de eeuwen eenmaal
geopenbaard om de zonde teniet te doen door het offer van Zichzelf.’
Titus 1:3 En Hij heeft op de door Hem bestemde tijd Zijn Woord geopenbaard…
2
1 Kor.2:7 ‘Wij spreken echter de wijsheid van God, als een geheimenis; een wijsheid
die verborgen was en die God vóór alle eeuwen voorbestemd heeft tot
onze heerlijkheid’.
Ef.3:8-9 ‘Mij, de allerminste van alle heiligen, is deze genade gegeven, om onder
de heidenen door het Evangelie de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te
verkondigen, en allen te verlichten, opdat zij mogen begrijpen wat de
gemeenschap aan het geheimenis inhoudt, dat door de eeuwen heen
verborgen is geweest in God, Die alle dingen geschapen heeft door Jezus
Christus’.
Gespreksvraag:
Wat weten we inmiddels?
Aan de hand van deze teksten hebben we ontdekt, dat:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
Er worden in de Bijbel nog meer verborgenheden ont-dekt; denk bijvoorbeeld maar aan het laatste
Bijbelboek, de Openbaring van Jezus Christus, wat gaat over het eschaton (de leer m.b.t. de laatste
dingen).
Nu even terug naar het thema van deze studie: HOOP. We hadden de kennis die we hiervóór hebben
opgedaan nodig om dit woordje ‘hoop’ te kunnen vullen met betekenis. En de nog openstaande
vraag (#2) te beantwoorden, nl. waarom de Here God eeuwig leven heeft bedacht en beloofd aan
Zichzelf?
Opdracht:
Probeer nu op basis van de teksten die we hebben doorgenomen eerst een antwoord te formuleren
op de vraag waarom de Here God eeuwig leven heeft bedacht en beloofd aan Zichzelf.
Vragen:
Leven wij ook in relatie tot de Heer? En op welke wijze uit zich dat dan?
Opdracht:
Als je nog twijfelt over het antwoord op deze vraag, ga dan de Romeinse weg.
3
-in volgorde, uit de brief aan de Romeinen-:
3:10 niemand is rechtvaardig
3:23 iedereen heeft gezondigd en mis Gods heerlijkheid hierdoor
5:12 de hele wereld gaat gebukt onder zonde en dood
6:23 het loon van de zonde is de dood; Gods genade hiertegenover is het eeuwige leven
5:8 uit liefde voor jou is Jezus Christus gestorven, zo de prijs voor de zonde betalend
10:9 redding ontvang je door geloof en het belijden daarvan
10:-10-13 iedereen die de Here Jezus aanroept, zal gered worden, zonder uitzondering
Paulus’ dienst en apostelschap, in relatie tot het geloof en de kennis van de waarheid (Titus 1:1),
steunt en is gericht op het eeuwige leven. Hoop is geloof voor de toekomst. Zoals geloof de
zekerheid is van dingen die er nu al zijn, maar niet gezien worden, zo is hoop zekerheid van dingen
die er straks zullen zijn, maar nu nog niet gezien worden. Het eeuwige leven is er nu al (vlg.
Joh.6:47; 17:3), maar hier legt Paulus het accent op het eeuwige leven zoals dat straks openbaar zal
worden. Dit leven heeft God beloofd ‘voor eeuwen-tijden’: al eeuwen her, sinds mensenheugenis,
vóór ondenkbaar lange tijden. Gedoeld is hier op de hele periode van het OT.
Oké. Het lijkt duidelijk dat de Bijbel spreekt over de zekerheid van hoop. Het lijkt wel of het twee
uitwisselbare begrippen voor hetzelfde zijn.
Gespreksvraag:
Ervaar je dat ook, dat de Bijbelse betekenis van hoop, zekerheid is?
In Hebr.6:11 wordt gesproken over de ‘volle zekerheid van de hoop’:
‘Maar wij verlangen ernaar dat ieder van u dezelfde inzet toont, tot volle zekerheid van de hoop,
tot het einde toe…’.
De hoop heeft te maken met de onzichtbare dingen en met de dingen van de toekomst (Rom.8:24-
25). De volle zekerheid van de hoop omvat dus de gehele toekomst en is een blijmoedige
verwachting van de hemel en van al de grote onzichtbare werkelijkheden.
Opdracht:
Over die hoop lees je bijvoorbeeld in 2 Kor.1:10 en 2 Tim.4:8,18. Lees deze gedeelten.
Vragen bij deze opdracht:
1. Wat lees ik in deze teksten?
2. Wat wil God van mij?
3. Waarvoor kan ik God danken?
4. Hoe kies ik vandaag voor God?
Hoe komt het dan dat mensen toch vaak gaan twijfelen? Hoe komt het dat we die volle zekerheid
van de hoop niet ervaren? Op 3 manieren wordt we aangevallen:
1. Door te wijzen op de mogelijkheid van afvallen van het geloof, zoals Matt.7:22-23. Maar als
je goed leest, dan staat daar dat Jezus zei: ‘Ik heb u nooit gekend’, enz. Zulke voorbeelden
worden voldoende weerlegd door de verklaring van Johannes: ‘Zij zijn uit ons midden
weggegaan, maar zij waren niet uit ons; want als zij uit ons geweest waren, dan zouden zij bij
ons gebleven zijn’ (1 Joh,2:19).
2. Wij worden ook in onze zekerheid aangetast doordat we steeds weer gewezen of herinnerd
worden op en aan onze dagelijkse zonden en tekortkomingen. Om deze aanvallen te
weerstaan, hoeven we ons alleen maar te herinneren, dat zekerheid niet een resultaat is van
heiligmaking, maar van rechtvaardigmaking. Wij zullen pas volmaakt zijn in de eeuwigheid (1
Joh.3:1-2).
4
3. Door verkeerde toepassing van de Bijbel: Schriftgedeelten waarin uitvoerige belijders of
verwerpers van het Evangelie worden gewaarschuwd, worden ten onrechte toegepast op
oprechte gelovigen, zoals Hebr.6:4-8 (een duidelijk beeld van hen, die gekomen zijn tot de
drempel van het ware geloof, maar die -zoals uit vers 9 blijkt, nimmer behouden zijn
geweest).
Zo komen we tot de volgende definitie:
Verzekerdheid is de volle overtuiging van de gelovige, dat hij/zij in het tegenwoordige bezit is van
een zaligheid, waarin hij/zij eeuwig bewaard zal worden, en deze zekerheid is het resultaat of het
gevolg van zijn volmaakte gerechtigheid in Christus Jezus.
Opdracht:
Formuleer bovenstaande definitie in je eigen woorden.
Hieruit volgt dus dat de zekerheid van de gelovige niet rust op heiligmaking, maar op
rechtvaardigmaking – niet op werken, maar op geloof alleen.
Nu maken we de zin uit Titus 1:2 weer compleet:
Weet je nog dat we voor het gemak een bijzin hebben weggelaten in het begin? Dat was het zinnetje
‘Die niet liegen kan’. Niet onbelangrijk! Integendeel: van levensbelang en zeker voor twijfelaars! De
hele tekst luidde:
‘…in de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, vóór de tijden der eeuwen beloofd
heeft’ (Herziene Statenvertaling).
Pastorale toepassing:
Mensen vinden het soms moeilijk om Gods aanbod van genade te aanvaarden. Zelfs na een lang
leven vol geloofskennis en kerkgang, kunnen mensen op hun sterfbed nog twijfelen of Gods genade
ook voor hen is. Wat is het dan heerlijk om te beseffen dat dit eeuwige leven zal komen voor wie
gelooft, want de belofte kwam nl. van de enige ‘God, Die niet liegen kan’, in Wie geen bedrog kan zijn
(vgl. Num.23:19). Hoewel er niets te zien was, is er toch vastigheid: in God.
Opdracht/oproep:
Je kunt als mens aan jezelf wel eens twijfelen. Maar twijfel nooit aan Gods plan en Zijn beloften!
Want Zijn beloften zijn ja en amen (2 Kor.1:20) en Zijn genadegaven en roeping onberouwelijk
(Rom.11:29).
Dank:
- Voor Gods woord en Zijn beloften die zeker zijn
- Voor de hoop die zeker is
- Dat wij niet zomaar een product van een toevallige samenloop van omstandigheden, maar
dat God ons voor de grondlegging der wereld al op het oog had en een reddingsplan heeft
bedacht met het oog op een zekere eindbestemming in Zijn heerlijkheid
- Voor de Heilige Geest Die ons verzekert van de waarheid en verzegelt voor de toekomst
(Ef.1:13-14)
- Voor de gemeente waar deze waarheden beleden en onderwezen worden
5
hand van de volgende tekst:
…in de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, vóór de tijden der eeuwen
beloofd heeft (Titus 1:2 Herziene Statenvertaling).
Dezelfde tekst, maar dan in een andere vertaling:
…die hoop geeft op het eeuwige leven, dat God, die niet liegt, vóór alle tijden heeft beloofd
(Titus 1:2 NBV).
Opdracht:
1. Laat deze zin eerst op je inwerken
2. Bespreek met elkaar je eerste gedachten bij dit Bijbelvers. Betrek hierbij de woorden ‘hoop’,
eeuwig leven, ‘niet (kunnen) liegen’, ‘beloofd’, ‘geopenbaard/bekendgemaakt’
We gaan nu dit tekstgedeelte ontleden en beginnen met een weglating:
…in de hoop op het eeuwige leven, dat God, …, vóór de tijden der eeuwen beloofd heeft.
Er staat nu kort en goed: God heeft vóór de schepping (het begin van de wereld/Adam) eeuwig leven
beloofd.
Dat is bijzonder: stel je eens voor dat er nog niets of niemand is. Behalve God, want Die is eeuwig. En
Díe belooft: eeuwig leven.
Gespreksvraag:
1. Aan wie belooft God dat? Bespreek dit met elkaar.
1
Gespreksvraag:
2. Waarom belooft Hij dat?
Hiervoor moeten we in het woord van God duiken. Want dit is niet meteen duidelijk. Het lijkt
verborgen, maar is toch door de Heer geopenbaard. We moeten er alleen wat meer moeite
voor doen.
In de Bijbel lezen we over een aantal verborgenheden; ze zijn door de Here God:
a. vóór de schepping bedacht,
b. worden in de eeuwen na de schepping onthuld (God ontvouwt Zijn heilsgeschiedenis) en
c. hebben een doel.
We gaan er een aantal doornemen (hieronder) en ze hebben een relatie tot het thema ‘hoop op het
eeuwige leven’.
Opdracht:
Stel jezelf bij onderstaande teksten telkens deze vragen:
- Waarover of over wie gaat het?
- Wat is de consequentie van wat wordt gezegd in dit vers?
- Wat betekent dit voor mij / mijn geloofsleven?
- Waarvoor kan ik God danken?
Voorbeelden van geopenbaarde verborgenheden:
Matt:13:35 ‘Ik zal Mijn mond opendoen met gelijkenissen; Ik zal over dingen spreken
die verborgen waren vanaf de grondlegging van de wereld.’
Joh.17:24 ‘Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt,
opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt
liefgehad vóór de grondlegging van de wereld.’
1 Petr.1:20 ‘Hij (Jezus) is wel van tevoren gekend, vóór de grondlegging van de
wereld, maar in de laatste tijden geopenbaard omwille van u.’
Hebr.9:26 ‘Want dan had Hij vanaf de grondlegging van de wereld dikwijls moeten
lijden. Maar nu is Hij bij de voleinding van de eeuwen eenmaal
geopenbaard om de zonde teniet te doen door het offer van Zichzelf.’
Titus 1:3 En Hij heeft op de door Hem bestemde tijd Zijn Woord geopenbaard…
2
1 Kor.2:7 ‘Wij spreken echter de wijsheid van God, als een geheimenis; een wijsheid
die verborgen was en die God vóór alle eeuwen voorbestemd heeft tot
onze heerlijkheid’.
Ef.3:8-9 ‘Mij, de allerminste van alle heiligen, is deze genade gegeven, om onder
de heidenen door het Evangelie de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te
verkondigen, en allen te verlichten, opdat zij mogen begrijpen wat de
gemeenschap aan het geheimenis inhoudt, dat door de eeuwen heen
verborgen is geweest in God, Die alle dingen geschapen heeft door Jezus
Christus’.
Gespreksvraag:
Wat weten we inmiddels?
Aan de hand van deze teksten hebben we ontdekt, dat:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
Er worden in de Bijbel nog meer verborgenheden ont-dekt; denk bijvoorbeeld maar aan het laatste
Bijbelboek, de Openbaring van Jezus Christus, wat gaat over het eschaton (de leer m.b.t. de laatste
dingen).
Nu even terug naar het thema van deze studie: HOOP. We hadden de kennis die we hiervóór hebben
opgedaan nodig om dit woordje ‘hoop’ te kunnen vullen met betekenis. En de nog openstaande
vraag (#2) te beantwoorden, nl. waarom de Here God eeuwig leven heeft bedacht en beloofd aan
Zichzelf?
Opdracht:
Probeer nu op basis van de teksten die we hebben doorgenomen eerst een antwoord te formuleren
op de vraag waarom de Here God eeuwig leven heeft bedacht en beloofd aan Zichzelf.
Vragen:
Leven wij ook in relatie tot de Heer? En op welke wijze uit zich dat dan?
Opdracht:
Als je nog twijfelt over het antwoord op deze vraag, ga dan de Romeinse weg.
3
-in volgorde, uit de brief aan de Romeinen-:
3:10 niemand is rechtvaardig
3:23 iedereen heeft gezondigd en mis Gods heerlijkheid hierdoor
5:12 de hele wereld gaat gebukt onder zonde en dood
6:23 het loon van de zonde is de dood; Gods genade hiertegenover is het eeuwige leven
5:8 uit liefde voor jou is Jezus Christus gestorven, zo de prijs voor de zonde betalend
10:9 redding ontvang je door geloof en het belijden daarvan
10:-10-13 iedereen die de Here Jezus aanroept, zal gered worden, zonder uitzondering
Paulus’ dienst en apostelschap, in relatie tot het geloof en de kennis van de waarheid (Titus 1:1),
steunt en is gericht op het eeuwige leven. Hoop is geloof voor de toekomst. Zoals geloof de
zekerheid is van dingen die er nu al zijn, maar niet gezien worden, zo is hoop zekerheid van dingen
die er straks zullen zijn, maar nu nog niet gezien worden. Het eeuwige leven is er nu al (vlg.
Joh.6:47; 17:3), maar hier legt Paulus het accent op het eeuwige leven zoals dat straks openbaar zal
worden. Dit leven heeft God beloofd ‘voor eeuwen-tijden’: al eeuwen her, sinds mensenheugenis,
vóór ondenkbaar lange tijden. Gedoeld is hier op de hele periode van het OT.
Oké. Het lijkt duidelijk dat de Bijbel spreekt over de zekerheid van hoop. Het lijkt wel of het twee
uitwisselbare begrippen voor hetzelfde zijn.
Gespreksvraag:
Ervaar je dat ook, dat de Bijbelse betekenis van hoop, zekerheid is?
In Hebr.6:11 wordt gesproken over de ‘volle zekerheid van de hoop’:
‘Maar wij verlangen ernaar dat ieder van u dezelfde inzet toont, tot volle zekerheid van de hoop,
tot het einde toe…’.
De hoop heeft te maken met de onzichtbare dingen en met de dingen van de toekomst (Rom.8:24-
25). De volle zekerheid van de hoop omvat dus de gehele toekomst en is een blijmoedige
verwachting van de hemel en van al de grote onzichtbare werkelijkheden.
Opdracht:
Over die hoop lees je bijvoorbeeld in 2 Kor.1:10 en 2 Tim.4:8,18. Lees deze gedeelten.
Vragen bij deze opdracht:
1. Wat lees ik in deze teksten?
2. Wat wil God van mij?
3. Waarvoor kan ik God danken?
4. Hoe kies ik vandaag voor God?
Hoe komt het dan dat mensen toch vaak gaan twijfelen? Hoe komt het dat we die volle zekerheid
van de hoop niet ervaren? Op 3 manieren wordt we aangevallen:
1. Door te wijzen op de mogelijkheid van afvallen van het geloof, zoals Matt.7:22-23. Maar als
je goed leest, dan staat daar dat Jezus zei: ‘Ik heb u nooit gekend’, enz. Zulke voorbeelden
worden voldoende weerlegd door de verklaring van Johannes: ‘Zij zijn uit ons midden
weggegaan, maar zij waren niet uit ons; want als zij uit ons geweest waren, dan zouden zij bij
ons gebleven zijn’ (1 Joh,2:19).
2. Wij worden ook in onze zekerheid aangetast doordat we steeds weer gewezen of herinnerd
worden op en aan onze dagelijkse zonden en tekortkomingen. Om deze aanvallen te
weerstaan, hoeven we ons alleen maar te herinneren, dat zekerheid niet een resultaat is van
heiligmaking, maar van rechtvaardigmaking. Wij zullen pas volmaakt zijn in de eeuwigheid (1
Joh.3:1-2).
4
3. Door verkeerde toepassing van de Bijbel: Schriftgedeelten waarin uitvoerige belijders of
verwerpers van het Evangelie worden gewaarschuwd, worden ten onrechte toegepast op
oprechte gelovigen, zoals Hebr.6:4-8 (een duidelijk beeld van hen, die gekomen zijn tot de
drempel van het ware geloof, maar die -zoals uit vers 9 blijkt, nimmer behouden zijn
geweest).
Zo komen we tot de volgende definitie:
Verzekerdheid is de volle overtuiging van de gelovige, dat hij/zij in het tegenwoordige bezit is van
een zaligheid, waarin hij/zij eeuwig bewaard zal worden, en deze zekerheid is het resultaat of het
gevolg van zijn volmaakte gerechtigheid in Christus Jezus.
Opdracht:
Formuleer bovenstaande definitie in je eigen woorden.
Hieruit volgt dus dat de zekerheid van de gelovige niet rust op heiligmaking, maar op
rechtvaardigmaking – niet op werken, maar op geloof alleen.
Nu maken we de zin uit Titus 1:2 weer compleet:
Weet je nog dat we voor het gemak een bijzin hebben weggelaten in het begin? Dat was het zinnetje
‘Die niet liegen kan’. Niet onbelangrijk! Integendeel: van levensbelang en zeker voor twijfelaars! De
hele tekst luidde:
‘…in de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, vóór de tijden der eeuwen beloofd
heeft’ (Herziene Statenvertaling).
Pastorale toepassing:
Mensen vinden het soms moeilijk om Gods aanbod van genade te aanvaarden. Zelfs na een lang
leven vol geloofskennis en kerkgang, kunnen mensen op hun sterfbed nog twijfelen of Gods genade
ook voor hen is. Wat is het dan heerlijk om te beseffen dat dit eeuwige leven zal komen voor wie
gelooft, want de belofte kwam nl. van de enige ‘God, Die niet liegen kan’, in Wie geen bedrog kan zijn
(vgl. Num.23:19). Hoewel er niets te zien was, is er toch vastigheid: in God.
Opdracht/oproep:
Je kunt als mens aan jezelf wel eens twijfelen. Maar twijfel nooit aan Gods plan en Zijn beloften!
Want Zijn beloften zijn ja en amen (2 Kor.1:20) en Zijn genadegaven en roeping onberouwelijk
(Rom.11:29).
Dank:
- Voor Gods woord en Zijn beloften die zeker zijn
- Voor de hoop die zeker is
- Dat wij niet zomaar een product van een toevallige samenloop van omstandigheden, maar
dat God ons voor de grondlegging der wereld al op het oog had en een reddingsplan heeft
bedacht met het oog op een zekere eindbestemming in Zijn heerlijkheid
- Voor de Heilige Geest Die ons verzekert van de waarheid en verzegelt voor de toekomst
(Ef.1:13-14)
- Voor de gemeente waar deze waarheden beleden en onderwezen worden
5
Face to face
‘Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben’
1 Korinthe 13: 12 HSV
Van de één op de andere dag zijn we in een andere werkelijkheid beland. Sinds de coronacrisis moeten we afstand van elkaar houden. Gelukkig kunnen we elkaar via het beeldscherm nog zien en met elkaar communiceren, maar het blijft behelpen. We missen allemaal de fysieke nabijheid van onze geliefden. Terwijl we nu, in deze verwarrende en verdrietige tijd, meer dan ooit behoefte hebben aan verbondenheid, troost en nabijheid.
Onvoorstelbaar dat in korte tijd wereldwijd zoveel mensen zijn gestorven aan het virus. Hun geliefden hebben vaak nauwelijks waardig afscheid kunnen nemen, en blijven in groot verdriet achter. Op zo’n moment besef ik - meer dan ooit - hoe gebroken en kwetsbaar ons bestaan is. De enige woorden die ik dan nog weet te vinden zijn: ‘HEER, ontferm u over ons’.
Er zijn zoveel vragen die onbeantwoord blijven. We kunnen al dat leed niet begrijpen: ons zicht is beperkt. Waarom lijkt God zo ver weg? Toch blijf ik geloven in een God die met ons bewogen is. Een God die zijn ware gezicht heeft laten zien in Jezus. En dat gezicht is liefde. Een dienende liefde, die bereid is om alles te geven. Een liefde die sterker is dan de dood.
We staan er nooit alleen voor: God is nabij! Hij kent je door en door en wil je omringen met zijn liefde. Als je biddend tot hem gaat, zal hij zich laten vinden. Ik zie uit naar de tijd waarin we elkaar weer zorgeloos in de armen kunnen sluiten. Maar ik verlang vooral naar de tijd dat ik de levende God mag ontmoeten. Face to face, van aangezicht tot aangezicht!
‘Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen, zoals ik zelf gekend ben’
1 Korinthe 13: 12 HSV
Van de één op de andere dag zijn we in een andere werkelijkheid beland. Sinds de coronacrisis moeten we afstand van elkaar houden. Gelukkig kunnen we elkaar via het beeldscherm nog zien en met elkaar communiceren, maar het blijft behelpen. We missen allemaal de fysieke nabijheid van onze geliefden. Terwijl we nu, in deze verwarrende en verdrietige tijd, meer dan ooit behoefte hebben aan verbondenheid, troost en nabijheid.
Onvoorstelbaar dat in korte tijd wereldwijd zoveel mensen zijn gestorven aan het virus. Hun geliefden hebben vaak nauwelijks waardig afscheid kunnen nemen, en blijven in groot verdriet achter. Op zo’n moment besef ik - meer dan ooit - hoe gebroken en kwetsbaar ons bestaan is. De enige woorden die ik dan nog weet te vinden zijn: ‘HEER, ontferm u over ons’.
Er zijn zoveel vragen die onbeantwoord blijven. We kunnen al dat leed niet begrijpen: ons zicht is beperkt. Waarom lijkt God zo ver weg? Toch blijf ik geloven in een God die met ons bewogen is. Een God die zijn ware gezicht heeft laten zien in Jezus. En dat gezicht is liefde. Een dienende liefde, die bereid is om alles te geven. Een liefde die sterker is dan de dood.
We staan er nooit alleen voor: God is nabij! Hij kent je door en door en wil je omringen met zijn liefde. Als je biddend tot hem gaat, zal hij zich laten vinden. Ik zie uit naar de tijd waarin we elkaar weer zorgeloos in de armen kunnen sluiten. Maar ik verlang vooral naar de tijd dat ik de levende God mag ontmoeten. Face to face, van aangezicht tot aangezicht!
Het Licht in
‘Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.’
1 Johannes 1: 7 HSV
Als je samen gaat wandelen moet je geen haast hebben. Al wandelend heb je alle tijd om van de omgeving te genieten en van elkaars gezelschap. Het brengt je dichter tot elkaar.
Wandelen met God, betekent ook dat je in nauwe verbondenheid leeft met hem. Johannes weet, als discipel van Jezus, heel goed wat dat betekent. Hij heeft met eigen ogen gezien dat Jezus vol was van Gods licht en liefde. Door dag aan dag met Jezus op te trekken, trad Johannes letterlijk en figuurlijk in de voetsporen van Jezus.
Het licht, dat van God komt, heeft Johannes aangeraakt en hem heel veel vreugde gegeven. Johannes wil dat maar al te graag delen met zijn medegelovigen. Door het offer van Jezus, mogen we als onvolmaakte mensen leven in de nabijheid van een heilige God. Als geliefde kinderen van God. Het licht verbindt ons met elkaar. We staan naast elkaar en leven allemaal van Gods genade.
Toch kan onze trots ons lelijk in de weg zitten. Daardoor ben je geneigd om je fouten te verbergen. Of we blijven rancune koesteren als de ander ons heeft gekwetst, en blijft echte vergeving uit. Dat is niet de weg die Jezus ons geleerd heeft. Je slaat dan als het ware een ander pad in, de duisternis tegemoet. Dit betekent onherroepelijk een breuk in onze relatie met God en met elkaar.
Gelukkig is er ook weer een weg terug: het licht in! Als je eerlijk je fouten erkent en belijdt, is er herstel en verzoening mogelijk. God verlicht alles wat donker is. Hij verandert wat vandaag onvolmaakt was, in een zegen voor anderen.
‘Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.’
1 Johannes 1: 7 HSV
Als je samen gaat wandelen moet je geen haast hebben. Al wandelend heb je alle tijd om van de omgeving te genieten en van elkaars gezelschap. Het brengt je dichter tot elkaar.
Wandelen met God, betekent ook dat je in nauwe verbondenheid leeft met hem. Johannes weet, als discipel van Jezus, heel goed wat dat betekent. Hij heeft met eigen ogen gezien dat Jezus vol was van Gods licht en liefde. Door dag aan dag met Jezus op te trekken, trad Johannes letterlijk en figuurlijk in de voetsporen van Jezus.
Het licht, dat van God komt, heeft Johannes aangeraakt en hem heel veel vreugde gegeven. Johannes wil dat maar al te graag delen met zijn medegelovigen. Door het offer van Jezus, mogen we als onvolmaakte mensen leven in de nabijheid van een heilige God. Als geliefde kinderen van God. Het licht verbindt ons met elkaar. We staan naast elkaar en leven allemaal van Gods genade.
Toch kan onze trots ons lelijk in de weg zitten. Daardoor ben je geneigd om je fouten te verbergen. Of we blijven rancune koesteren als de ander ons heeft gekwetst, en blijft echte vergeving uit. Dat is niet de weg die Jezus ons geleerd heeft. Je slaat dan als het ware een ander pad in, de duisternis tegemoet. Dit betekent onherroepelijk een breuk in onze relatie met God en met elkaar.
Gelukkig is er ook weer een weg terug: het licht in! Als je eerlijk je fouten erkent en belijdt, is er herstel en verzoening mogelijk. God verlicht alles wat donker is. Hij verandert wat vandaag onvolmaakt was, in een zegen voor anderen.
OnRust
‘Staak de strijd, en erken dat ik God ben,
verheven boven de volken, verheven boven de aarde.’
Psalm 46: 11
Onrust…
We leven in een wereld vol dreiging. Ondanks alle technologische vooruitgang, voelt dat heel erg kwetsbaar. Ik ben vast niet de enige die zich wel eens zorgen maakt over de toekomst.
De Korachieten, die psalm 46 hebben gedicht, gebruiken grote woorden. Ze zijn niet bang, al schudt de aarde op z’n grondvesten en storten de bergen in de zee. Ze weten zich veilig in de schuilplaats van God. Hij is een betrouwbare hulp in nood, zo zingen ze. De stad van God is voor hen als een oase van rust te midden van alle geweld.
In je eigen leven kan het soms ook flink stormen. De Korachieten moedigen je in dit lied aan om tot rust te komen bij God. Je hoeft niet bang te zijn, al staat het water je aan de lippen. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe rijm je een liefdevolle, machtige God met de akelige omstandigheden waarin je verkeert? Misschien heb je wel gebeden om hulp, maar is er niets veranderd. Wat doe je op zo’n moment, als de grond onder je voeten wegzinkt?
Zou het kunnen zijn dat je die zorgen wel bij God hebt neergelegd, maar ze vervolgens toch weer op je eigen schouders hebt genomen? Dan lijk je op iemand die wel bij Gods schuilplaats aanklopt, maar bij nader inzien toch meer vertrouwt op z’n eigen hutje. Je gaat opnieuw alleen de strijd aan, maar dat ga je niet bolwerken. Pas als je je eigen zwakheid toegeeft, is er ruimte voor God.
‘Staak de strijd en erken dat ik God ben.’ Je zou ook kunnen vertalen: ‘Laat het los’ of ‘Ontspan je’. Wij zijn niet in staat om ons leven te beheersen. Durf jij je open te stellen voor deze almachtige HEER en je angsten en zorgen bij hem te laten? Ik geeft toe: dat is eng. Maar je kunt Hem vertrouwen. Bij Hem ben je veilig, wat er ook gebeurt!
En dat geeft zoveel rust.
‘Staak de strijd, en erken dat ik God ben,
verheven boven de volken, verheven boven de aarde.’
Psalm 46: 11
Onrust…
We leven in een wereld vol dreiging. Ondanks alle technologische vooruitgang, voelt dat heel erg kwetsbaar. Ik ben vast niet de enige die zich wel eens zorgen maakt over de toekomst.
De Korachieten, die psalm 46 hebben gedicht, gebruiken grote woorden. Ze zijn niet bang, al schudt de aarde op z’n grondvesten en storten de bergen in de zee. Ze weten zich veilig in de schuilplaats van God. Hij is een betrouwbare hulp in nood, zo zingen ze. De stad van God is voor hen als een oase van rust te midden van alle geweld.
In je eigen leven kan het soms ook flink stormen. De Korachieten moedigen je in dit lied aan om tot rust te komen bij God. Je hoeft niet bang te zijn, al staat het water je aan de lippen. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe rijm je een liefdevolle, machtige God met de akelige omstandigheden waarin je verkeert? Misschien heb je wel gebeden om hulp, maar is er niets veranderd. Wat doe je op zo’n moment, als de grond onder je voeten wegzinkt?
Zou het kunnen zijn dat je die zorgen wel bij God hebt neergelegd, maar ze vervolgens toch weer op je eigen schouders hebt genomen? Dan lijk je op iemand die wel bij Gods schuilplaats aanklopt, maar bij nader inzien toch meer vertrouwt op z’n eigen hutje. Je gaat opnieuw alleen de strijd aan, maar dat ga je niet bolwerken. Pas als je je eigen zwakheid toegeeft, is er ruimte voor God.
‘Staak de strijd en erken dat ik God ben.’ Je zou ook kunnen vertalen: ‘Laat het los’ of ‘Ontspan je’. Wij zijn niet in staat om ons leven te beheersen. Durf jij je open te stellen voor deze almachtige HEER en je angsten en zorgen bij hem te laten? Ik geeft toe: dat is eng. Maar je kunt Hem vertrouwen. Bij Hem ben je veilig, wat er ook gebeurt!
En dat geeft zoveel rust.
Gaan voor Goud!
‘Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof.’
Hebreeën 12: 1, 2
Het geloof als topsport. Paulus vergelijkt een gelovige met een atleet die meedoet aan de wedloop in het stadion. Het leven van zo’n atleet stond volledig in het teken van de sport. In die tijd bestond er geen tweede of derde plaats, dus je ging voor de overwinning!
Probeer het beeld van die topsporter vast te houden. Je zou ook kunnen denken aan een profwielrenner die een tour rijdt. Zoiets vraagt je volledige inzet. Zo is het ook met het geloof in God Het is niet iets wat je er even bij doet.
Waarom moeten gelovigen zich zo inspannen? Omdat we zomaar in beslag genomen worden door dingen die misschien belangrijk lijken, maar ons afhouden van ons doel. God vraagt je om hem lief te hebben met héél je hart. Gooi alles van je af wat je daarin belemmert, zo zegt Paulus. Je verliest er kostbare tijd mee.
Rondom ons zijn alle gelovigen uit de bijbel die de wedloop al gelopen hebben, onze voorbeelden in het geloof. Ondanks moeilijkheden en tegenstand, bleven zij toegewijd aan God. Ze zitten als het ware op de tribune om ons aan te moedigen en te getuigen van hun geloof. Luister naar die aanmoedigingen vanaf de tribune.
Hoe blijf je op koers? Door naar Jezus te kijken, die ons is voorgegaan. Jezus heeft werkelijk álles gegeven en hij heeft glansrijk gewonnen. Wij mogen in zijn voetsporen gaan en het parcours lopen wat voor ons ligt. Ook al is de eindstreep nog lang niet in zicht, Jezus geeft ons de kracht om door te gaan! Hij is als een coach die ons de juiste aanwijzingen geeft.
Wees moedig en verkondig met blijdschap de overwinning die Jezus al heeft behaald. Toegewijd, vastberaden en krachtig. Ga voor Goud!
‘Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof.’
Hebreeën 12: 1, 2
Het geloof als topsport. Paulus vergelijkt een gelovige met een atleet die meedoet aan de wedloop in het stadion. Het leven van zo’n atleet stond volledig in het teken van de sport. In die tijd bestond er geen tweede of derde plaats, dus je ging voor de overwinning!
Probeer het beeld van die topsporter vast te houden. Je zou ook kunnen denken aan een profwielrenner die een tour rijdt. Zoiets vraagt je volledige inzet. Zo is het ook met het geloof in God Het is niet iets wat je er even bij doet.
Waarom moeten gelovigen zich zo inspannen? Omdat we zomaar in beslag genomen worden door dingen die misschien belangrijk lijken, maar ons afhouden van ons doel. God vraagt je om hem lief te hebben met héél je hart. Gooi alles van je af wat je daarin belemmert, zo zegt Paulus. Je verliest er kostbare tijd mee.
Rondom ons zijn alle gelovigen uit de bijbel die de wedloop al gelopen hebben, onze voorbeelden in het geloof. Ondanks moeilijkheden en tegenstand, bleven zij toegewijd aan God. Ze zitten als het ware op de tribune om ons aan te moedigen en te getuigen van hun geloof. Luister naar die aanmoedigingen vanaf de tribune.
Hoe blijf je op koers? Door naar Jezus te kijken, die ons is voorgegaan. Jezus heeft werkelijk álles gegeven en hij heeft glansrijk gewonnen. Wij mogen in zijn voetsporen gaan en het parcours lopen wat voor ons ligt. Ook al is de eindstreep nog lang niet in zicht, Jezus geeft ons de kracht om door te gaan! Hij is als een coach die ons de juiste aanwijzingen geeft.
Wees moedig en verkondig met blijdschap de overwinning die Jezus al heeft behaald. Toegewijd, vastberaden en krachtig. Ga voor Goud!
Een van ons, iemand zoals wij
‘Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Heb hen lief als jezelf, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte. Ik ben de HEER, jullie God.’
Leviticus 19 : 34
Je kent ze vast wel, de lotgenotengroepen. Voor bijna elke ziekte of aandoening bestaat er wel een lotgenotengroep. Het is eigenlijk wel logisch dat deze groepen zo geliefd zijn. Lotgenoten herkennen zich in elkaar. Ze voelen zich begrepen en kunnen elkaar ondersteunen en verder helpen. Wie kan dat beter dan iemand die hetzelfde heeft meegemaakt?
In Leviticus gaat het natuurlijk niet over lotgenotengroepen, maar God spreekt het volk Israël wel aan op hetzelfde principe. Namelijk dat je jezelf herkent in die ander. De Israëlieten hebben jarenlang in Egypte gewoond en werden daar onderdrukt en uitgebuit. Ze weten als geen ander hoe kwetsbaar je positie is als buitenlander. Daarom verwacht de HEER compassie van Israël voor de vreemdelingen in hun eigen land.
God heeft juist oog voor de zwakken in de samenleving. Dat zie je al in het Oude Testament. Alle voorschriften zijn er op gericht om wezen, weduwen en vreemdelingen te beschermen. Een vreemdeling moest net zo worden behandeld als een geboren Israëliet. In Gods ogen is ieder mens gelijk. De één is niet meer dan de ander. Jij kunt zelf ook in een benarde positie verzeild raken. Hoe zou jij dan behandeld willen worden?
Voor God heeft het liefhebben van de naaste topprioriteit. In het bijbelboek Maleachi verwijt de HEER het volk Israël dat ze geen ontzag voor hem tonen omdat ze de vreemdeling geen plaats gunnen. Dat is nogal wat! Ook Jezus doet daar niets aan af. Hij zegt: ‘Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.’ (Matteüs 26 : 45)
De vreemdeling houdt ons een spiegel voor. En als je goed kijkt, zie je in die vreemdeling Jezus zelf op je pad komen.
‘Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Heb hen lief als jezelf, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte. Ik ben de HEER, jullie God.’
Leviticus 19 : 34
Je kent ze vast wel, de lotgenotengroepen. Voor bijna elke ziekte of aandoening bestaat er wel een lotgenotengroep. Het is eigenlijk wel logisch dat deze groepen zo geliefd zijn. Lotgenoten herkennen zich in elkaar. Ze voelen zich begrepen en kunnen elkaar ondersteunen en verder helpen. Wie kan dat beter dan iemand die hetzelfde heeft meegemaakt?
In Leviticus gaat het natuurlijk niet over lotgenotengroepen, maar God spreekt het volk Israël wel aan op hetzelfde principe. Namelijk dat je jezelf herkent in die ander. De Israëlieten hebben jarenlang in Egypte gewoond en werden daar onderdrukt en uitgebuit. Ze weten als geen ander hoe kwetsbaar je positie is als buitenlander. Daarom verwacht de HEER compassie van Israël voor de vreemdelingen in hun eigen land.
God heeft juist oog voor de zwakken in de samenleving. Dat zie je al in het Oude Testament. Alle voorschriften zijn er op gericht om wezen, weduwen en vreemdelingen te beschermen. Een vreemdeling moest net zo worden behandeld als een geboren Israëliet. In Gods ogen is ieder mens gelijk. De één is niet meer dan de ander. Jij kunt zelf ook in een benarde positie verzeild raken. Hoe zou jij dan behandeld willen worden?
Voor God heeft het liefhebben van de naaste topprioriteit. In het bijbelboek Maleachi verwijt de HEER het volk Israël dat ze geen ontzag voor hem tonen omdat ze de vreemdeling geen plaats gunnen. Dat is nogal wat! Ook Jezus doet daar niets aan af. Hij zegt: ‘Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.’ (Matteüs 26 : 45)
De vreemdeling houdt ons een spiegel voor. En als je goed kijkt, zie je in die vreemdeling Jezus zelf op je pad komen.
Achter de schermen
Door Lia Stamhuis
‘Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel.
Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen.’
Efeziërs 6 : 12
Ben jij je bewust van een, onzichtbare, geestelijke wereld?
Paulus spreekt in de brief aan de Efeziërs over een strijd tegen de heersers en machthebbers van de duisternis. Hij bedoelt daarmee dat er een geestelijke strijd is tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis. De bijbel vertelt ons dat Satan de tegenstander van God is en dat hij heeft nog steeds macht heeft. Jezus heeft de Satan weliswaar overwonnen, maar de duivel is nog niet definitief verslagen.
Een heftige boodschap van Paulus. Is het nu werkelijk zo erg? En hoe merk je dat dan?
Je kunt daarbij denken aan allerlei vormen van weerstand en verzet tegen het geloof in God. De boze probeert nog steeds mensen op dwaalwegen te brengen. Hij zal alles doen om ons aan het twijfelen te brengen en Gods naam in een kwaad daglicht te stellen. In de gemeente zal hij proberen om verdeeldheid te zaaien. Als je daar niet op voorbereid bent, zou je wellicht in verwarring kunnen raken.
Toch hoef je niet bang te zijn voor het rijk van de duisternis. Want God is licht, en als je hem volgt wandel je in het licht. Maar het is wel belangrijk dat je weerbaar bent, mocht je aangevallen worden. Dat lukt je niet op eigen houtje. God geeft ons alles wat we nodig hebben om staande te blijven. Ook al worden wij aangeklaagd, God spreekt ons vrij. Zolang wij onze focus op Jezus houden heeft de duisternis geen enkele grip op je.
Daarom is het ook zo belangrijk om je te laten leiden door Gods Geest en te blijven bidden. Gods liefde is het meest krachtige wapen in de strijd tegen het kwaad. Zijn liefde is sterker dan angst of haat. Wees sterk en heb moed! Het Licht zal zegevieren!
Door Lia Stamhuis
‘Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel.
Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen.’
Efeziërs 6 : 12
Ben jij je bewust van een, onzichtbare, geestelijke wereld?
Paulus spreekt in de brief aan de Efeziërs over een strijd tegen de heersers en machthebbers van de duisternis. Hij bedoelt daarmee dat er een geestelijke strijd is tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis. De bijbel vertelt ons dat Satan de tegenstander van God is en dat hij heeft nog steeds macht heeft. Jezus heeft de Satan weliswaar overwonnen, maar de duivel is nog niet definitief verslagen.
Een heftige boodschap van Paulus. Is het nu werkelijk zo erg? En hoe merk je dat dan?
Je kunt daarbij denken aan allerlei vormen van weerstand en verzet tegen het geloof in God. De boze probeert nog steeds mensen op dwaalwegen te brengen. Hij zal alles doen om ons aan het twijfelen te brengen en Gods naam in een kwaad daglicht te stellen. In de gemeente zal hij proberen om verdeeldheid te zaaien. Als je daar niet op voorbereid bent, zou je wellicht in verwarring kunnen raken.
Toch hoef je niet bang te zijn voor het rijk van de duisternis. Want God is licht, en als je hem volgt wandel je in het licht. Maar het is wel belangrijk dat je weerbaar bent, mocht je aangevallen worden. Dat lukt je niet op eigen houtje. God geeft ons alles wat we nodig hebben om staande te blijven. Ook al worden wij aangeklaagd, God spreekt ons vrij. Zolang wij onze focus op Jezus houden heeft de duisternis geen enkele grip op je.
Daarom is het ook zo belangrijk om je te laten leiden door Gods Geest en te blijven bidden. Gods liefde is het meest krachtige wapen in de strijd tegen het kwaad. Zijn liefde is sterker dan angst of haat. Wees sterk en heb moed! Het Licht zal zegevieren!
Leef!
Door Lia Stamhuis
‘Al ben ik in nood en dreigt er gevaar,
uw geboden verheugen mij.
Uw richtlijnen zijn rechtvaardig tot in eeuwigheid,
geef mij inzicht, en ik zal leven.’
Psalm 119 : 143, 144
Wat is jouw lievelingspsalm? Psalm 119 zal vermoedelijk niet in de Favorieten Top 10 staan.
Ik heb wel een idee hoe dat komt. Het is de langste psalm uit de bijbel met eindeloos veel verzen. Psalm 119 is namelijk één lang loflied op de wetten van God. Hoe kan iemand in vredesnaam zo lyrisch zijn over Gods regels?
De Nederlandse vertaling vanuit het Hebreeuws zal er geen goed aan gedaan hebben. Het woord tora is vaak vertaald met ‘wet’. Daar worden wij gewoonlijk niet blij van. Je denkt daarbij toch aan een strak keurslijf, met allerlei geboden en verboden. Het zou beter vertaald kunnen worden met richtlijnen of onderwijs. Of nog anders gezegd: ‘lessen uit liefde’. Zoals ouders hun kinderen levenslessen meegeven.
Dan kun je je beter voorstellen dat de psalmdichter enorm blij is met Gods richtlijnen. Hij noemt Gods regels eerlijk, volkomen betrouwbaar en zuiver. Ze zijn voor hem een kompas waar hij blind op kan varen. In de stormen van het leven hoeft hij niet bang te zijn, want hij blijft op koers. Gods voorschriften geven hem wijsheid, inzicht, vreugde en geluk. Hij is er dag en nacht mee bezig.
Dat geluk is niet afhankelijk van de omstandigheden. Want God geeft in zijn woord rijke beloften, waar ook wij ons aan vast kunnen houden. Ik ben zelf al vast op zoek gegaan naar die beloften in psalm 119 en vond er ontelbaar veel. Om er enkele te noemen: steun, bijstand, redding, verlossing, genade, trouw en vrede. Ga zelf ook maar eens grasduinen…
Juist in moeilijkheden bieden Gods richtlijnen houvast en zekerheid. Misschien besef je dan wel des te meer hoe waardevol Gods woorden zijn. Leven in de ruimte van zijn liefde. Dat is volop Leven!
Door Lia Stamhuis
‘Al ben ik in nood en dreigt er gevaar,
uw geboden verheugen mij.
Uw richtlijnen zijn rechtvaardig tot in eeuwigheid,
geef mij inzicht, en ik zal leven.’
Psalm 119 : 143, 144
Wat is jouw lievelingspsalm? Psalm 119 zal vermoedelijk niet in de Favorieten Top 10 staan.
Ik heb wel een idee hoe dat komt. Het is de langste psalm uit de bijbel met eindeloos veel verzen. Psalm 119 is namelijk één lang loflied op de wetten van God. Hoe kan iemand in vredesnaam zo lyrisch zijn over Gods regels?
De Nederlandse vertaling vanuit het Hebreeuws zal er geen goed aan gedaan hebben. Het woord tora is vaak vertaald met ‘wet’. Daar worden wij gewoonlijk niet blij van. Je denkt daarbij toch aan een strak keurslijf, met allerlei geboden en verboden. Het zou beter vertaald kunnen worden met richtlijnen of onderwijs. Of nog anders gezegd: ‘lessen uit liefde’. Zoals ouders hun kinderen levenslessen meegeven.
Dan kun je je beter voorstellen dat de psalmdichter enorm blij is met Gods richtlijnen. Hij noemt Gods regels eerlijk, volkomen betrouwbaar en zuiver. Ze zijn voor hem een kompas waar hij blind op kan varen. In de stormen van het leven hoeft hij niet bang te zijn, want hij blijft op koers. Gods voorschriften geven hem wijsheid, inzicht, vreugde en geluk. Hij is er dag en nacht mee bezig.
Dat geluk is niet afhankelijk van de omstandigheden. Want God geeft in zijn woord rijke beloften, waar ook wij ons aan vast kunnen houden. Ik ben zelf al vast op zoek gegaan naar die beloften in psalm 119 en vond er ontelbaar veel. Om er enkele te noemen: steun, bijstand, redding, verlossing, genade, trouw en vrede. Ga zelf ook maar eens grasduinen…
Juist in moeilijkheden bieden Gods richtlijnen houvast en zekerheid. Misschien besef je dan wel des te meer hoe waardevol Gods woorden zijn. Leven in de ruimte van zijn liefde. Dat is volop Leven!
Gods plan met jouw leven
Door Lia Stamhuis
‘En wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze.’
Ester 4 : 14b
Het leven van Ester lijkt op een sprookje. Het Joodse meisje groeit op in Perzië. Na het overlijden van haar vader en moeder, wordt ze opgevoed door haar neef Mordechai. Ester was erg knap om te zien. En als de koning van Perzië op zoek is naar een nieuwe koningin, wordt Ester uitgekozen. Eind goed, al goed zou je denken.
Totdat Mordechai een beroep doet op Ester. Zij moet naar de koning gaan om te pleiten voor haar volk. Als er niet ingegrepen wordt, zullen alle Joden vermoord worden. Ester wordt voor de keuze gesteld. Ze kan proberen haar positie te behouden, of - met gevaar voor eigen leven - haar afkomst bekend maken bij de koning en haar volk redden. Want misschien is ze juist daarom wel koningin geworden…
Wij kunnen niet in de toekomst kijken en al helemaal niet achter de coulissen van het wereldtoneel. God kan dat wel. Hij wil ons gebruiken in zijn plan. Hoe dat er dan concreet uitziet? Dat weet je vaak niet. Ester wist dat ook niet. Het vraagt heel veel moed, maar dan gaat ze toch naar de koning. Ester zet daarmee haar status, haar eer en zelfs haar leven op het spel.
Misschien ben jij ook niet voor niets op de plek en in de situatie waarin je je nu bevindt. En wil God je daar hebben om zijn licht en zout te zijn. Ben jij bereid om - hier en nu - Jezus te volgen? Ook als dat je veel gaat kosten? Wat ik mooi vind om te lezen is dat Ester niet in eigen kracht gaat. Ze gaat eerst vasten en vraagt ook de mensen in haar omgeving om samen met haar te vasten. Ester kende angst, maar ging in vertrouwen. Hoe het ook af zou lopen.
Door Lia Stamhuis
‘En wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze.’
Ester 4 : 14b
Het leven van Ester lijkt op een sprookje. Het Joodse meisje groeit op in Perzië. Na het overlijden van haar vader en moeder, wordt ze opgevoed door haar neef Mordechai. Ester was erg knap om te zien. En als de koning van Perzië op zoek is naar een nieuwe koningin, wordt Ester uitgekozen. Eind goed, al goed zou je denken.
Totdat Mordechai een beroep doet op Ester. Zij moet naar de koning gaan om te pleiten voor haar volk. Als er niet ingegrepen wordt, zullen alle Joden vermoord worden. Ester wordt voor de keuze gesteld. Ze kan proberen haar positie te behouden, of - met gevaar voor eigen leven - haar afkomst bekend maken bij de koning en haar volk redden. Want misschien is ze juist daarom wel koningin geworden…
Wij kunnen niet in de toekomst kijken en al helemaal niet achter de coulissen van het wereldtoneel. God kan dat wel. Hij wil ons gebruiken in zijn plan. Hoe dat er dan concreet uitziet? Dat weet je vaak niet. Ester wist dat ook niet. Het vraagt heel veel moed, maar dan gaat ze toch naar de koning. Ester zet daarmee haar status, haar eer en zelfs haar leven op het spel.
Misschien ben jij ook niet voor niets op de plek en in de situatie waarin je je nu bevindt. En wil God je daar hebben om zijn licht en zout te zijn. Ben jij bereid om - hier en nu - Jezus te volgen? Ook als dat je veel gaat kosten? Wat ik mooi vind om te lezen is dat Ester niet in eigen kracht gaat. Ze gaat eerst vasten en vraagt ook de mensen in haar omgeving om samen met haar te vasten. Ester kende angst, maar ging in vertrouwen. Hoe het ook af zou lopen.
Waterkracht
Door Lia Stamhuis.
‘Gezegend wie op de HEER vertrouwt,
wiens toeverlaat de HEER is.
Hij is als een boom geplant aan water,
zijn wortels reiken tot in de rivier.
Hij merkt de komst van de hitte niet op,
zijn bladeren blijven altijd groen.
Tijden van droogte deren hem niet,
steeds weer draagt hij vrucht.’
Jeremia 17 : 7, 8
Een boom die midden in de zomer dor en droog is en z’n blad laat vallen. Door langdurige droogte lijkt het wel herfst! Terwijl de boom ernaast er nog groen en fris uitziet. Hoe kan dat?
Als een groene, vruchtdragende boom. Zo is iemand die op God vertrouwt. Maar de mens die God de rug toekeert en op mensen vertrouwt, lijkt op een dorre struik in een woestijn. Jeremia maakt met dit beeld duidelijk hoe het volk er voor staat. Hij spreekt namens de HEER.
Het valt mij op dat ‘de groene boom’ water heeft gevonden. Die boom laat zijn wortels groeien tot in de rivier. De dorre struik merkt het niet eens op als er regen komt. Terwijl dit water de struik opnieuw kan laten uitlopen: nieuw leven kan geven. Alsof de kale struik niet in de gaten heeft hoe hard er water nodig is…
Jeremia laat het volk met dit woord van God zien hoe belangrijk het is om de juiste keuze te maken. God zelf is de bron van Levend Water. Hij geeft water in overvloed, maar we moeten er wel naar op zoek. Alleen dit water geeft groei en vrucht. Zonder Gods Geest blijft het een dorre boel.
Terwijl ik dit lees, vraag ik mij af of ik wel genoeg besef dat dit water van levensbelang is. Was ik vandaag geworteld in stromend en levend water? Strek ik me uit naar dat water? Leef ik naar Gods richtlijnen of vertrouw ik liever op eigen inzicht?
Eigenlijk zou je dat beeld elke dag voor je moeten zien: die twee bomen. Het geheim van de groene boom zit onder de oppervlakte. Het water geeft hem Leven. Alle reden om elke dag uit die krachtige bron te putten!
Door Lia Stamhuis.
‘Gezegend wie op de HEER vertrouwt,
wiens toeverlaat de HEER is.
Hij is als een boom geplant aan water,
zijn wortels reiken tot in de rivier.
Hij merkt de komst van de hitte niet op,
zijn bladeren blijven altijd groen.
Tijden van droogte deren hem niet,
steeds weer draagt hij vrucht.’
Jeremia 17 : 7, 8
Een boom die midden in de zomer dor en droog is en z’n blad laat vallen. Door langdurige droogte lijkt het wel herfst! Terwijl de boom ernaast er nog groen en fris uitziet. Hoe kan dat?
Als een groene, vruchtdragende boom. Zo is iemand die op God vertrouwt. Maar de mens die God de rug toekeert en op mensen vertrouwt, lijkt op een dorre struik in een woestijn. Jeremia maakt met dit beeld duidelijk hoe het volk er voor staat. Hij spreekt namens de HEER.
Het valt mij op dat ‘de groene boom’ water heeft gevonden. Die boom laat zijn wortels groeien tot in de rivier. De dorre struik merkt het niet eens op als er regen komt. Terwijl dit water de struik opnieuw kan laten uitlopen: nieuw leven kan geven. Alsof de kale struik niet in de gaten heeft hoe hard er water nodig is…
Jeremia laat het volk met dit woord van God zien hoe belangrijk het is om de juiste keuze te maken. God zelf is de bron van Levend Water. Hij geeft water in overvloed, maar we moeten er wel naar op zoek. Alleen dit water geeft groei en vrucht. Zonder Gods Geest blijft het een dorre boel.
Terwijl ik dit lees, vraag ik mij af of ik wel genoeg besef dat dit water van levensbelang is. Was ik vandaag geworteld in stromend en levend water? Strek ik me uit naar dat water? Leef ik naar Gods richtlijnen of vertrouw ik liever op eigen inzicht?
Eigenlijk zou je dat beeld elke dag voor je moeten zien: die twee bomen. Het geheim van de groene boom zit onder de oppervlakte. Het water geeft hem Leven. Alle reden om elke dag uit die krachtige bron te putten!
Vrienden
Door Lia Stamhuis
‘Drie vrienden van Job, [Elifaz …, Bildad … en Sofar …], hoorden van de rampspoed die hem (Job) had getroffen, en ze besloten hem op te zoeken. Onderweg ontmoetten ze elkaar, en samen gingen ze naar hem toe om hun medeleven te tonen en hem te troosten. […]
Zeven dagen en zeven nachten bleven ze naast hem op de grond zitten zonder iets tegen hem te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed.’ Job 2 : 11 en 13 NBV
Indrukwekkend! Een week lang in stilte bij je ongelukkige vriend op de grond zitten.
Hoe kun je iemand troosten die zo’n immens leed te verwerken krijgt? Ik denk dat de vrienden van Job heel goed aanvoelden dat elk woord tekort zou schieten. Wat moet je zeggen tegen iemand die in korte tijd zijn kinderen, zijn bezit en zijn gezondheid verloren heeft?
Maar, ze zijn er toch maar! Elifaz, Bildad en Sofar hebben het slechte nieuws gehoord en gaan Job opzoeken. Hoe ongemakkelijk dat misschien ook voelde. Ze willen Job bijstaan in zijn verdriet en lijden met hun vriend mee. Wie zou zichzelf niet zulke vrienden wensen?
Totdat de vrienden gaan praten…
Ze weten precies hoe het zit: Job heeft deze misère aan zichzelf te wijten. De drie vrienden zijn ervan overtuigd dat God mensen niet onschuldig laat lijden. Job moet iets op z’n kerfstok hebben. Job blijft erbij dat hij onschuldig is, maar dat geloven ze niet. Job haalt het zelfs in z’n hoofd om God ter verantwoording te roepen. Dat vinden de vrienden helemaal brutaal en ongepast!
Hoe eenzaam kan het lijden zijn? Job voelt zich miskent en onbegrepen. In zijn ellende blijft hij met allerlei pijnlijke vragen achter. ‘Waarom doet God hem dit onrecht aan?’ Hij krijgt geen antwoord.
Wat kun je doen als je vriend zoveel pijn en verdriet heeft? Ik moet nog steeds denken aan dat eerste zwijgen van de vrienden van Job. Het heeft zoveel te zeggen. Je erkent ermee dat het leven soms ondragelijk is, zonder het te willen verklaren.
Er zijn voor je vriend. Dat is genoeg.
Door Lia Stamhuis
‘Drie vrienden van Job, [Elifaz …, Bildad … en Sofar …], hoorden van de rampspoed die hem (Job) had getroffen, en ze besloten hem op te zoeken. Onderweg ontmoetten ze elkaar, en samen gingen ze naar hem toe om hun medeleven te tonen en hem te troosten. […]
Zeven dagen en zeven nachten bleven ze naast hem op de grond zitten zonder iets tegen hem te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed.’ Job 2 : 11 en 13 NBV
Indrukwekkend! Een week lang in stilte bij je ongelukkige vriend op de grond zitten.
Hoe kun je iemand troosten die zo’n immens leed te verwerken krijgt? Ik denk dat de vrienden van Job heel goed aanvoelden dat elk woord tekort zou schieten. Wat moet je zeggen tegen iemand die in korte tijd zijn kinderen, zijn bezit en zijn gezondheid verloren heeft?
Maar, ze zijn er toch maar! Elifaz, Bildad en Sofar hebben het slechte nieuws gehoord en gaan Job opzoeken. Hoe ongemakkelijk dat misschien ook voelde. Ze willen Job bijstaan in zijn verdriet en lijden met hun vriend mee. Wie zou zichzelf niet zulke vrienden wensen?
Totdat de vrienden gaan praten…
Ze weten precies hoe het zit: Job heeft deze misère aan zichzelf te wijten. De drie vrienden zijn ervan overtuigd dat God mensen niet onschuldig laat lijden. Job moet iets op z’n kerfstok hebben. Job blijft erbij dat hij onschuldig is, maar dat geloven ze niet. Job haalt het zelfs in z’n hoofd om God ter verantwoording te roepen. Dat vinden de vrienden helemaal brutaal en ongepast!
Hoe eenzaam kan het lijden zijn? Job voelt zich miskent en onbegrepen. In zijn ellende blijft hij met allerlei pijnlijke vragen achter. ‘Waarom doet God hem dit onrecht aan?’ Hij krijgt geen antwoord.
Wat kun je doen als je vriend zoveel pijn en verdriet heeft? Ik moet nog steeds denken aan dat eerste zwijgen van de vrienden van Job. Het heeft zoveel te zeggen. Je erkent ermee dat het leven soms ondragelijk is, zonder het te willen verklaren.
Er zijn voor je vriend. Dat is genoeg.
Het perfecte plaatje
Door Lia Stamhuis
‘Maar als we ons wel aan Gods regels houden, dan zal Gods liefde in ons volmaakt zijn. En dan weten we zeker dat we bij God horen. Als iemand zegt dat hij voor altijd bij God hoort, dan moet hij leven zoals Jezus geleefd heeft.’
1 Johannes 2 : 5 BGT
De lat ligt hoog. ‘Gewoon’ is niet goed genoeg. In onze samenleving is er een enorme druk om succesvol te zijn. Een uitdagende baan, een rijk sociaal leven, een geweldige relatie en een voorbeeldig gezin. Het perfecte plaatje. Falen is geen optie. Niemand wil als een mislukkeling te boek staan.
Moeten we in ons geloof nu ook aan zulke hoge verwachtingen voldoen? Het lijkt er wel op. Johannes heeft het in zijn brief over volmaakte liefde. Leven zoals Jezus geleefd heeft. Moeten we daar naar streven? Nog meer ons best doen om goed te leven? Dat is toch geen haalbare kaart? We lopen nu al op onze tenen.
Er is een groot verschil tussen het volmaakt leven dat God voor ogen heeft en ‘het perfecte plaatje’ van deze wereld. In de wereld wordt je gestimuleerd om je eigen verlangens te volgen. Om alles wat je ziet te willen hebben en om op te scheppen over wat je hebt. God vraagt iets anders van ons. Hij vraagt om niet op jezelf gericht te zijn, maar om de ander lief te hebben.
Dat is nogal wat! Toch is God geen veeleisende tiran. Hij weet dat wij niet volmaakt lief kunnen hebben. Het is niet nodig om jezelf onder druk te zetten. Ondanks onze tekortkomingen kunnen we toch verbonden blijven met God. Wij hoeven Hem niet gunstig te stemmen om naar ons om te zien. Door Jezus’ offer mogen we vol vertrouwen naar God gaan.
Wat een opluchting! Als je een miskleun maakt, mag je dat eerlijk toegeven. Dan zal God je vergeven en kijkt hij naar jou zoals hij Jezus ziet: zonder enige gebrek. Helemaal perfect.
Door Lia Stamhuis
‘Maar als we ons wel aan Gods regels houden, dan zal Gods liefde in ons volmaakt zijn. En dan weten we zeker dat we bij God horen. Als iemand zegt dat hij voor altijd bij God hoort, dan moet hij leven zoals Jezus geleefd heeft.’
1 Johannes 2 : 5 BGT
De lat ligt hoog. ‘Gewoon’ is niet goed genoeg. In onze samenleving is er een enorme druk om succesvol te zijn. Een uitdagende baan, een rijk sociaal leven, een geweldige relatie en een voorbeeldig gezin. Het perfecte plaatje. Falen is geen optie. Niemand wil als een mislukkeling te boek staan.
Moeten we in ons geloof nu ook aan zulke hoge verwachtingen voldoen? Het lijkt er wel op. Johannes heeft het in zijn brief over volmaakte liefde. Leven zoals Jezus geleefd heeft. Moeten we daar naar streven? Nog meer ons best doen om goed te leven? Dat is toch geen haalbare kaart? We lopen nu al op onze tenen.
Er is een groot verschil tussen het volmaakt leven dat God voor ogen heeft en ‘het perfecte plaatje’ van deze wereld. In de wereld wordt je gestimuleerd om je eigen verlangens te volgen. Om alles wat je ziet te willen hebben en om op te scheppen over wat je hebt. God vraagt iets anders van ons. Hij vraagt om niet op jezelf gericht te zijn, maar om de ander lief te hebben.
Dat is nogal wat! Toch is God geen veeleisende tiran. Hij weet dat wij niet volmaakt lief kunnen hebben. Het is niet nodig om jezelf onder druk te zetten. Ondanks onze tekortkomingen kunnen we toch verbonden blijven met God. Wij hoeven Hem niet gunstig te stemmen om naar ons om te zien. Door Jezus’ offer mogen we vol vertrouwen naar God gaan.
Wat een opluchting! Als je een miskleun maakt, mag je dat eerlijk toegeven. Dan zal God je vergeven en kijkt hij naar jou zoals hij Jezus ziet: zonder enige gebrek. Helemaal perfect.
De goddelijke tuinman
Door Lia Stamhuis
Na deze woorden keek ze (Maria van Magdala) om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. ‘Waarom huil je’, vroeg Jezus, ‘Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen.’
Johannes 20 : 14, 15
Waar is Jezus? Maria denkt terug aan de tijd dat ze aan zijn voeten zat om naar hem te luisteren. Ze hield intens van hem. Maar nu is alles voorbij…
Maria huilt bittere tranen. Haar Heer en Heiland is dood en nu is zelfs zijn dode lichaam verdwenen. Het graf is leeg en zij heeft nu ook geen leven meer. Alle hoop en verwachting zijn de grond in geboord. Ze zit helemaal opgesloten in haar verdriet. God lijkt mijlenver weg.
De vrouw is op zoek naar een dode. Geen wonder dat ze Jezus niet herkent. Maria denkt dat het de tuinman is. Toch staat Jezus al die tijd al achter haar.
Ken je dat? Dat je helemaal gefocust bent op al die dorens en distels die er in je levenstuin groeien? Totdat Jezus jou aanspreekt. Hij verwijt je niets, maar vraagt: ‘Waarom huil je’, ‘Wie zoek je?’ Je herkent hem niet. Pas als hij je naam noemt, kijk je verrast op.
Voor dat jij hem zocht, was hij al op zoek naar jou. Keer je om en kijk in zijn liefdevolle ogen. Zoals een bloem zich keert naar de zon. Open je voor hem.
Zo’n ontmoeting met Jezus verandert alles. Je zal werkelijk tot bloei komen. En net zo enthousiast als Maria roepen: ‘Ik heb de Heer gezien!’
Het Lam van God
Door Lia Stamhuis
Met luide stem riepen ze: ‘Het lam dat geslacht is, komt alle macht, rijkdom en wijsheid toe, en alle kracht, eer, lof en dank.’ Openbaringen 5: 12 NBV
Waar gaat het naar toe met deze wereld? Ik denk dat we ons daar allemaal wel eens zorgen over maken. Wie komt er aan de macht en wat zal ons leven gaan beheersen?
Johannes ziet in Openbaringen de toekomst vanuit een heel ander perspectief. Hij mag in een visioen een blik werpen in de hemel. Daar ziet een boekrol, waarin Gods plannen met de wereld staan beschreven. Iedereen in de hemel en op aarde wacht vol spanning wie het recht heeft om dit boek van de toekomst te openen. Toen bleef het stil…
Totdat Jezus, als de leeuw van Juda, wordt aangewezen. Hij mag het boek openen. Maar het vreemde is dat Johannes in zijn visioen geen leeuw ziet, maar een lam. Niet de leeuw, maar het Lam ontvangt de boekrol. Een Lam met de littekens van de slacht nog in zijn hals. Staat zo’n kwetsbaar dier nu symbool voor iemand die alle macht toekomt?
Hoor! In de hemel klinkt er een nieuw lied. Miljoenen engelen zingen mee met dit lied tot eer van het Lam. En luid schalt het: ’… lof, eer en dank.’ Jezus is het Lam dat zich vernederd heeft door voor ons aan het kruis te sterven. Door zijn offer heeft hij het Kwaad overwonnen. Kracht in gehoorzaamheid en kwetsbaarheid. Daarom heeft Jezus alle macht in hemel en op aarde gekregen.
In ons aards bestaan hebben brutalen de halve wereld en heersen machtigen over de aarde. Het lijkt of zij alles kunnen bepalen. Maar in Openbaringen mogen we een kijkje achter de schermen nemen. Jezus zal Gods plannen uitvoeren, dwars door onze alledaagse werkelijkheid heen.
Wij weten niet precies wat ons te wachten staat. Maar één ding is zeker: Gods koninkrijk komt. Op naar de Bruiloft van het Lam!
Door Lia Stamhuis
Met luide stem riepen ze: ‘Het lam dat geslacht is, komt alle macht, rijkdom en wijsheid toe, en alle kracht, eer, lof en dank.’ Openbaringen 5: 12 NBV
Waar gaat het naar toe met deze wereld? Ik denk dat we ons daar allemaal wel eens zorgen over maken. Wie komt er aan de macht en wat zal ons leven gaan beheersen?
Johannes ziet in Openbaringen de toekomst vanuit een heel ander perspectief. Hij mag in een visioen een blik werpen in de hemel. Daar ziet een boekrol, waarin Gods plannen met de wereld staan beschreven. Iedereen in de hemel en op aarde wacht vol spanning wie het recht heeft om dit boek van de toekomst te openen. Toen bleef het stil…
Totdat Jezus, als de leeuw van Juda, wordt aangewezen. Hij mag het boek openen. Maar het vreemde is dat Johannes in zijn visioen geen leeuw ziet, maar een lam. Niet de leeuw, maar het Lam ontvangt de boekrol. Een Lam met de littekens van de slacht nog in zijn hals. Staat zo’n kwetsbaar dier nu symbool voor iemand die alle macht toekomt?
Hoor! In de hemel klinkt er een nieuw lied. Miljoenen engelen zingen mee met dit lied tot eer van het Lam. En luid schalt het: ’… lof, eer en dank.’ Jezus is het Lam dat zich vernederd heeft door voor ons aan het kruis te sterven. Door zijn offer heeft hij het Kwaad overwonnen. Kracht in gehoorzaamheid en kwetsbaarheid. Daarom heeft Jezus alle macht in hemel en op aarde gekregen.
In ons aards bestaan hebben brutalen de halve wereld en heersen machtigen over de aarde. Het lijkt of zij alles kunnen bepalen. Maar in Openbaringen mogen we een kijkje achter de schermen nemen. Jezus zal Gods plannen uitvoeren, dwars door onze alledaagse werkelijkheid heen.
Wij weten niet precies wat ons te wachten staat. Maar één ding is zeker: Gods koninkrijk komt. Op naar de Bruiloft van het Lam!
Mild in je oordeel
Door Lia Stamhuis
‘Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.’
Matteüs 7 : 12 NBV
Deze opdracht van Jezus klinkt eenvoudig: benader een ieder net zoals je zelf bejegend wilt worden. De praktijk blijkt weerbarstig. Hoe makkelijk is het om kwaad te spreken over andere mensen en ga je voorbij aan het goede?
Zou het zo kunnen zijn dat we veel kritischer naar een ander kijken dan naar onszelf? Is het niet heel verleidelijk om met twee maten te meten? Als je medemens iets verkeerd doet, staan we direct klaar met ons oordeel. Hij of zij heeft een enorm stomme fout gemaakt, en dat zal die ander weten ook! Doe je zelf iets verkeerd, dan ben je plotseling veel milder. Je had je dag niet of bedoelde het niet zo. Er is altijd wel een reden om onszelf vrij te pleiten. Jezus spreekt in Matteüs 7 over een balk en een splinter. We kijken wel naar de splinter in het oog van onze broeder of zuster, maar merken de balk in ons eigen oog niet op.
De manier waarop we naar die ander kijken, bepaalt onze reactie. Je kent vaak de motivatie niet van je naaste, misschien bedoelt hij of zij het niet verkeerd. Alleen God kent het hart. Als je van de positieve intentie van de ander uitgaat, wordt je milder en minder veroordelend. Zelfs al is het gedrag van mijn naaste overduidelijk verkeerd, dan nog moet ik bereid zijn om te vergeven. Ik ben zelf immers ook maar een mens met mijn eigen fouten en onhebbelijkheden.
Pas als je beseft hoe genadig God voor jou is, kun je ook genadig zijn voor anderen. Zachtmoedig, geduldig en mild in je oordeel.
Door Lia Stamhuis
‘Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.’
Matteüs 7 : 12 NBV
Deze opdracht van Jezus klinkt eenvoudig: benader een ieder net zoals je zelf bejegend wilt worden. De praktijk blijkt weerbarstig. Hoe makkelijk is het om kwaad te spreken over andere mensen en ga je voorbij aan het goede?
Zou het zo kunnen zijn dat we veel kritischer naar een ander kijken dan naar onszelf? Is het niet heel verleidelijk om met twee maten te meten? Als je medemens iets verkeerd doet, staan we direct klaar met ons oordeel. Hij of zij heeft een enorm stomme fout gemaakt, en dat zal die ander weten ook! Doe je zelf iets verkeerd, dan ben je plotseling veel milder. Je had je dag niet of bedoelde het niet zo. Er is altijd wel een reden om onszelf vrij te pleiten. Jezus spreekt in Matteüs 7 over een balk en een splinter. We kijken wel naar de splinter in het oog van onze broeder of zuster, maar merken de balk in ons eigen oog niet op.
De manier waarop we naar die ander kijken, bepaalt onze reactie. Je kent vaak de motivatie niet van je naaste, misschien bedoelt hij of zij het niet verkeerd. Alleen God kent het hart. Als je van de positieve intentie van de ander uitgaat, wordt je milder en minder veroordelend. Zelfs al is het gedrag van mijn naaste overduidelijk verkeerd, dan nog moet ik bereid zijn om te vergeven. Ik ben zelf immers ook maar een mens met mijn eigen fouten en onhebbelijkheden.
Pas als je beseft hoe genadig God voor jou is, kun je ook genadig zijn voor anderen. Zachtmoedig, geduldig en mild in je oordeel.
Breekbaar
Door Lia Stamhuis
‘Maar wij hebben deze schat in aardewerken vaten,
zodat zal blijken dat die overgrote kracht uit God is en niet uit ons.’
2 Korintiërs 4:7 (De Naardense bijbel)
Waarom doet God niets aan het leed en de pijn in mijn leven? Waarom komt er geen antwoord op mijn gebed? Laat God mij in de steek, juist nu ik zijn hulp en kracht zo nodig heb?
Nee. Ik ben ervan overtuigd dat God je pijn kent en dat hij al met jouw situatie bezig is. Maar misschien op een heel andere manier dan je verwacht. Gods zorgt er niet voor dat ons leven altijd gladjes verloopt. Toch kent God je leegte en duisternis en wil niets liever dan die vullen met zijn licht en liefde. Zijn doel met ons, is dat wij steeds meer op Jezus gaan lijken.
Als alles van een leien dakje gaat, zijn we vaak geneigd te denken dat we onszelf wel kunnen redden. Door pijn en moeite heen leren we echter onze kwetsbaarheid kennen. We zijn als aardewerken vaten: breekbaar en niet bijzonder. In de tijd van de bijbel was zo’n vat ongeglazuurd en bedoeld voor dagelijks gebruik. Wat het vat uit de brief aan de Korintiërs kostbaar maakt, is de schat die er ìn zit.
Er kunnen heel wat barsten ontstaan in je leven. Dat is moeilijk, vooral als je zo enorm verlangt naar heelheid. Maar als jij je op Jezus blijft richten in je pijn en beproeving, zul je niet stukbreken. God zal het leed niet altijd wegnemen, maar je wel zijn overweldigende liefde laten ervaren. Een liefde waardoor je hoop blijft houden. Juist door jouw barsten heen wordt Gods luister en zijn overgrote kracht zichtbaar.
Koester je schat!
Door Lia Stamhuis
‘Maar wij hebben deze schat in aardewerken vaten,
zodat zal blijken dat die overgrote kracht uit God is en niet uit ons.’
2 Korintiërs 4:7 (De Naardense bijbel)
Waarom doet God niets aan het leed en de pijn in mijn leven? Waarom komt er geen antwoord op mijn gebed? Laat God mij in de steek, juist nu ik zijn hulp en kracht zo nodig heb?
Nee. Ik ben ervan overtuigd dat God je pijn kent en dat hij al met jouw situatie bezig is. Maar misschien op een heel andere manier dan je verwacht. Gods zorgt er niet voor dat ons leven altijd gladjes verloopt. Toch kent God je leegte en duisternis en wil niets liever dan die vullen met zijn licht en liefde. Zijn doel met ons, is dat wij steeds meer op Jezus gaan lijken.
Als alles van een leien dakje gaat, zijn we vaak geneigd te denken dat we onszelf wel kunnen redden. Door pijn en moeite heen leren we echter onze kwetsbaarheid kennen. We zijn als aardewerken vaten: breekbaar en niet bijzonder. In de tijd van de bijbel was zo’n vat ongeglazuurd en bedoeld voor dagelijks gebruik. Wat het vat uit de brief aan de Korintiërs kostbaar maakt, is de schat die er ìn zit.
Er kunnen heel wat barsten ontstaan in je leven. Dat is moeilijk, vooral als je zo enorm verlangt naar heelheid. Maar als jij je op Jezus blijft richten in je pijn en beproeving, zul je niet stukbreken. God zal het leed niet altijd wegnemen, maar je wel zijn overweldigende liefde laten ervaren. Een liefde waardoor je hoop blijft houden. Juist door jouw barsten heen wordt Gods luister en zijn overgrote kracht zichtbaar.
Koester je schat!
Om nooit te vergeten
Mozes zei verder: ‘Volk van Israël, luister goed. De heer, onze God, is de enige God! Houd van hem met je hele hart, met je hele ziel, en met al je kracht. Vandaag zal ik jullie de regels van de heer geven. Onthoud ze goed, vergeet ze niet! Zorg ervoor dat jullie kinderen ze goed leren. Blijf ze herhalen, thuis en onderweg, als je naar bed gaat en als je weer opstaat.’
Deuteronomium 6 : 4 - 7 BGT
Wat je als kind meekrijgt is heel erg belangrijk voor de rest van je leven. Het bepaalt voor een groot deel je identiteit, ook al zet je jezelf er later tegen af. Je bent er toch door gevormd.
Als ouder wil je het allerbeste voor je kind, maar hoe doe je dat in een samenleving waarin er zoveel op je afkomt? Hoe stel je de juiste prioriteiten?
Het mooie is dat de bijbel ons niet maar wat aan laat modderen. God geeft hele duidelijke richtlijnen. Hij weet dat wij soms zo druk zijn, dat wij het meest waardevolle uit het oog verliezen. In Deuteronomium vertelt Mozes aan het volk Israël en ook aan ons, dat het liefhebben van God topprioriteit heeft. Waarschijnlijk ken je die woorden wel: ‘Houd van hem met je hele hart, met je hele ziel en met al je kracht.’ Maar hoe breng je dat in de praktijk?
Zelf ben ik heel erg blij dat ik een christelijke opvoeding heb gehad. Ik ben opgegroeid met de kleuter- en de kinderbijbel en een gebedje voor het slapen gaan. Toch ging het niet alleen om kennis. Wat de meeste indruk op mij gemaakt heeft, is dat mijn ouders er ook naar leefden. In vriendelijkheid, trouw, dankbaarheid, het meeleven met anderen en het vergeven van elkaars fouten.
Dat is wat God voor ogen heeft. Niet dat wij de hele dag bijbelteksten opzeggen, maar dat ons leven aan hem is toegewijd. God vraagt van ons dat we ons altijd en overal laten leiden door zijn richtlijnen. Dat we van Hem houden met elke euro in onze portemonnee en met alles wat we hebben. Als je zo leeft, dan heeft dat impact op kinderen.
Gelovige joden bidden twee keer per dag het eerste deel uit Deuteronomium 6 (vers 4 en 5). Al duizenden jaren lang hebben joodse ouders dit aan hun kinderen meegegeven. Zo worden ze er elke dag aan herinnerd om God in het middelpunt van hun leven te plaatsen. Om nooit meer te vergeten.
Mozes zei verder: ‘Volk van Israël, luister goed. De heer, onze God, is de enige God! Houd van hem met je hele hart, met je hele ziel, en met al je kracht. Vandaag zal ik jullie de regels van de heer geven. Onthoud ze goed, vergeet ze niet! Zorg ervoor dat jullie kinderen ze goed leren. Blijf ze herhalen, thuis en onderweg, als je naar bed gaat en als je weer opstaat.’
Deuteronomium 6 : 4 - 7 BGT
Wat je als kind meekrijgt is heel erg belangrijk voor de rest van je leven. Het bepaalt voor een groot deel je identiteit, ook al zet je jezelf er later tegen af. Je bent er toch door gevormd.
Als ouder wil je het allerbeste voor je kind, maar hoe doe je dat in een samenleving waarin er zoveel op je afkomt? Hoe stel je de juiste prioriteiten?
Het mooie is dat de bijbel ons niet maar wat aan laat modderen. God geeft hele duidelijke richtlijnen. Hij weet dat wij soms zo druk zijn, dat wij het meest waardevolle uit het oog verliezen. In Deuteronomium vertelt Mozes aan het volk Israël en ook aan ons, dat het liefhebben van God topprioriteit heeft. Waarschijnlijk ken je die woorden wel: ‘Houd van hem met je hele hart, met je hele ziel en met al je kracht.’ Maar hoe breng je dat in de praktijk?
Zelf ben ik heel erg blij dat ik een christelijke opvoeding heb gehad. Ik ben opgegroeid met de kleuter- en de kinderbijbel en een gebedje voor het slapen gaan. Toch ging het niet alleen om kennis. Wat de meeste indruk op mij gemaakt heeft, is dat mijn ouders er ook naar leefden. In vriendelijkheid, trouw, dankbaarheid, het meeleven met anderen en het vergeven van elkaars fouten.
Dat is wat God voor ogen heeft. Niet dat wij de hele dag bijbelteksten opzeggen, maar dat ons leven aan hem is toegewijd. God vraagt van ons dat we ons altijd en overal laten leiden door zijn richtlijnen. Dat we van Hem houden met elke euro in onze portemonnee en met alles wat we hebben. Als je zo leeft, dan heeft dat impact op kinderen.
Gelovige joden bidden twee keer per dag het eerste deel uit Deuteronomium 6 (vers 4 en 5). Al duizenden jaren lang hebben joodse ouders dit aan hun kinderen meegegeven. Zo worden ze er elke dag aan herinnerd om God in het middelpunt van hun leven te plaatsen. Om nooit meer te vergeten.
Een visitekaartje van God
‘Wie een verschoppeling onderdrukt, beledigt zijn schepper,
wie zich over een arme ontfermt, eert hem.’
Spreuken 14 : 31
Hoe eer je God? Stel dat iemand jou die vraag zou stellen, wat zou jij dan antwoorden? Wellicht denk je allereerst aan het zingen van liederen. De dichter van Spreuken heeft het in Spreuken 14 echter niet over muziek, maar over het hebben van oog en hart voor de minsten in de samenleving. Door je over déze mensen te ontfermen, eer je God.
Nu is dat niet vanzelfsprekend. Hoe snel heb je niet een oordeel klaar over een zwakkere in de samenleving. Hij of zij zal het er wel naar gemaakt hebben. Zwakke mensen zijn een makkelijk slachtoffer. Vaak beseffen we niet dat als we deze mensen onderdrukken of kleineren, we God beledigen. Het is een klap in zijn gezicht.
Alle mensen zijn geschapen naar het beeld van God. Dat geldt zowel voor de crimineel als de heilige. Voor God is ieder mens waardevol. Zijn liefde is onvoorwaardelijk, ook al is je leven een puinhoop geworden. Toen Jezus hier op aarde was zocht hij juist de randfiguren van de samenleving op. Hij was bewogen met de mensen waar op neer gekeken werd. Op die manier liet hij ons het ware gezicht van God zien.
Als wij in Jezus’ voetstappen volgen, straalt deze liefde ook van ons af. We in deze wereld als het ware een visitekaartje van God. Beelddragers van de Schepper. Hoe ziet jouw visitekaartje er uit?
Open hemelvensters
Door Lia Stamhuis
‘Toen zei de Heer tegen Mozes: ‘Ik zal ervoor zorgen dat jullie weer brood krijgen. Het zal als regen uit de hemel komen. Elke dag moeten de mensen dan genoeg brood verzamelen voor één dag. Alleen op de zesde dag moeten ze twee keer zo veel brood verzamelen en klaarmaken. Zo kan ik zien of ze zich houden aan mijn regels en of ze mij vertrouwen.´
Exodus 16 : 4, 5 (BGT)
De Heer heeft het volk Israel bevrijd uit Egypte, waar ze onderdrukt werden. Ze gaan vol goede moed op weg naar het beloofde land. God gaat met hen mee en alles zal voorspoedig verlopen. Dat pakt anders uit. De tocht blijkt via de woestijn te gaan. Het volk begint te mopperen omdat er niets te eten is. Dit kan niet Gods bedoeling zijn…
Gelukkig grijpt God in. Hij zorgt op een wonderlijke manier voor voedsel. Ze mogen zoveel brood (manna) pakken als ze nodig hebben voor die dag. God heeft tegen Mozes gezegd dat het niet de bedoeling is om het eten te bewaren tot de volgende dag. Morgen zal er weer nieuw brood zijn. Niet alle Israëlieten durven daarop te vertrouwen. Ze bewaren voor de zekerheid toch maar wat. Dat moeten ze bezuren, want een dag later is het bedorven…
In deze geschiedenis zie je dat God zijn volk in een hele onzekere situatie brengt. En dan komt het echt aan op vertrouwen. Wat nu? Ik denk dat iedereen in zijn leven zulke perioden kent. Zelf zou ik het op zo’n moment wel handig vinden om (figuurlijk gezien) een weekvoorraad brood te krijgen. Toch gebeurt dit meestal niet. Door ons genoeg te geven voor één dag, kan God zien wat er in ons hart leeft. Geloven we hem op zijn woord?
Ken je de uitspraak ‘Als God een deur sluit, opent hij een raam?’ Bij het volk Israël gingen de hemelvensters open en regende het brood uit de hemel. Staar je niet blind op de gesloten deur, maar focus op de open hemelvensters. De zegen komt van boven. Elke dag weer opnieuw.
Door Lia Stamhuis
‘Toen zei de Heer tegen Mozes: ‘Ik zal ervoor zorgen dat jullie weer brood krijgen. Het zal als regen uit de hemel komen. Elke dag moeten de mensen dan genoeg brood verzamelen voor één dag. Alleen op de zesde dag moeten ze twee keer zo veel brood verzamelen en klaarmaken. Zo kan ik zien of ze zich houden aan mijn regels en of ze mij vertrouwen.´
Exodus 16 : 4, 5 (BGT)
De Heer heeft het volk Israel bevrijd uit Egypte, waar ze onderdrukt werden. Ze gaan vol goede moed op weg naar het beloofde land. God gaat met hen mee en alles zal voorspoedig verlopen. Dat pakt anders uit. De tocht blijkt via de woestijn te gaan. Het volk begint te mopperen omdat er niets te eten is. Dit kan niet Gods bedoeling zijn…
Gelukkig grijpt God in. Hij zorgt op een wonderlijke manier voor voedsel. Ze mogen zoveel brood (manna) pakken als ze nodig hebben voor die dag. God heeft tegen Mozes gezegd dat het niet de bedoeling is om het eten te bewaren tot de volgende dag. Morgen zal er weer nieuw brood zijn. Niet alle Israëlieten durven daarop te vertrouwen. Ze bewaren voor de zekerheid toch maar wat. Dat moeten ze bezuren, want een dag later is het bedorven…
In deze geschiedenis zie je dat God zijn volk in een hele onzekere situatie brengt. En dan komt het echt aan op vertrouwen. Wat nu? Ik denk dat iedereen in zijn leven zulke perioden kent. Zelf zou ik het op zo’n moment wel handig vinden om (figuurlijk gezien) een weekvoorraad brood te krijgen. Toch gebeurt dit meestal niet. Door ons genoeg te geven voor één dag, kan God zien wat er in ons hart leeft. Geloven we hem op zijn woord?
Ken je de uitspraak ‘Als God een deur sluit, opent hij een raam?’ Bij het volk Israël gingen de hemelvensters open en regende het brood uit de hemel. Staar je niet blind op de gesloten deur, maar focus op de open hemelvensters. De zegen komt van boven. Elke dag weer opnieuw.
Regeert de leugen?
‘U zegt dat ik koning ben,’ zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.’
Hierop zei Pilatus: ‘Maar wat is waarheid?’
Johannes 18 : 37, 38
‘Wat is waarheid?’ Deze vraag is actueler dan ooit in een wereld van nepnieuws, eigen waarheden, verzinsels en onzin. Hoe kun je aan de waarheid vasthouden in een samenleving waarin leugens het nieuwe ‘normaal’ lijken te worden?
Johannes beschrijft in zijn evangelie hoe Jezus wordt gevangen genomen en verhoord. Via de hogepriester wordt Jezus naar het paleis van Pilatus gebracht. Pilatus was in die tijd Romeins stadhouder in Jeruzalem. Van hem wordt verwacht dat hij onpartijdig recht spreekt.
‘Wat is waarheid?’ Opmerkelijk dat deze vraag door Pilatus gesteld wordt. Blijkbaar gelooft hij niet in ‘de waarheid’, terwijl hij als rechter juist moet uitzoeken wat waar is en wat niet. Dat is zijn belangrijkste taak. Als hij als rechter het onderscheid tussen waarheid en leugen niet meer weet te maken, dan is elke verdachte aan willekeur overgeleverd…
Pilatus oordeelt terecht dat Jezus onschuldig is. De Joden laten zich echter niet overtuigen. Ze blijven de doodstraf eisen. Pilatus wringt zich vervolgens in allerlei bochten om Jezus vrij te kunnen spreken. Maar zodra zijn positie in het geding komt, wordt hij bang. Pilatus kiest voor zijn eigen hachje, en daarmee alsnog voor de leugen. Jezus die van zichzelf gezegd heeft ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’, wordt ter dood veroordeeld. De waarheid lijkt het onderspit te delven…
Toch heeft de leugen niet het laatste woord. Jezus heeft de dood overwonnen! Als je in Jezus gelooft kan ook jij in de waarheid wandelen. Dat doe je door naar Gods woorden te luisteren en die toe te passen in je leven. Gods woord is de waarheid. Laat je niets wijs maken: De Waarheid regeert!
‘U zegt dat ik koning ben,’ zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.’
Hierop zei Pilatus: ‘Maar wat is waarheid?’
Johannes 18 : 37, 38
‘Wat is waarheid?’ Deze vraag is actueler dan ooit in een wereld van nepnieuws, eigen waarheden, verzinsels en onzin. Hoe kun je aan de waarheid vasthouden in een samenleving waarin leugens het nieuwe ‘normaal’ lijken te worden?
Johannes beschrijft in zijn evangelie hoe Jezus wordt gevangen genomen en verhoord. Via de hogepriester wordt Jezus naar het paleis van Pilatus gebracht. Pilatus was in die tijd Romeins stadhouder in Jeruzalem. Van hem wordt verwacht dat hij onpartijdig recht spreekt.
‘Wat is waarheid?’ Opmerkelijk dat deze vraag door Pilatus gesteld wordt. Blijkbaar gelooft hij niet in ‘de waarheid’, terwijl hij als rechter juist moet uitzoeken wat waar is en wat niet. Dat is zijn belangrijkste taak. Als hij als rechter het onderscheid tussen waarheid en leugen niet meer weet te maken, dan is elke verdachte aan willekeur overgeleverd…
Pilatus oordeelt terecht dat Jezus onschuldig is. De Joden laten zich echter niet overtuigen. Ze blijven de doodstraf eisen. Pilatus wringt zich vervolgens in allerlei bochten om Jezus vrij te kunnen spreken. Maar zodra zijn positie in het geding komt, wordt hij bang. Pilatus kiest voor zijn eigen hachje, en daarmee alsnog voor de leugen. Jezus die van zichzelf gezegd heeft ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’, wordt ter dood veroordeeld. De waarheid lijkt het onderspit te delven…
Toch heeft de leugen niet het laatste woord. Jezus heeft de dood overwonnen! Als je in Jezus gelooft kan ook jij in de waarheid wandelen. Dat doe je door naar Gods woorden te luisteren en die toe te passen in je leven. Gods woord is de waarheid. Laat je niets wijs maken: De Waarheid regeert!
Spits je oren.
Door Lia Stamhuis
‘Geliefde broeders en zusters, onthoud dit goed: ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken, traag ook in het kwaad worden.’ Jakobus 1 : 19
Opkomen voor jezelf, overtuigen, sociale vaardigheden, persoonlijke kracht en uitstraling … Er zijn trainingen en cursussen te over op het gebied van persoonlijke groei en ontwikkeling. Over het algemeen gaat het er om dat je zelf beter uit de verf komt. Een cursus ‘Aandachtig luisteren’ heb ik er niet tussen gevonden. Waarom eigenlijk niet?
Voor Jacobus heeft aandachtig luisteren wél prioriteit. Hij schrijft aan zijn medechristenen dat ze zich moeten haasten om te luisteren. Allereerst door te luisteren naar de stem van God, maar ook door te luisteren naar elkaar. In de bijbel betekent horen of luisteren altijd met aandacht luisteren, dus niet ‘het ene oor in, het andere oor uit’. Nee, het vraagt van ons alert en toegenegen luisteren. Waarbij je afweegt wat de situatie van je vraagt en hoe je daar het beste op kan reageren. Het gaat niet enkel om horen, maar ook om doen wat God door de ander van je vraagt.
Het is buiten kijf dat er heel wat is te winnen als we beter naar elkaar zouden luisteren. Hoeveel gaat er niet verkeerd door miscommunicatie, onoplettendheid en slecht luisteren. Toch is goed verstaan niet zo eenvoudig. Praten gaat ons vaak beter af. Jakobus raadt ons aan om eerst goed na te denken voordat we gaan spreken. Je moet kunt maar beter op je woorden passen. Woorden kunnen onnodig kwetsen en veel kapot maken. Zeker als spreken ontaard in woede. Want juist als je kwaad wordt kan je veel schade aanrichten volgens Jakobus.
Maar wat maakt nu dat luisteren niet favoriet is? Ik vermoed omdat aandachtig luisteren een dienstbare houding vraagt. Om je werkelijk open te stellen voor de ander moet je zelf je mond houden en je eigenwijsheid opzij zetten. Bereid zijn om de woorden en adviezen van de ander ter harte te nemen. Over je eigen schaduw heen stappen. Dat vraagt moed en gespitste oren!
Door Lia Stamhuis
‘Geliefde broeders en zusters, onthoud dit goed: ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken, traag ook in het kwaad worden.’ Jakobus 1 : 19
Opkomen voor jezelf, overtuigen, sociale vaardigheden, persoonlijke kracht en uitstraling … Er zijn trainingen en cursussen te over op het gebied van persoonlijke groei en ontwikkeling. Over het algemeen gaat het er om dat je zelf beter uit de verf komt. Een cursus ‘Aandachtig luisteren’ heb ik er niet tussen gevonden. Waarom eigenlijk niet?
Voor Jacobus heeft aandachtig luisteren wél prioriteit. Hij schrijft aan zijn medechristenen dat ze zich moeten haasten om te luisteren. Allereerst door te luisteren naar de stem van God, maar ook door te luisteren naar elkaar. In de bijbel betekent horen of luisteren altijd met aandacht luisteren, dus niet ‘het ene oor in, het andere oor uit’. Nee, het vraagt van ons alert en toegenegen luisteren. Waarbij je afweegt wat de situatie van je vraagt en hoe je daar het beste op kan reageren. Het gaat niet enkel om horen, maar ook om doen wat God door de ander van je vraagt.
Het is buiten kijf dat er heel wat is te winnen als we beter naar elkaar zouden luisteren. Hoeveel gaat er niet verkeerd door miscommunicatie, onoplettendheid en slecht luisteren. Toch is goed verstaan niet zo eenvoudig. Praten gaat ons vaak beter af. Jakobus raadt ons aan om eerst goed na te denken voordat we gaan spreken. Je moet kunt maar beter op je woorden passen. Woorden kunnen onnodig kwetsen en veel kapot maken. Zeker als spreken ontaard in woede. Want juist als je kwaad wordt kan je veel schade aanrichten volgens Jakobus.
Maar wat maakt nu dat luisteren niet favoriet is? Ik vermoed omdat aandachtig luisteren een dienstbare houding vraagt. Om je werkelijk open te stellen voor de ander moet je zelf je mond houden en je eigenwijsheid opzij zetten. Bereid zijn om de woorden en adviezen van de ander ter harte te nemen. Over je eigen schaduw heen stappen. Dat vraagt moed en gespitste oren!
Op de bres staan.
Door Lia Stamhuis
‘Ik heb onder hen gezocht naar iemand die een wal zou kunnen opwerpen of op de bres zou kunnen gaan staan om het land tegen Mij te verdedigen, zodat Ik het niet zou verwoesten, maar Ik heb niemand gevonden.’
Ezechiël 22 : 30 Willibrordvertaling
Moord, overspel, incest, uitbuiting van vreemdelingen, onderdrukking van zwakken in de samenleving, het maken van woekerwinsten…
We hebben het over de praktijken die plaatsvonden in Jeruzalem in de tijd van Ezechiël. En dit is nog maar een greep uit alle misstanden. De richtlijnen die God aan de Israëlieten heeft gegeven werden op geen enkele manier meer opgevolgd. De leiders van de stad gaan over lijken uit puur winstbejag. Zelfs door zijn eigen priesters wordt Gods naam en eer te grabbel gegooid en de profeten doen alsof God het allemaal wel prima vind zo.
En wat doet God? Ziet Hij dit leed en onrecht van een afstandje onbewogen aan? Nee, de grens is bereikt: God is woedend! Via Ezechiël spreekt God zijn oordeel uit over de mensen in Jeruzalem. Ze moeten beseffen hoe gruwelijk ze zich gedragen. In Ezechiël 22 somt God alle misdaden één voor één op. De Israëlieten zullen hun rechtvaardige straf niet ontlopen. Want met de HEER van hemel en aarde valt niet te spotten!
Een duidelijk verhaal? Nee, toch niet, want dan volgt vers 30. God blijkt gezocht te hebben naar iemand die het opneemt voor zijn volk. Iemand die de mensen beschermt tegen de straf van God. Eigenlijk heel bijzonder, want de misdaden zijn ten hemel schreiend. Wees eens eerlijk: zulk schorem moet eens goed aangepakt worden! Maar als liefhebbende God kijkt Hij anders. Hij zou het liefst genadig willen zijn. Daarom zoekt God iemand die op de bres gaat staan voor het land. Iemand die voor het land bid.
In de tijd van Ezechiël heeft Hij niemand gevonden. Zou Hij nu wel mensen vinden?
Door Lia Stamhuis
‘Ik heb onder hen gezocht naar iemand die een wal zou kunnen opwerpen of op de bres zou kunnen gaan staan om het land tegen Mij te verdedigen, zodat Ik het niet zou verwoesten, maar Ik heb niemand gevonden.’
Ezechiël 22 : 30 Willibrordvertaling
Moord, overspel, incest, uitbuiting van vreemdelingen, onderdrukking van zwakken in de samenleving, het maken van woekerwinsten…
We hebben het over de praktijken die plaatsvonden in Jeruzalem in de tijd van Ezechiël. En dit is nog maar een greep uit alle misstanden. De richtlijnen die God aan de Israëlieten heeft gegeven werden op geen enkele manier meer opgevolgd. De leiders van de stad gaan over lijken uit puur winstbejag. Zelfs door zijn eigen priesters wordt Gods naam en eer te grabbel gegooid en de profeten doen alsof God het allemaal wel prima vind zo.
En wat doet God? Ziet Hij dit leed en onrecht van een afstandje onbewogen aan? Nee, de grens is bereikt: God is woedend! Via Ezechiël spreekt God zijn oordeel uit over de mensen in Jeruzalem. Ze moeten beseffen hoe gruwelijk ze zich gedragen. In Ezechiël 22 somt God alle misdaden één voor één op. De Israëlieten zullen hun rechtvaardige straf niet ontlopen. Want met de HEER van hemel en aarde valt niet te spotten!
Een duidelijk verhaal? Nee, toch niet, want dan volgt vers 30. God blijkt gezocht te hebben naar iemand die het opneemt voor zijn volk. Iemand die de mensen beschermt tegen de straf van God. Eigenlijk heel bijzonder, want de misdaden zijn ten hemel schreiend. Wees eens eerlijk: zulk schorem moet eens goed aangepakt worden! Maar als liefhebbende God kijkt Hij anders. Hij zou het liefst genadig willen zijn. Daarom zoekt God iemand die op de bres gaat staan voor het land. Iemand die voor het land bid.
In de tijd van Ezechiël heeft Hij niemand gevonden. Zou Hij nu wel mensen vinden?
Blijf bidden!
Door Lia Stamhuis.
Toen zei de Heer: ‘Kijk, zelfs zo’n oneerlijke rechter helpt mensen die volhouden. Dan zal God zeker de mensen helpen die hij zelf uitgekozen heeft. Mensen die dag en nacht om zijn hulp bidden, laat hij niet wachten.’ Lucas 18 : 6, 7 (BGT)
‘Kinderen die vragen worden overgeslagen.’ Welke moeder zegt dat niet een keer tegen haar kind? Je wilt immers niet dat je kind een brutale vlegel wordt, die blijft vragen totdat het z’n zin krijgt. Vraagt Jezus nu wel van ons dat we ons als een zeurend kind gedragen als we God aanroepen?
Dit woord uit Lucas komt uit een gelijkenis die Jezus leerde over een oneerlijke rechter. Het is in eerste instantie maar een vreemd verhaal. Een weduwe die aanklopt bij een oneerlijke rechter voor hulp, maar botweg door hem afgewezen wordt. Pas na lang aandringen van de weduwe, besluit de rechter haar recht te doen. Dan is hij van het gezeur af. Vervolgens vergelijkt Jezus God met deze rechter. Als zelfs zo’n corrupte rechter al toegeeft na lang aandringen, dan zal God ons zeker helpen!
Wat wil Jezus ons nu leren met deze gelijkenis? Dat God, net als die onrechtvaardige rechter, ook niet altijd thuis geeft? Dat we ons flink moeten laten horen, voordat hij aandacht voor ons heeft? Nee, gelukkig niet. God is juist het tegenovergestelde van deze harteloze, ongevoelige rechter. Hij is vol liefde en zorg voor ons. Maar waarom moeten we dan toch alsmaar blijven vragen? Het lijkt nogal oneerbiedig om voortdurend aan Gods hoofd te blijven zeuren...
Voor mij was het een eyeopener toen ik een onlangs een mooie verklaring voor dit ‘aanhoudend bidden’ tegenkwam. Denk hierbij niet aan een dreinend kind, maar juist aan een kind dat heel erg aan zijn vader gehecht is. Dat kind durft alles tegen zijn vader te zeggen, omdat het weet dat papa hem niet af zal wijzen. Hij kent zijn vader immers. Hij weet dat papa van hem houdt en één en al oor is als hij iets vraagt.
Zó is onze hemelse Vader. Blijf bidden! Hij zal ons helpen en zegenen.
Wees een ster
Door Lia Stamhuis
‘Doe alles zonder morren en tegenspreken, opdat u zuiver en smetteloos bent, onberispelijke kinderen van God te midden van een verdorven en ontaarde generatie, waartussen u schittert als sterren aan de hemel. Houd daarbij vast aan het woord dat leven brengt.’
Filippenzen 2 : 14 - 16
‘Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft.’
Dit Taizélied heeft veel mensen in het hart geraakt. Want wat moet je doen als de wereld om je heen duister is? Is het niet vanzelfsprekend dat je in zo’n situatie wordt meegezogen door angst, teleurstelling en verdriet? Of is er ook een andere weg?
Het kan anders, al lijkt het bijna onmogelijk. Voor christenen ligt er een bijzonder belofte. Paulus schrijft dat je middenin de duisternis kan zijn als ‘een schitterende ster aan de hemel’. Dat lijkt mij een geweldige uitdaging! Ik ben benieuwd wat het geheim is van zo’n leven. Hoe wordt je een stralende ster?
Al lezend in Filippenzen 2 kom je tot de ontdekking hoe eenvoudig het is. We worden opgeroepen om Jezus’ voorbeeld na te volgen. Jezus, die niet zijn eigen belang op het oog had, maar zichzelf dienstbaar opstelde. Zo’n houding klinkt niet spectaculair. Daarmee ga je in onze samenleving niet scoren. Toch kan je alleen zo Gods barmhartigheid weerspiegelen.
Het vraagt van ons dat we blijven vasthouden aan datgene wat we uit de bijbel geleerd hebben. Volhouden. Het goede blijven doen. Uit onszelf zijn wij geen helder licht. Om te kunnen schitteren hebben wij een krachtbron nodig. En dat is ons geheim: de Heilige Geest. Alleen de Geest kan in ons het vuur van Gods liefde ontsteken.
Paulus waarschuwt de gelovigen in Filippi dat ze niet al mopperend moeten doen wat God van hen vraagt. Het gaat erom dat je God van harte gehoorzaamt. Wees toegewijd. Zo kun je in moeilijke situaties, te midden van een ontaarde generatie zoals Paulus dat noemt, een aanstekelijk leven lijden. Als mensen die leven in hoop.
In dit specifieke geval mag je dus best sterallures hebben: wees een ster!
Genoeg.
Door Lia Stamhuis
‘Nu brengt de godsdienst ongetwijfeld grote winst voor wie tevreden is met wat hij heeft. Want wij hebben in deze wereld niets meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Maar als wij voedsel en kleding hebben, moet dat genoeg zijn voor ons.’
1 Tim. 6 : 6 - 8 Willibrordvertaling
Wanneer heb je genoeg? Paulus is er duidelijk over in zijn brief aan Timoteüs: als je voedsel en kleren hebt, moet dat genoeg voor je zijn.
Voor mij klinkt dat zo ongeveer als het bestaansminimum. Enkel eten en kleren? Dat is wel heel erg weinig. Nu weet ik dat Paulus 2000 jaar geleden leefde. In die tijd waren de mensen wellicht gewend aan een sober bestaan. Aan zulke voorschriften hoeven wij ons toch niet te houden?
Als we onszelf vergelijken met andere mensen op deze wereld, zijn wij enorm rijk. We hebben eerder teveel dan te weinig . Toch is er altijd de verleiding naar meer. Het is nooit goed, nooit genoeg, het had altijd beter gekund. Daar speelt de commercie handig op in. Alle reclames zijn erop gericht om verlangens bij ons aan te wakkeren. Is dat verkeerd? Mag je als christen je dan helemaal geen luxe veroorloven en moet je een matig, zuinig bestaan leiden?
Nee, dat hoeft niet. Paulus staat bij mij niet bekend als een levensgenieter. Toch schrijft hij enkele verzen later dat God ons rijkelijk van alles voorziet om ervan te genieten. Daar is dus niets mis mee. Het gaat pas verkeerd als je gaat vertrouwen op je rijkdom in plaats van op God. Als je een slaaf wordt van je eigen verlangens. Uiteindelijk gaat het er niet om hoeveel je hebt, maar hoe je met je rijkdom omgaat. Paulus roept rijke mensen op om goede daden te doen en hun bezit te delen met anderen.
Wanneer heb je genoeg? Dat is eigenlijk niet zo relevant. Het is belangrijker om te weten of je vastzit aan je rijkdom. Ik daag je daarom uit om de bijbeltekst uit Timoteüs opnieuw te lezen en jezelf de volgende vraag te stellen: Wanneer heb ik genoeg om te kunnen delen?
Door Lia Stamhuis
‘Nu brengt de godsdienst ongetwijfeld grote winst voor wie tevreden is met wat hij heeft. Want wij hebben in deze wereld niets meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. Maar als wij voedsel en kleding hebben, moet dat genoeg zijn voor ons.’
1 Tim. 6 : 6 - 8 Willibrordvertaling
Wanneer heb je genoeg? Paulus is er duidelijk over in zijn brief aan Timoteüs: als je voedsel en kleren hebt, moet dat genoeg voor je zijn.
Voor mij klinkt dat zo ongeveer als het bestaansminimum. Enkel eten en kleren? Dat is wel heel erg weinig. Nu weet ik dat Paulus 2000 jaar geleden leefde. In die tijd waren de mensen wellicht gewend aan een sober bestaan. Aan zulke voorschriften hoeven wij ons toch niet te houden?
Als we onszelf vergelijken met andere mensen op deze wereld, zijn wij enorm rijk. We hebben eerder teveel dan te weinig . Toch is er altijd de verleiding naar meer. Het is nooit goed, nooit genoeg, het had altijd beter gekund. Daar speelt de commercie handig op in. Alle reclames zijn erop gericht om verlangens bij ons aan te wakkeren. Is dat verkeerd? Mag je als christen je dan helemaal geen luxe veroorloven en moet je een matig, zuinig bestaan leiden?
Nee, dat hoeft niet. Paulus staat bij mij niet bekend als een levensgenieter. Toch schrijft hij enkele verzen later dat God ons rijkelijk van alles voorziet om ervan te genieten. Daar is dus niets mis mee. Het gaat pas verkeerd als je gaat vertrouwen op je rijkdom in plaats van op God. Als je een slaaf wordt van je eigen verlangens. Uiteindelijk gaat het er niet om hoeveel je hebt, maar hoe je met je rijkdom omgaat. Paulus roept rijke mensen op om goede daden te doen en hun bezit te delen met anderen.
Wanneer heb je genoeg? Dat is eigenlijk niet zo relevant. Het is belangrijker om te weten of je vastzit aan je rijkdom. Ik daag je daarom uit om de bijbeltekst uit Timoteüs opnieuw te lezen en jezelf de volgende vraag te stellen: Wanneer heb ik genoeg om te kunnen delen?
Gods spiegel
Door Lia Stamhuis
‘Een mens kiest in zijn eigen ogen altijd de juiste weg,
De Heer toetst wat hem innerlijk beweegt.’
Spreuken 16 : 2
Wanneer vind jij dat je geslaagd bent in het leven? Hoe ziet jouw ideale plaatje eruit?
Iedereen probeert om ‘een goed leven’ te leiden. De invulling mag dan voor iedereen anders zijn, je moet keuzes maken. Best lastig soms, maar meestal zijn we tevreden als we terugkijken. We doen ons best om onszelf succesvol te presenteren aan de buitenwereld en dat lukt ons gewoonlijk goed.
God prikt echter door die mooie buitenkant heen. Hij kijkt naar je hart, naar datgene wat jou ten diepste drijft. Wij zijn ons lang niet altijd bewust van onze eigen valkuilen. Vaak kijken we door een roze bril naar onszelf. We zijn er zelf van overtuigd dat we de juiste keuzes maken in ons leven. God kijkt met andere ogen. Hij weet wat er in ons hart omgaat. Die naakte waarheid kan wel eens confronterend zijn…
In het Nieuwe Testament lees je dat Jezus de mensen in zijn omgeving doorzag. Zo beschrijft Lucas dat er een rijke man bij Jezus kwam die vroeg hoe hij eeuwig leven zou kunnen krijgen. De rijke man vond van zichzelf dat hij goed had geleefd. Hij had zich immers keurig aan Gods voorschriften gehouden. Jezus wist echter wat hem werkelijk bezig hield. Hij vroeg aan de rijke man om zijn hele bezit te verkopen en het te verdelen onder de armen. Dat was teveel gevraagd. Blijkbaar was zijn rijkdom zijn grootste schat.
Wat beweegt jou ten diepste? Onze motieven mogen zuiver en oprecht lijken, we belanden zomaar op een doodlopende weg. Als je spullen, je bankrekening, je baan of je imago belangrijker voor je worden dan het dienen van God en je naaste. Je mag dan misschien heel succesvol zijn, God toetst je hart. Jezus zei: ‘Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.’ Hij roept ons op om ons te richten op hemelse rijkdom en niet op aardse schatten.
Hoe je dat doet? Vraag God, net als David, om te kijken of je leeft zoals hij dat wil en je te leiden op de weg die hij wijst. Je zou het ook zo kunnen zeggen: Kijk eens wat vaker in Gods spiegel!
Door Lia Stamhuis
‘Een mens kiest in zijn eigen ogen altijd de juiste weg,
De Heer toetst wat hem innerlijk beweegt.’
Spreuken 16 : 2
Wanneer vind jij dat je geslaagd bent in het leven? Hoe ziet jouw ideale plaatje eruit?
Iedereen probeert om ‘een goed leven’ te leiden. De invulling mag dan voor iedereen anders zijn, je moet keuzes maken. Best lastig soms, maar meestal zijn we tevreden als we terugkijken. We doen ons best om onszelf succesvol te presenteren aan de buitenwereld en dat lukt ons gewoonlijk goed.
God prikt echter door die mooie buitenkant heen. Hij kijkt naar je hart, naar datgene wat jou ten diepste drijft. Wij zijn ons lang niet altijd bewust van onze eigen valkuilen. Vaak kijken we door een roze bril naar onszelf. We zijn er zelf van overtuigd dat we de juiste keuzes maken in ons leven. God kijkt met andere ogen. Hij weet wat er in ons hart omgaat. Die naakte waarheid kan wel eens confronterend zijn…
In het Nieuwe Testament lees je dat Jezus de mensen in zijn omgeving doorzag. Zo beschrijft Lucas dat er een rijke man bij Jezus kwam die vroeg hoe hij eeuwig leven zou kunnen krijgen. De rijke man vond van zichzelf dat hij goed had geleefd. Hij had zich immers keurig aan Gods voorschriften gehouden. Jezus wist echter wat hem werkelijk bezig hield. Hij vroeg aan de rijke man om zijn hele bezit te verkopen en het te verdelen onder de armen. Dat was teveel gevraagd. Blijkbaar was zijn rijkdom zijn grootste schat.
Wat beweegt jou ten diepste? Onze motieven mogen zuiver en oprecht lijken, we belanden zomaar op een doodlopende weg. Als je spullen, je bankrekening, je baan of je imago belangrijker voor je worden dan het dienen van God en je naaste. Je mag dan misschien heel succesvol zijn, God toetst je hart. Jezus zei: ‘Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.’ Hij roept ons op om ons te richten op hemelse rijkdom en niet op aardse schatten.
Hoe je dat doet? Vraag God, net als David, om te kijken of je leeft zoals hij dat wil en je te leiden op de weg die hij wijst. Je zou het ook zo kunnen zeggen: Kijk eens wat vaker in Gods spiegel!
Daar komt de bruid
Door Lia Stamhuis.
‘Laten we juichen en blij zijn, laten we hem eren! Want de bruiloft van het lam gaat beginnen. Zijn bruid staat al klaar. Zij heeft kleren gekregen van stralend wit linnen. Die witte kleren zijn de goede daden van de christenen.’
Openbaringen 19 : 7, 8 BGT
‘Hoe zal ze eruit zien?’ Wie gaat er niet even kijken als je een bruidspaar aantreft? Wat is er mooier dan een stralende bruid in een prachtig witte jurk?
Johannes heeft het in de tekst uit Openbaringen ook over een bruid. Het betreft een hele bijzondere bruiloft. Johannes mag alvast in de toekomst kijken. Hij beschrijft dat de bruiloft van het lam, de zoon van God, is aangebroken. Jezus komt als koning en overwinnaar. Het oude is definitief voorbij en alles is nieuw geworden. Gods kinderen, de gelovigen, zijn de bruid die zich mooi gemaakt heeft voor het feest. De bruid ziet er oogverblindend uit in stralend wit linnen. Ze is van volmaakte schoonheid.
Een prachtig beeld! Het lijkt me geweldig om zo op weg te gaan naar hèt bruiloftsfeest. In kostbare witte kleding, als symbool van hemelse heerlijkheid en reinheid. Die reinheid hebben we alleen niet van onszelf. Niemand van ons is zonder fouten of gebreken. De kleren waarin wij nu rondlopen zijn vuil en vaal. Toch beschrijft Johannes dat we op de dag van Jezus terugkomst volmaakt en zuiver zullen zijn. Hoe is dat mogelijk?
Het staat al in de tekst: de bruid heeft haar witte feestkleding cadeau gekregen. Jezus heeft de kleren voor ons gekocht door zijn eigen lichaam te offeren. Als een onschuldig lam dat geslacht wordt. Daardoor liggen er nieuwe, witte kleren voor ons klaar. Die hebben we te danken aan Jezus’ liefde. We hoeven ze alleen nog maar aan te trekken. De witte kleren zijn daarmee ook een teken van vergeving en van Gods genade.
Benieuwd wat die witte kleren met goede daden te maken hebben? Paulus licht in zijn brief aan de Kolossenzen alvast een tipje van de sluier op. De gelovigen dragen kleding van innig medeleven, goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid, vergevingsgezindheid en geduld. Maar wat het meest in het oog springt, is de liefde. Zijn dat niet de vruchten van de Geest? Daar ga je van stralen!
Door Lia Stamhuis.
‘Laten we juichen en blij zijn, laten we hem eren! Want de bruiloft van het lam gaat beginnen. Zijn bruid staat al klaar. Zij heeft kleren gekregen van stralend wit linnen. Die witte kleren zijn de goede daden van de christenen.’
Openbaringen 19 : 7, 8 BGT
‘Hoe zal ze eruit zien?’ Wie gaat er niet even kijken als je een bruidspaar aantreft? Wat is er mooier dan een stralende bruid in een prachtig witte jurk?
Johannes heeft het in de tekst uit Openbaringen ook over een bruid. Het betreft een hele bijzondere bruiloft. Johannes mag alvast in de toekomst kijken. Hij beschrijft dat de bruiloft van het lam, de zoon van God, is aangebroken. Jezus komt als koning en overwinnaar. Het oude is definitief voorbij en alles is nieuw geworden. Gods kinderen, de gelovigen, zijn de bruid die zich mooi gemaakt heeft voor het feest. De bruid ziet er oogverblindend uit in stralend wit linnen. Ze is van volmaakte schoonheid.
Een prachtig beeld! Het lijkt me geweldig om zo op weg te gaan naar hèt bruiloftsfeest. In kostbare witte kleding, als symbool van hemelse heerlijkheid en reinheid. Die reinheid hebben we alleen niet van onszelf. Niemand van ons is zonder fouten of gebreken. De kleren waarin wij nu rondlopen zijn vuil en vaal. Toch beschrijft Johannes dat we op de dag van Jezus terugkomst volmaakt en zuiver zullen zijn. Hoe is dat mogelijk?
Het staat al in de tekst: de bruid heeft haar witte feestkleding cadeau gekregen. Jezus heeft de kleren voor ons gekocht door zijn eigen lichaam te offeren. Als een onschuldig lam dat geslacht wordt. Daardoor liggen er nieuwe, witte kleren voor ons klaar. Die hebben we te danken aan Jezus’ liefde. We hoeven ze alleen nog maar aan te trekken. De witte kleren zijn daarmee ook een teken van vergeving en van Gods genade.
Benieuwd wat die witte kleren met goede daden te maken hebben? Paulus licht in zijn brief aan de Kolossenzen alvast een tipje van de sluier op. De gelovigen dragen kleding van innig medeleven, goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid, vergevingsgezindheid en geduld. Maar wat het meest in het oog springt, is de liefde. Zijn dat niet de vruchten van de Geest? Daar ga je van stralen!
Superblij
Door Lia Stamhuis
‘Maar jullie hebben eerbied voor mij. Voor jullie zal op die dag de zon opgaan. En die zon zal geluk en vrede brengen. Jullie zullen net zo vrolijk zijn als kalveren die losgelaten worden uit de stal.’
Maleachi 3 : 20 BGT
Wie verlangt er niet naar de zon die licht brengt? Wie wil er nou geen geluk en vrede in het leven? God belooft de mensen die hem dienen dat ze zo blij zullen zijn als uitgelaten kalveren. Dat maakte me nieuwsgierig. Want ken je dat tafereel? Wanneer kalveren voor het eerst weer naar buiten mogen in het voorjaar zijn ze door het dolle heen. Na een hele winter op stal te hebben gestaan gooien ze hun achterpoten in de lucht en maken ze wilde sprongen. Ze zijn letterlijk en figuurlijk uitgelaten! En dat staat de gelovigen te wachten? Wat moet ik me daar bij voorstellen?
Want wordt de wereld om ons heen niet steeds donkerder? Het kwaad lijkt steeds meer toe te nemen. Onschuldige mensen zijn het slachtoffer. Terwijl de daders een goed leven lijden en er ongestraft mee wegkomen. Waarom grijpt God niet in?
In de tijd van profeet Maleachi was het al niet veel beter en bestond er veel onrecht. Het volk Israël zag dat het slechte mensen voor de wind ging. De Israëlieten vroegen zich hardop af wat het eigenlijk voor zin heeft om God te dienen. Waarom zou iemand zich daarvoor inspannen als je er toch niets mee opschiet? Mensen die leven zonder god of gebod hebben het immers beter voor elkaar.
Dan komt God tussenbeide. Hij gaat spreken. God laat niet alles op zijn beloop. Eens komt de dag dat hij komt als rechter. Het is een dag van oordeel, waar het recht overwint. Dan zal het verschil duidelijk worden tussen goede en slechte mensen. Tussen mensen die God gehoorzamen en wie dat niet doen. Alles komt aan het licht.
Dan breekt de tijd aan van Gods rijk van vrede en recht! Het is voor ons bijna niet voor te stellen. Iedereen die eerbied heeft voor God, zal enorm blij zijn. Net zo uitgelaten als kalveren die voor het eerst weer buiten komen.
Ook al lijkt nu nog alles duister, toch komt er een dag dat God zal verschijnen in stralend licht. Hij komt, onze God, en zal niet zwijgen. En wij… zijn superblij!
Door Lia Stamhuis
‘Maar jullie hebben eerbied voor mij. Voor jullie zal op die dag de zon opgaan. En die zon zal geluk en vrede brengen. Jullie zullen net zo vrolijk zijn als kalveren die losgelaten worden uit de stal.’
Maleachi 3 : 20 BGT
Wie verlangt er niet naar de zon die licht brengt? Wie wil er nou geen geluk en vrede in het leven? God belooft de mensen die hem dienen dat ze zo blij zullen zijn als uitgelaten kalveren. Dat maakte me nieuwsgierig. Want ken je dat tafereel? Wanneer kalveren voor het eerst weer naar buiten mogen in het voorjaar zijn ze door het dolle heen. Na een hele winter op stal te hebben gestaan gooien ze hun achterpoten in de lucht en maken ze wilde sprongen. Ze zijn letterlijk en figuurlijk uitgelaten! En dat staat de gelovigen te wachten? Wat moet ik me daar bij voorstellen?
Want wordt de wereld om ons heen niet steeds donkerder? Het kwaad lijkt steeds meer toe te nemen. Onschuldige mensen zijn het slachtoffer. Terwijl de daders een goed leven lijden en er ongestraft mee wegkomen. Waarom grijpt God niet in?
In de tijd van profeet Maleachi was het al niet veel beter en bestond er veel onrecht. Het volk Israël zag dat het slechte mensen voor de wind ging. De Israëlieten vroegen zich hardop af wat het eigenlijk voor zin heeft om God te dienen. Waarom zou iemand zich daarvoor inspannen als je er toch niets mee opschiet? Mensen die leven zonder god of gebod hebben het immers beter voor elkaar.
Dan komt God tussenbeide. Hij gaat spreken. God laat niet alles op zijn beloop. Eens komt de dag dat hij komt als rechter. Het is een dag van oordeel, waar het recht overwint. Dan zal het verschil duidelijk worden tussen goede en slechte mensen. Tussen mensen die God gehoorzamen en wie dat niet doen. Alles komt aan het licht.
Dan breekt de tijd aan van Gods rijk van vrede en recht! Het is voor ons bijna niet voor te stellen. Iedereen die eerbied heeft voor God, zal enorm blij zijn. Net zo uitgelaten als kalveren die voor het eerst weer buiten komen.
Ook al lijkt nu nog alles duister, toch komt er een dag dat God zal verschijnen in stralend licht. Hij komt, onze God, en zal niet zwijgen. En wij… zijn superblij!
Wees alert!
Door Lia Stamhuis
‘Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi. Stel u tegen hem teweer, gesterkt door uw geloof, in het besef dat uw broeders en zusters, waar ook ter wereld, onder hetzelfde leed gebukt gaan.’
1 Petrus 5 : 8 NBV
Geloof jij dat de duivel bestaat? Of denk jij bij de duivel aan een griezelig wezen met horens en bokkenpoten? Zo’n personage past beter in het Rijk der Fabelen…
In de bijbel wordt er regelmatig gesproken over de duivel als kwade macht. Het is een realiteit, waar je rekening mee moet houden. Petrus vergelijkt in zijn brief de duivel met een brullende leeuw op zoek naar prooi. Eigenlijk is het vreemd dat deze leeuw brult, want een leeuw besluipt zijn prooi gewoonlijk stilletjes. Leeuwen brullen enkel als ze hongerig zijn. Hoe hongeriger ze zijn, hoe harder ze brullen. Blijkbaar zit de duivel, net als deze leeuw, in een benarde positie. Hij heeft geen tijd te verliezen.
De duivel als een brullende leeuw. Het is een angstaanjagend beeld. Moeten wij daar nu bang voor zijn of zal het zo’n vaart niet lopen?
Petrus praat ons geen angst aan, maar hij roept ons wel op om waakzaam te blijven. Dan is het goed te weten hoe de duivel te werk gaat. Kijk hoe het toegaat in de natuur. Zolang het prooidier bij de kudde blijft, is het beschermd en loopt het weinig gevaar. Een leeuw zal echter proberen om zijn prooi te isoleren, om het vervolgens te kunnen grijpen. Ook de duivel zal proberen je van God en je geloofsgenoten af te trekken. Daar moet je op voorbereid zijn, zodat je weerstand kan bieden.
Toch klinkt dit nog niet erg geruststellend. Hoe kan je nu als mens de duivel trotseren?
Gelukkig staan we er niet alleen voor. Jezus is ons voorgegaan en heeft de duivel overwonnen. Hij is machtiger dan de duivel en hij zal ons helpen als we aangevallen worden. We liggen hem immers na aan het hart. God heeft beloofd ons sterk en krachtig maken, zodat we staande zullen blijven. Het enige wat we daarvoor moeten doen is dichtbij God blijven. Dat doe je door je de woorden van God eigen te maken en door gebed. De duivel is niet opgewassen tegen het woord van God. Dan wordt hij een tandenloze leeuw, die teleurgesteld moet afdruipen.
Door Lia Stamhuis
‘Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi. Stel u tegen hem teweer, gesterkt door uw geloof, in het besef dat uw broeders en zusters, waar ook ter wereld, onder hetzelfde leed gebukt gaan.’
1 Petrus 5 : 8 NBV
Geloof jij dat de duivel bestaat? Of denk jij bij de duivel aan een griezelig wezen met horens en bokkenpoten? Zo’n personage past beter in het Rijk der Fabelen…
In de bijbel wordt er regelmatig gesproken over de duivel als kwade macht. Het is een realiteit, waar je rekening mee moet houden. Petrus vergelijkt in zijn brief de duivel met een brullende leeuw op zoek naar prooi. Eigenlijk is het vreemd dat deze leeuw brult, want een leeuw besluipt zijn prooi gewoonlijk stilletjes. Leeuwen brullen enkel als ze hongerig zijn. Hoe hongeriger ze zijn, hoe harder ze brullen. Blijkbaar zit de duivel, net als deze leeuw, in een benarde positie. Hij heeft geen tijd te verliezen.
De duivel als een brullende leeuw. Het is een angstaanjagend beeld. Moeten wij daar nu bang voor zijn of zal het zo’n vaart niet lopen?
Petrus praat ons geen angst aan, maar hij roept ons wel op om waakzaam te blijven. Dan is het goed te weten hoe de duivel te werk gaat. Kijk hoe het toegaat in de natuur. Zolang het prooidier bij de kudde blijft, is het beschermd en loopt het weinig gevaar. Een leeuw zal echter proberen om zijn prooi te isoleren, om het vervolgens te kunnen grijpen. Ook de duivel zal proberen je van God en je geloofsgenoten af te trekken. Daar moet je op voorbereid zijn, zodat je weerstand kan bieden.
Toch klinkt dit nog niet erg geruststellend. Hoe kan je nu als mens de duivel trotseren?
Gelukkig staan we er niet alleen voor. Jezus is ons voorgegaan en heeft de duivel overwonnen. Hij is machtiger dan de duivel en hij zal ons helpen als we aangevallen worden. We liggen hem immers na aan het hart. God heeft beloofd ons sterk en krachtig maken, zodat we staande zullen blijven. Het enige wat we daarvoor moeten doen is dichtbij God blijven. Dat doe je door je de woorden van God eigen te maken en door gebed. De duivel is niet opgewassen tegen het woord van God. Dan wordt hij een tandenloze leeuw, die teleurgesteld moet afdruipen.